Geef op 4 mei Dodenherdenking op de Dam een passender invulling, stelt René van Praag. Wijs bijvoorbeeld in toespraken concreet op waar het nu weer ‘fout’ gaat.
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei presenteerde onlangs een toekomstvisie. In dit stuk, ”Kom vanavond met verhalen”, wordt geschetst hoe men meent dat onze Dodenherdenking de komende jaren, tot 2020, het beste kan worden ingevuld. Zo lezen we onder andere dat het naar binnen gekeerde karakter van de 4 mei-ceremonie op de Dam behouden dient te blijven. Maar is het niet zinnig om bij de herdenking van een wereldoorlog juist ook vertegenwoordigers uit het buitenland te betrekken? Terwijl Nederland leed, ging men elders onder het zelfde juk gebukt, zonder immense offers van andere volkeren waren de nazi’s nooit overwonnen en de grootste moordfabriek stond in Polen. Het is geforceerd deze gruwelen vanuit een strikt nationaal perspectief te willen herdenken. Het kan prima een ‘Nationale’ Herdenking blijven, maar bij een bruiloft of een begrafenis nodig je toch ook buren en vrienden uit? We herdenken ‘onze’ doden. Dat doe je pas echt goed wanneer je niet discrimineert bij het samenstellen van de gastenlijst.
Spreek voortaan op de Dam ook duidelijke taal. Door bijvoorbeeld in een mooie toespraak te ageren tegen het oplaaiend Europees antisemitisme, Arabische agressie jegens Israël en het toenemende geweld tegen homo’s, zelfs in Nederland. Ook dat vindt het Comité geen goed idee.
„[U vroeg] waarom er tijdens de Nationale Herdenking als georganiseerd bij de Dam in Amsterdam geen uitspraken gedaan worden (…) als „We gunnen de Joden in Israël een veilig leven”,” zo opent de officiële woordvoerder van het Comité haar email. Ze laat me weten dat dat – als het aan het Comité ligt – niet zal gebeuren, met name omdat „het in de ogen van het Comité niet [past] uitspraken te doen over het heden.”
Maar onder politici is voor zo’n verwijzing naar het heden wel draagvlak. SGP-Kamerlid Kees van der Staaij vindt dat het voor de hand ligt dat iemand op 4 mei tijdens een toespraak op de Dam uitlegt dat ”nooit weer” betekent „dat we niet passief aan de zijlijn mogen staan wanneer anno nu Israël door Hamas, IS en Iran bedreigd wordt. We dienen alles te doen wat in ons vermogen ligt om de toekomst van de Joodse Staat te waarborgen, dat zijn we aan de doden van de Holocaust én aan de levende Joden van nu verplicht.” „En”, zo vervolgt Van der Staaij, „we kunnen op 4 mei ook best eens zeggen dat ‘nooit weer’ ook betrekking heeft op de aanslagen op Joden, zoals recent in Toulouse, Brussel en Parijs. Dat is nou precies het soort gruweldaden waarvan we ons juist stellig en vurig hadden voorgenomen om met alle kracht te voorkomen dat ze ooit weer zouden gebeuren. Dat mensen worden vermoord, louter en alleen omdat ze Jood zijn.”
Van der Staaijs SP-collega Harry van Bommel, een vermaard criticaster van het Israëlische overheidsbeleid, stelt desgevraagd dat ook hij het vanzelfsprekend vindt om bij een herdenking die ondermeer de honderdduizend Nederlandse Holocaustslachtoffers betreft, expliciet te zeggen dat we de Joden van nu, waar ze ook zijn, een veilig bestaan gunnen. „En daar wil ik de Joden in Israël zeker niet van uitsluiten,” betoogt Van Bommel, waaraan hij toevoegt: „Ik ben - zacht uitgedrukt - geen fan van hun politieke leiders, maar zelfs in Nederland hoop ik op ‘regime change’. Wat betreft alle Joden vrede en veiligheid toewensen, dat gun ik toch gewoon iedere wereldburger, zo simpel ligt dat.”
Het Comité dient ook te voorkomen de schijn op zich te laten dat men tijdens de officiële plechtigheid op de Dam afziet van een gebaar van solidariteit met de Joden in Israël omdat men vindt dat die dat niet verdienen. Of omdat men anderen respecteert die zo denken. Met heel Israël rust en vrede wensen politiseer je de dag niet. Trek het vooral zo breed mogelijk: laat iedereen beseffen dat we uitsluiting en discriminatie niet meer pikken, ongeacht welke vorm het aanneemt. We tolereren ook geen brandstichting bij moskeeën, ‘hate crimes’ moeten hard worden aangepakt. Intolerantie is nooit gerechtvaardigd, en dat kan niet hard genoeg worden geroepen. En al helemaal op 4 mei.
Incompleet
In het heden strijden tegen herhaling van vergelijkbaar onrecht, dat zijn we „aan al onze doden uit de oorlog verschuldigd,” stelde prins Bernhard tijdens zijn 4 mei-toespraak in 1955. Durf, indachtig de oproep van de prins, aan dubieuze actuele tendensen te memoreren opdat iedereen beseft waartegen we in geweer komen. Wanneer we op 4 mei die verplichting tegenover de betreurde doden niet zodanig concreet benoemen, is zo’n herdenking schrijnend incompleet.
En, zoals gezegd, nodig vertegenwoordigers van bevriende naties uit om er op de Dam bij te zijn. Roem in een toespraak hun bijdrage aan onze bevrijding en leg andere verbanden. Daarbij kan de Israëlische ambassadeur uiteraard niet ontbreken. Een té nationaal karakter schept maar verwarring. Soms lijkt het zelfs bijna of we op 4 mei alleen doden herdenken met een Nederlandse nationaliteit. „Buitenlandse slachtoffers (…) herdenken we niet,” zo schrijft het Comité bijvoorbeeld in haar ”Handreiking voor gemeenten”. Erg verwarrend wanneer je bedenkt dat de vanuit ons land gedeporteerde Joden voor een groot deel stateloos waren. Met name zij die eerder vanuit nazi-Duitsland hierheen waren gevlucht, zoals Anne Frank.
Laten we op 4 mei op de Dam recht doen aan de internationale context van waar we op deze dag bij stilstaan en niet terugschrikken voor verwijzingen naar ‘foute’ tendensen in het heden, zoals het toenemend antisemitisme in Europa.
De auteur is uitgever en tv-maker.