Volgens de oerknaltheorie zou 95 procent van het heelal moeten bestaan uit donkere materie en donkere energie. Deze hypothetische deeltjes zijn echter nog steeds niet waargenomen.

„Ik heb een droom”, liet Rolf Heuer, algemeen directeur van het CERN, donderdagmiddag weten. „Ik hoop op het eerste straaltje licht in dit donkere heelal. Ik ben erg benieuwd wat de natuur voor ons in petto heeft. Ik heb geen idee wanneer we met het eerste resultaat zullen komen.”

„Er is veel speculatie over donkere materie. We weten niet wat we kunnen verwachten. Doordat we met hogere energieën werken, kunnen we dieper in de materie kijken. We hebben de kans dingen te detecteren die we voorheen niet konden meten”, stelt Tiziano Camporesi, woordvoerder van het team van de CMS-detector.

De deeltjesversneller LHC is de afgelopen twee jaar zodanig aangepast dat de energieniveau’s zijn verdubbeld ten opzichte van de eerste run waarbij het Higgs-boson werd ontdekt. Daardoor zijn veel krachtiger botsingen tussen subatomaire deeltjes mogelijk.

„We hebben na alle aanpassingen een bijna nieuwe machine”, aldus Frédérick Bordry, directeur van de LHC. „We trainen de magneten van de LHC eerst op halve kracht; over twee maanden hopen dat het apparaat op volle kracht draait. We hopen komende zomer de eerste metingen naar buiten te brengen.”

De deeltjesversneller zal aan de lopende band data genereren, legt Guy Wilkinson uit. Hij is woordvoerder voor het LHC-experiment en specialist materie en antimaterie. „De grote uitdaging is om uit die grote bak de relevante data te filteren.”

Algemeen directeur Heuer benadrukte dat CERN de metingen zal doen binnen het toegekende budget. Hij noemde geen concrete bedragen, maar vergeleek het onderzoeksinstituut met een universiteit. „Een deel van onze missie is onderwijs in de wetenschap. We begeleiden hier jaarlijks 3000 studenten en promovendi.”