Buitenland

Vluchteling Mondey over een hachelijke oversteek

Het is voorjaar. De Middellandse Zee is rustig. En dus wagen dagelijks honderden mensen weer hun leven door in wrakke vaartuigen de oversteek van Noord-Afrika naar Italië te maken. Mondey (28) uit Nigeria was een van hen. „Ik wil alles doen om mijn achtergebleven familie te helpen.”

Mr. Richard Donk

25 April 2015 12:17Gewijzigd op 15 November 2020 18:28
CATANIA. De Nigeriaanse vluchteling Mondey maakte de oversteek van de Middellandse Zee in een Zodiac rubberboot. beeld RD
CATANIA. De Nigeriaanse vluchteling Mondey maakte de oversteek van de Middellandse Zee in een Zodiac rubberboot. beeld RD

TOEN

We hadden best een goed leven in het oosten van Nigeria. Tot de lokale gemeenschap erachter kwam dat we christen waren. We woonden in een heel traditioneel gebied in de buurt van Benin City, in de deelstaat Edo, waar puur heidendom heerste.

Toen mijn vader weigerde zijn geloof af te zweren, werd hij gedood. Dat was in 2004. Vanaf die tijd waren mijn moeder en zeven zussen voortdurend in gevaar. Als enige man voelde ik me verantwoordelijk voor het gezin.

Ik had geen hogere opleiding gevolgd, maar was erg handig in banden repareren. Het gebied waar ik vandaan kom, staat bekend om de rubberindustrie. Helaas was er in Nigeria geen werk voor me. Ik hoorde dat er in Libië wél banen waren. Toen heb ik het besluit genomen om mijn land te verlaten. Dat was ontzettend moeilijk, maar ik deed het voor mijn familie. Via Niger ben ik dwars door de Sahara op een vrachtwagen naar Libië gereisd. We waren meer dan een week onderweg.

Daar vond ik inderdaad redelijk snel werk. Maar op zekere dag hield een politieman me aan en vroeg om mijn identiteitspapieren. Die had ik dus niet. Hij deed me handboeien om en sloeg me hard in mijn gezicht. Het bloed stroomde uit mijn neus. Hij eiste ook geld van me en uiteindelijk werd ik in de gevangenis gegooid. Ik heb een week in de cel gezeten. Ik kan je vertellen dat dat in een land als Libië niet bepaald een pretje is.

In de gevangenis kreeg ik bezoek van een moslim. Achteraf bleek hij een handlanger van een bende mensensmokkelaars te zijn. Hij zei tegen me dat ik in Libië geen goede toekomst tegemoet ging. Ik moest naar Europa. Dat kostte veel geld, maar ik had inmiddels aardig wat verdiend, dus ik kon het betalen. En ik zou in Europa alleen maar meer gaan verdienen, werd me voorgehouden.

Hij wist wel manieren om me uit de gevangenis te krijgen. En ook dat kostte natuurlijk geld. Dat is 
precies het probleem. De corruptie van de Libische autoriteiten speelt de mensensmokkelaars in de kaart.

Op een Zodiac-rubberboot gingen we de zee op. Met vijftien mensen in zo’n klein vaartuig. Drie dagen dobberden we rond, vrijwel zonder eten en drinken. We hadden nooit de illusie dat we met dat bootje naar Italië zouden kunnen varen. We gokten erop dat een passerend schip ons zou oppikken.

Toen kwamen we een Portugese olietanker tegen. Die heeft ons gered. Drie van de opvarenden waren zo wanhopig dat ze overboord sprongen en dat schip tegemoet zwommen. Ze zijn helaas alle drie verdronken.

Ik kwam in augustus vorig jaar in een kamp op Sicilië terecht. Ik wilde werken, maar dat kon simpelweg niet. We kregen elke week sigaretten uitgedeeld. Alsof ik daar wat aan had. Toen heb ik geprobeerd mijn geluk in Frankrijk te zoeken. Daar zou ik zeker aan de slag kunnen, werd me verteld. Dat was ook zo, maar na vier maanden pakten de Franse autoriteiten me op en stuurden me terug naar Italië. Want daar was ik immers de Europese Unie binnen­gekomen.

Via Milaan belandde ik weer op Sicilië. Daar heb ik een week vlak bij het vliegveld van Catania buiten geslapen.

NU

Ik heb niets te doen. Dat is het grote probleem. Ik wil zó graag werken om mijn familie te ondersteunen. Nu hang ik de hele dag op straat rond. Kijk maar in de straten van Catania. Bij het station, in de parken, in de haven. Vluchtelingen bepalen hier steeds meer het straatbeeld.

Ik kan elke dag naar hulporganisatie Caritas om een gratis maaltijd op te halen. En ’s nachts heb ik onderdak. Dat is allemaal erg fijn, maar ik ben op zichzelf helemaal niet hulpbehoevend. Ik wil liever zelf voor mijn zaken zorgen.

De Italianen kijken ons steeds meer met de nek aan. Vooral als je zwart bent. Ik kan dat aan de ene kant ook wel begrijpen. Bijna elke dag komt er wel een bootlading vluchtelingen aan. Dat kan een land niet in zijn eentje aan. En zeker niet in het zuiden, want dat is toch het armere deel van Italië.

Ik ben nu vooral bezig om mijn verblijfsvergunning te regelen. Ze hadden gezegd dat dat snel kon, maar in de praktijk blijkt het veel langer te duren. De procedures verlopen hier heel traag.

STRAKS

Ik weet het gewoon niet meer. Er zijn hier in Italië ook geen banen. De eigen bevolking heeft al moeite genoeg om werk te vinden.

Ik wil overal heen om te werken. Ik wil alles doen om mijn achtergebleven familie te helpen. Het doet me veel pijn dat ik ze in al zo lang in de steek moet laten. Mijn moeder is ziek. Ze moet eigenlijk een behandeling in het ziekenhuis ondergaan, maar daar is gewoon geen geld voor.

En mijn familie loopt nog steeds gevaar vanwege haar christelijk geloof. Maar uit Nigeria vluchten is geen optie. Er zijn veel kleine kinderen. Die zouden zo’n tocht nooit overleven. Ik zou trouwens niemand aanraden mijn voorbeeld te volgen. Het is echt een wonder dat ik die oversteek heb overleefd.

Terug naar Nigeria gaan lost voor mij niets op. Ze weten wie ik ben, dus ik word vermoedelijk meteen opgepakt, met alle gevolgen van dien. Dan kan ik al helemaal niet meer voor mijn familie zorgen.

Als ik mijn papieren eenmaal heb, kan ik misschien ook elders in Europa een nieuw bestaan opbouwen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer