Nepalese ds. Uma Kanta Sharma over de aardbeving
De gemeente van de Nepalese voorganger Uma Kanta Sharma was vorige week zaterdag bijeen voor een kerkdienst toen de aarde begon te schudden. Een week later zit de schrik velen nog flink in de benen. De predikant vindt het intussen opmerkelijk dat veel tempels zijn ingestort, terwijl omringende gebouwen bleven staan.
TOEN
Ik ben predikant van een kleine gemeente in Kathmandu, die ik enkele jaren geleden heb opgericht. In Nepal groeien sommige kerken stormachtig, maar veel gemeenten staan onder sterk charismatische invloeden. Vooral het welvaartsevangelie vindt brede ingang. Tijdens mijn studie in Groot-Brittannië kwam ik zelf in aanraking met de reformatorische theologie, en in die lijn preek ik ook. Op een gemiddelde zaterdag komen er zo’n vijftig mensen naar de dienst. We zijn het hier in Nepal gewend om op zaterdag naar de kerk te gaan, omdat de zondag geen vrije dag is.
We waren vorige week zaterdag in de kerk toen de aarde begon te schudden. Toen de eerste schok kwam, renden we naar buiten. Vervolgens zijn we de hele dag buiten gebleven, uit angst voor nieuwe bevingen. De elektriciteit viel uit, evenals het telefoonnetwerk. Dat was vooral beangstigend omdat veel mensen hun familie en vrienden niet konden bereiken.
NU
Al onze gemeenteleden hebben de aardbeving gelukkig overleefd. Sommigen van hen zijn echter wel hun verwanten verloren, anderen hun huizen en bezittingen.
Veel mensen hier in de wijk slapen nog altijd noodgedwongen in tenten. Het is moeilijk te zeggen hoelang ze daar zullen moeten blijven. Nachtenlang sliep bijna iedereen in tenten, uit angst voor naschokken. Pas woensdagavond begonnen mensen terug te keren naar hun huizen, maar de angst zit er diep in. Van slapen komt daarom niet veel.
Ik weet van christenen die samen bidden en Bijbelstudie doen in hun tenten, maar er zijn geen speciale gebedsbijeenkomsten. Sommige kerken zijn hun voorgangers verloren, in andere gemeenten zijn er veel doden te betreuren. Ook zijn meerdere kerkgebouwen zo zwaar beschadigd dat het niet meer mogelijk is ze te gebruiken.
Als christenen proberen we andere mensen te helpen door hun water en eten te geven en tenten. We proberen daarmee ook van Christus te getuigen. Maar om eerlijk te zijn is het nu moeilijk om het Evangelie te delen. Mensen hebben te veel zorgen aan hun hoofd om daar nu naar te willen luisteren.
Bij ons in de buurt is een flatgebouw van vijf verdiepingen ingestort. Er moet nog een man onder het puin liggen. Er zijn reddingsteams wezen zoeken, maar ze boekten geen resultaat. De vrouw van de man en haar twee kinderen vond ik woensdag huilend bij het puin. Ik heb haar wat geld gegeven, voor de eerste levensbehoeften. Ik heb ook geprobeerd om haar iets te vertellen van Gods liefde en heb haar bemoedigd om verder te leven om voor haar kleine kinderen te zorgen.
Ik verwacht dat er vandaag weinig mensen in de kerkdiensten zullen zijn. Veel mensen zijn te onrustig om zich goed te concentreren op een preek. Of mensen zijn bang dat het kerkgebouw te zwaar beschadigd is. Het kerkgebouw dat wij huren, is overigens ook getroffen. We houden echter wel een dienst, misschien buiten.
In de preek wil ik stilstaan bij 1 Korinthe 1:25, waarin het gaat over Gods wijsheid en die van ons. Wanneer we met rampen als deze geconfronteerd worden, herinnert het ons eraan dat alles in Gods handen is. Soms denken wij wel heel ons leven te kunnen beheersen, maar het tegendeel is waar. Ik zal de gemeente oproepen niet op eigen kracht en wijsheid te vertrouwen, maar onze zonden te belijden en ons heil te zoeken bij Jezus Christus als onze Redder.
STRAKS
Tienduizenden mensen zijn de afgelopen dagen vanuit de Kathmanduvallei teruggekeerd naar hun dorpen. Het gewone leven moet weer worden opgepakt. Dat is zwaar, omdat veel dingen nog schaars zijn en de prijzen omhoogvliegen.
De aardbeving ervaar ik intussen als een oordeel over de vele afgoderij in hindoeïsme en boeddhisme in het land. Ik zie het als een teken dat veel tempels volledig zijn ingestort, terwijl veel omliggende gebouwen zijn blijven staan of relatief weinig schade hebben. Ik hoop dat de ramp mensen zal aansporen om hun zonden te belijden en zich te bekeren. In die zin ben ik niet enkel ontmoedigd door de ramp, maar maakt het mij ook verwachtend.
Ik hoor van hindoeïstische zijde intussen dat sommigen de groeiende kerk aanwijzen als oorzaak van de aardbeving. Ik ben bang dat dit zou kunnen leiden tot toenemende vervolging van christenen hier. Ook bestaat er afkeer van christenen die de aardbeving aan zouden grijpen om over Jezus te vertellen.
Ik hoop echter dat we het werk dat we als kerk doen weer snel kunnen oppakken. In hetzelfde gebouw als waarin we onze diensten houden, vangen we dagelijks 21 kinderen op uit arme gezinnen. Hun moeders moeten noodgedwongen werken. We hopen dit werk snel te kunnen hervatten omdat de kinderen anders op straat zwerven.
Doordeweeks ben ik bovendien geregeld op de universiteit om Bijbelstudie te doen met studenten. Ik merk dat daar veel behoefte aan is. We krijgen voor al ons werk overigens steun uit Nederland, via de GZB. Daar zijn we heel blij mee.
Een grote wens van mij is dat we een stukje land kunnen kopen, waarop we een eigen gebouw neer kunnen zetten. Het zou nieuwe mogelijkheden bieden om in onze omgeving iets van Gods liefde te tonen. Daarvoor is echter wel hulp nodig.
Ik zou jullie in Nederland vooral willen vragen om te blijven bidden voor ons werk en de mensen hier in Nepal.