Denken over wederkomst beheerst blanke evangelicals in VS
Presidenten, overheden, die moet je wantrouwen. Zeker, ze zijn noodzakelijk voor de handhaving van orde en veiligheid in de samenleving. Maar tegelijk zijn ze gevaarlijk. Ze stuwen de wereld richting het dictatoriaal bewind van de antichrist. Dus staan ze in dienst van deze grote verleider. Zijn rijk komt. Dat is zeker. Nog zekerder echter is dat Christus terugkomt. In heerlijkheid. Daarom: schik u om uw God te ontmoeten. Die gedachte beheerst het blanke Amerikaanse evangelicalisme.
Wie denkt dat de aanslagen van 9/11 of de strijd van IS Amerikaanse evangelicalen heeft aangezet tot een bewuster leven bij de naderende wederkomst van Christus, heeft het mis. Het apocalyptisch besef beheerst hen al bijna anderhalve eeuw, stelt Matthew Avery Sutton, hoogleraar geschiedenis aan Washington State University, in de recent verschenen –diepgravende– studie ”American Apocalypse”. „Hooguit zijn de gebeurtenissen van 2001 en de wrede, terroristische acties van fanatieke moslims voor veel evangelicals het bewijs dat de komst van Christus niet lang meer op zich laat wachten.”
Dat dit ook echt zo leeft bij Amerikanen, bewijst een recent onderzoek van het gezaghebbende opinieonderzoeksbureau Pew Research Centre. Van de blanke Amerikaanse evangelicals gelooft 58 procent dat de wederkomst voor 2050 zal plaatsvinden. „Maar die tijdgrens verschuift keer op keer”, zegt Sutton. „De verwachting dat Christus binnen 25 jaar wederkomt, was er ook al een eeuw geleden. De apocalyptische gedachte is de verbindende schakel tussen de verschillende generaties evangelicals. Dat ze het steeds bij het verkeerde eind hebben, drukt hen niet.”
Hillary Clinton
Antichristen zijn er volgens de Amerikaanse evangelicalen in alle soorten en maten. Vermoedelijk presidentskandidate Hillary Clinton is er waarschijnlijk een van. Obama zou ook kunnen. En de jihadisten of moslimextremisten misschien ook wel. Wie deze namen als zoekterm in combinatie met het woord ”antichrist” intikt in Google ontdekt heel snel dat een aanzienlijke groep Amerikanen op tal van plaatsen gevaar ziet. Wie vervolgens nagaat wie deze ontdekkers van dit kwaad zijn, stelt vast dat het vooral blanke, Amerikaanse evangelicals zijn.
De gemeenschappelijke noemer waarop deze verpersoonlijkingen van de antichrist kunnen worden gebracht, is dat ze allen macht hebben en die volgens deze evangelicals misbruiken. Het is hun vaste overtuiging dat zich in het laatste der dagen een dictatoriale macht zal ontwikkelen die de gelovigen het leven nagenoeg onmogelijk zal maken. Wie nu de teugels in handen heeft, is daarom bijna zonder uitzondering een sluwe voorbode van de ergste kwaaddoener ooit. Het is niet de enige factor voor hun grote reserve tegen overheidsbemoeienis, maar wel een belangrijke.
Er is op dit punt bij deze groep evangelicals sprake van een merkwaardige paradox: enerzijds willen zij gehoorzamen aan het Bijbelse gebod de overheid onderdanig te zijn; anderzijds fulmineren zij tegen alles wat tendeert in de richting van een groeiende overheidsbemoeienis. Dat laatste is een belangrijke factor geweest in hun verzet tegen de plannen van Obama voor de gezondheidszorg. Wie oprecht gelovig wil zijn, moet alert blijven – want in de aanloop naar het dictatoriaal bewind van de antichrist probeert de overheid met pragmatische maatregelen en compromissen de gelovigen in slaap te wiegen. Maar daarmee verkwanselen christenen de Bijbelse normen.
”Jesus is Coming”
De man die een belangrijke impuls aan dit eindtijddenken heeft gegeven, was William Blackstone (1841-1935), een lekentheoloog en evangelist uit Illinois. Hij publiceerde in 1878 het boek ”Jesus is Coming”, waarin hij een roadmap –routekaart– voor de eindtijd beschreef. Binnen enkele jaren werden in de VS miljoenen exemplaren van dit boek verkocht. Uiteindelijk werd het in 48 talen vertaald.
Blackstone was beïnvloed door J. N. Darby (1800-1882), de Ierse opwekkingsprediker die wel gezien wordt als de geestelijk vader van de Vergadering van gelovigen. Net zoals Darby had Blackstone weinig fiducie in het kerstenen van de samenleving. Die zou toch steeds meer een antichristelijk karakter krijgen. De roeping van de gelovige was zich voor te bereiden op de opname van de gemeente, die bij de eerste wederkomst van Christus zou plaatsvinden. Opvallend was wel dat Blackstone sterk geloofde in een terugkeer van het volk Israël naar Palestina. Hij profileerde zich nadrukkelijk als christelijk zionist.
Nog meer dan Blackstone heeft het eindtijddenken zich onder evangelicalen in de VS verspreid door de Scofield Reference Bible, die in 1909 voor het eerst verscheen. De samensteller, de Amerikaan Cyrus Ingerson Scofield (1843-1921), geloofde dat met een letterlijke interpretatie van profetische Bijbelgedeelten de toekomst voor Jood, heiden en wereld viel te voorspellen. Door talloze tekstverwijzingen en zogenoemde kruisverbanden tussen Schriftgedeelten in zijn Bijbeluitgave te verwerken, werd deze een goudmijn voor Bijbelstudiegroepen. Daardoor werden hele generaties evangelicalen gedompeld in het eindtijddenken.
Eerste Wereldoorlog
Een van de eerste grote gebeurtenissen die dit eindtijddenken een enorme impuls gaven, was de Eerste Wereldoorlog. Dat drama interpreteerden blanke evangelicals als de strijd tussen Gog en Magog uit Ezechiël 38 en 39. Zij pleitten ervoor dat Amerika zich buiten dit conflict zou houden. Daarom stuurden ze geregeld uitgebreide verhandelingen met tal van Schriftverwijzingen naar president Woodrow Wilson met daarin de waarschuwing zich niet te mengen in deze strijd. Gelet op zijn orthodox-presbyteriaanse achtergrond verwachtten zij bij hem gehoor te vinden.
Toen Wilson met het idee kwam een volkenbond op te richten die de wereldvrede moest bevorderen en bewaken, schreven ze hem af. De president geloofde volgens deze evangelicals in een illusie en was verleid door het antichristelijk denken dat veronderstelde hier op aarde een paradijs te kunnen bereiken. „Hij ook al!”
Lobbyen
Na de Eerste Wereldoorlog verenigden de eindtijddenkers uit de verschillende evangelicale denominaties zich in de strijd tegen liberalisme en moderniteit. Ze verzetten zich niet alleen tegen communisme, socialisme en nazisme, maar ook tegen vooruitstrevende politici in eigen land. Zo zagen zij in president Roosevelt een gedaante van de antichrist vanwege zijn onorthodoxe aanpak van de economische problemen van de jaren dertig.
Door die antihouding leek het erop dat deze evangelicals zich steeds meer naar de rand van de samenleving manoeuvreerden. „In werkelijkheid hadden ze onderhuids meer invloed dan veel opinieleiders wilden toegeven”, zegt Sutton. „Ze waren bedreven in het lobbyen, bestookten politici met artikelen en brieven, hadden goede contacten met mensen op invloedrijke posities.”
Niet-blanken
Opvallend was dat veel vooraanstaande eindtijdpredikers grote moeite hadden met de strijd voor gelijkberechtiging van blank en zwart, zoals die met name in de jaren zestig van de vorige eeuw werd gevoerd. „Zij zagen de emancipatie van de niet-blanken als een manifestatie van het kwaad”, schrijft Sutton in zijn studie. Afgezien van enkele bekende predikers onder aanvoering van Billy Graham verzetten veel blanke leiders van de eindtijdbeweging zich. De strijd voor burgerrechten van zwarten was voor hen een exponent van de wetteloosheid die aan de wederkomst van Christus zou voorafgaan. Opmerkelijk, aangezien zwarte evangelicalen op belangrijke punten de eindtijdverwachting met hun blanke broeders deelden.
Hal Lindsey
De gouden tijd van de eindtijddenkers waren de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Ze werden ingeleid door de publicatie van Hal Lindseys boek ”De planeet die aarde heette”. Binnen korte tijd werd dit een bestseller, die het eindtijddenken enorm stimuleerde. Datzelfde gold voor de serie ”De laatste bazuin” van Tim LaHaye, die in de jaren negentig verscheen.
Predikers als Jerry Falwell en Pat Robertson en groeperingen binnen de Christian Right, zoals de Moral Majority en de Christian Coalition, gaven in de jaren zeventig en tachtig een impuls aan de eindtijdbeweging. In de presidenten Ronald Reagan en vader en zoon Bush zagen ze bondgenoten.
Dit drietal deed dat zelf omgekeerd ook. Bush sprak over de strijd in het Midden-Oosten in termen van Gog en Magog. Slechts een enkeling waarschuwde: „Pas op, ook deze presidenten zijn een verpersoonlijking van de macht en dus op de hand van de antichrist. Wolven in schaapskleding zijn gevaarlijker dan andere wolven.” Voor zover deze kritiek bestond, verstomde die toen Bush na 9/11 de strijd tegen het internationaal terrorisme moest aanbinden.
Afname
Opvallend is dat na de eeuwwisseling het eindtijddenken onder blanke evangelicale leiders toch lijkt af te nemen. Sutton wijst er in zijn studie op dat bekende, populaire predikers uit onze tijd als Joel Osteen, Rick Warren en T. D. Jakes nauwelijks spreken over Christus’ naderende wederkomst. Hun boodschap is: Geloof en je leven komt op orde.
Opmerkelijk is ook dat het bekende Amerikaanse christelijke tijdschrift Christianity Today zelfs na de aanslagen van 9/11 nauwelijks wees op de tekenen van de tijd. „De aandacht voor de wederkomst lijkt bij voorname opinieleiders te verflauwen”, constateert Sutton.
Daarbij heeft hij de indruk dat parallel daaraan de liefde voor en het meeleven met de staat Israël bij een deel van de evangelicalen afneemt. „Je hoort binnen de evangelicale beweging nu kritiek op Israël die men vroeger absoluut niet zou hebben geuit.”
Gedruis van paarden
Daar staat tegenover dat er bij predikers en schrijvers met iets minder bekendheid juist wel veel aandacht is voor het naderend wereldeinde. De aanslagen van 9/11 en de opmars van het moslimterrorisme hebben geleid tot een nieuwe golf eindtijdlectuur.
Een sprekend voorbeeld zijn de boeken van Joel Rosenberg, die ook in Nederland bekend zijn. Rosenberg verbindt Bijbelgedeelten aan recente gebeurtenissen of dingen die naar zijn overtuiging binnenkort zullen gebeuren. Zo ziet hij de strijd tussen Gog en Magog als een komend conflict tussen enerzijds Israël en anderzijds Rusland en Iran.
De Texaanse prediker John Hagee publiceerde kort na 9/11 een boek waarin hij de aanslagen duidde als onderdeel van het grote Armageddon. En bisschop G. E. Patterson van de Church of God riep in toespraken en artikelen zijn kudde op zich te verootmoedigen voor God omdat Zijn oordeel aanstaande is.
De grote opwekkingsprediker van de 20e eeuw, Billy Graham, sloot zich daar enkele jaren geleden bij aan. In een herziene uitgave van zijn boek ”Storm Warning” (2010) schreef hij: „Luister, in de verte horen we het gedruis van de vier paarden die Johannes op Patmos zag. Jezus is in aantocht. Het duurt niet lang meer.”
FDR als antichrist
„Niet de vermogende ondernemers, maar de conservatieve evangelicalen zijn de grootste bedreiging voor FDR’s herverkiezing.” Dat schreef Stanley High in 1935 aan Stephen Early, de man die de verkiezingscampagne voor Roosevelt leidde. „Fundamentalisten zien hem als een gevaar.”
De 32e president van de Verenigde Staten mag dan tegenwoordig in de geschiedenisboeken genoemd worden als een van de grootste helden uit de Amerikaanse geschiedenis, tijdgenoten oordeelden kritischer. Zijn aanpak van de economische problemen in de jaren dertig was voor velen revolutionair en riekte naar socialisme. Niet voor niets sprak men wel van „the red man in the White House.” Vrijheidslievende burgers en kapitalistische ondernemers vonden dat Roosevelt te veel invloed voor de staat opeiste. Daar gruwden ze van.
Conservatieve evangelicals gingen nog een stap verder. Sommigen stelden hem op één lijn met beruchte politieke leiders uit die tijd, zoals Mussolini en Hitler. Had laatstgenoemde in eerste instantie ook niet op adequate wijze de crisis in zijn land aangepakt? En zie wat ervan gekomen is. Binnen drie jaar was Duitsland van een democratisch land verworden tot een dictatuur – gedreven door een heidense ideologie. Waarom zou Roosevelt niet dezelfde kant op gaan? Verschillende evangelicale opinieleiders waren er niet gerust op en waarschuwden in artikelen hun achterban.
Er waren in hun ogen ook verontrustende tekenen die erop wezen dat Roosevelt zich als een antichristelijk monster zou gaan gedragen. Was het niet veelzeggend dat hij op de nationale conventie van de Democratische Partij al bij de eerste stemronde 666 stemmen kreeg? Dat was precies het getal van het beest uit Openbaring. Voor conservatieve evangelicals was dat al genoeg om fiolen van treurnis uit te gieten over de verkiezingsuitslag van november 1932. Roosevelts overwinning was voor hen het bewijs dat het moreel verval van Amerika ongekend diep was. „We kunnen nu niet meer zeggen dat wij Amerikanen het uitverkoren volk van God zijn”, schreef de hoofdredacteur van de Moody Monthly.
Verschillende evangelicale leiders spraken zowel bij Roosevelts verkiezing in 1932 als bij zijn herverkiezing in 1936 de vrees uit dat er een wereldwijde samenzwering op touw werd gezet. „Niet alleen dictators als Hitler, Stalin en Mussolini zitten in het complot, ook Roosevelt”, stelde de vermaarde prediker Harold Ockenga. En de baptistenvoorganger John Rice zei in 1935 een preek: „Mr. Roosevelt is een socialist en zijn vrouw een communist. De golf van socialisme en communisme die nu over het Witte Huis spoelt, zal Amerika brengen onder het gezag van de wereldheerser die in de Bijbel voorspeld is.” Als extra bewijs noemde Rice het symbool dat Roosevelt gebruikt voor zijn economische plannen: de blauwe adelaar. Had de apostel Johannes niet geschreven dat in het laatst der dagen ieder die wilde kopen en verkopen (dus deelnam aan de economie) het teken van het beest moest dragen? „Kijk eens wat Roosevelt doet. Wie subsidie van de overheid wil krijgen moet het symbool van de blauwe adelaar voeren. Dus daar heb je het teken van het beest. Roosevelt zit in het kamp van de antichrist.”