Binnenland
Imam As-Soennahmoskee: Jihadist legt Koran fout uit

Dat liberale moslims een bloedhekel hebben aan Islamitische Staat, is welbekend. Maar hoe denken salafistische geloofsgenoten hier over? Een gesprek met de imam van de Haagse As-Soennahmoskee. „Als emoties niet worden afgebakend door correcte religieuze kennis, worden ze tot een razende storm.”

Jacob Hoekman
18 February 2015 20:55Gewijzigd op 15 November 2020 16:48
Imam Nafi tijdens een preek in de As-Soennahmoskee. beeld Al-Yaqeen
Imam Nafi tijdens een preek in de As-Soennahmoskee. beeld Al-Yaqeen

Hij ziet er kwiek uit. Daar doet Rachid Nafi, de „sjeich”, zoals hij in de moskee genoemd wordt, dan ook zijn best voor. Zijn vertaler –aan het Nederlands van de sjeich wordt nog gewerkt– verklapt dat de geestelijke met gemak een halve marathon loopt. „Twintig kilometer in twee uurtjes”, knikt Nafi desgevraagd. Alleen als hij in Mekka is, levert dat scheve blikken op. Hardlopen is daar, zacht gezegd, niet erg gebruikelijk. Lachend: „Dus ga ik daar de trappen van het hotel op en af.”

Interviewaanvragen kreeg hij de laatste tijd genoeg, maar dr. Rachid Nafi, imam van de Haagse As-Soennahmoskee, hield de kaken op elkaar. Tot nu. In deze krant vertelt hij voor het eerst over zijn visie op de jihad en de temperende rol die zijn moskeeorganisatie daarin speelt.

Nafi ontvangt zijn bezoek in zijn kantoor, op de tweede verdieping van de grote As-Soennahmoskee aan de rand van de Haagse Schilderswijk. Hij neemt alle tijd, terwijl hij voortdurend thee laat aanrukken. Steeds opnieuw benadrukt hij zijn centrale boodschap: jihadisten begrijpen de religieuze teksten niet goed. Ze gaan aan de haal met de Koran, daar is de imam van overtuigd. „En daarnaast hebben ze gefaald. Vaak zijn ze er niet in geslaagd om een carrière op te bouwen. Daardoor gaan ze makkelijk mee als ronselaars hen benaderen.”

Wat betreft dat laatste punt: er zijn veel voorbeelden van jongeren die juist succesvol waren op school en tóch vertrekken. Sommigen blazen zich zelfs op.

„Ze zijn inderdaad niet altijd in maatschappelijk opzicht gefaald, maar dan toch in ieder geval in religieus opzicht. Ze willen graag de dingen die Allah gereed heeft gemaakt voor diegenen die sterven als martelaar, maar intussen doen ze zaken die tegen de Koran ingaan.”

Ziet u de omgekomen jihadisten als martelaren?

„Dat kan ik niet zeggen. Wie martelaar is, behoort tot het ongeziene. Dat kunnen wij nooit vaststellen. Allah weet het beter.”

Maar u sluit het ook niet uit. Iemand die een zelfmoordaanslag pleegt, kan dus wellicht in het paradijs zijn?

„Die zeker niet. Degene die zichzelf vermoordt, kun je niet als martelaar bestempelen. Allah heeft het paradijs voor hem verboden gemaakt, zeg ik op basis van de overlevering van de profeet Mohammed.”

Is de gewapende strijd tegen de Syrische president dan wel gerechtvaardigd?

„Nee. Islamitisch gezien mag je je niet onttrekken aan de macht van de kalief, dus ook niet aan de macht van de president. Het gaat al mis bij de oorsprong: demonstreren. Uiteindelijk hebben al die demonstraties geleid tot de oorlog die we nu zien. Gelet op de situatie in Syrië voor en na de opstand, denk ik dat veel mensen zouden wensen dat ze nooit in opstand waren gekomen. De Islamitische Staat was niet wat zij wilden.”

Dit kalifaat verafschuwt u?

„IS is in het leven geroepen om het beeld van de islam te misvormen. De bedoeling van islamitische lijfstraffen is nooit geweest om mensen angst in te boezemen. Het is schandalig dat de hele wereld deze misdaden toeschrijft aan de islam.”

Zegt u dus dat IS niets met de islam te maken heeft?

„Over de personen die eraan verbonden zijn, wil ik niet oordelen. Maar hun daden hebben niets met de islam te maken.”

Toch wordt iedere stap die ze zetten religieus gemotiveerd, tot het levend verbranden van een krijgsgevangene aan toe.

„Ik ben het ermee eens dat ze overal verzen en overleveringen voor gebruiken. Maar ze passen die niet goed toe.”

Dat is het eerste punt dat u al noemde. U stelt dat jihadisten religieuze teksten verkeerd begrijpen. Maar die teksten lijken heel duidelijk. Soera 9 van de Koran, waar veel jihadisten zich op beroepen, zegt bijvoorbeeld dat degenen die strijden op de weg van Allah hoger in rang zijn.

„De teksten waar ze zich op baseren, zijn correcte teksten. Dat kan niemand ontkennen. Maar ze hebben die verkeerd begrepen.”

De imam loopt naar een boekenkast en pakt er een Koran bij. „De teksten op zich zijn niet voldoende om de islam te begrijpen. We hebben ook de traditie van de profeet –de soenna– en de uitleg van de geleerden. Dus wat je als leek in de Koran denkt te lezen, kan helemaal fout zijn.”

Maar wat zien ze dan fout als ze de oproep van de Koran om te gaan vechten simpelweg in praktijk brengen?

„Deze soera is neergezonden met een reden: een oorlog destijds. Maar die oorlog is 1400 jaar geleden; die situatie kun je niet zomaar overzetten naar 2015. Je hebt daarvoor een erkende geleerde nodig. Ga je op eigen houtje interpreteren, dan heb je een probleem.”

Ligt dat probleem niet gewoon in de bronnen van de islam?

„Nee, het is het probleem van die persoon. Zelf interpreteren is niet toegestaan. Het bewijs daarvoor is dat Allah in de Koran tegen Mohammed zegt dat hij de verzen moet verduidelijken aan de mensen. In die tijd was dat de taak van de profeet; nu is dat het werk van de erkende geleerden.

De uitleg van de Koran is een wetenschap op zich, gebaseerd op een aantal fundamenten. Het eerste is dat je een vers vergelijkt met andere verzen. Het tweede is dat je de soenna erbij haalt. Het derde is dat je kijkt wat de metgezellen van de profeet erover hebben gezegd. En het vierde is dat je de grote geleerden in de generatie daarna erop naslaat.”

De imam, die het hele gesprek de rust zelve blijft, windt zich zichtbaar op over de vrije exegese van jihadisten. „En dan zijn er losse individuen die aan de hand van losse teksten durven oordelen. Dat is van de zotte! Dat iemand het lef bijeen durft te rapen om dit te doen! Als emoties niet worden afgebakend door correcte religieuze kennis, worden die emoties tot een razende storm.”

Feit is dat de jihad een belangrijke verplichting is in de islam.

„Ja, maar de jihad is alleen gerechtvaardigd als er aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo moet een islamitische leider uitnodigen tot de jihad. Zo iemand is er niet.”

De kalief van de Islamitische Staat, Abu Bakr al-Baghdadi, roept daar wel degelijk toe op.

„Maar door welke geleerde is Baghdadi erkend? Wie is hij überhaupt? We hebben het niet over erkenning door leken, maar door mensen met religieuze kennis. Niet één grote islamitische geleerde heeft hem erkend. Zelfs Abu Mohammed al-Maqdisi (een radicale Palestijns-Jordaanse jihadgeleerde, JH) heeft de praktijken van IS veroordeeld.”

„Sjeich” Nafi staat op. Het is al even geleden dat de gebedsoproep door de moskee schalde. In de grote gebedsruimte gaat hij de gelovigen voor in een van de vijf verplichte dagelijkse gebeden. Weer terug neemt hij, rustig als altijd, opnieuw plaats achter zijn bureau.

Hoe gaat u zelf om met jongeren die jihadistische sympathieën hebben?

„Ik heb geen contacten met hen. Hier komen ze niet meer; deze moskee staat bij hen op een zwarte lijst. Ze zien ons als ongelovigen. Maar ik wens uit het diepst van mijn hart dat ik hun verkeerde begrip kan rechtzetten. Ze zijn hier welkom op de voorwaarde dat ze met ons hierover praten en niet met de moskeebezoekers. Anders vormen ze een kankergezwel dat zich onder de andere jongeren zal verspreiden.”

Veel jihadistische jongeren zijn in het verleden regelmatig in deze moskee geweest. Hoe komt dat toch?

„Wij zijn hier al vele jaren. In 1988 gaven we al lezingen en conferenties. Dan kan het best dat Mohammed of Achmed hier een keer komt bidden, terwijl hij later op het verkeerde pad terechtkomt. Maar dat heeft niets te maken met het algemene gedachtegoed dat de stichting As-Soennah uitdraagt.”

Uw moskee is strikt in de leer, maar wijst geweld af. Vormt u daarmee een buffer tegen radicalisering?

„Zeker. Wij helpen dit gedachtegoed te bestrijden, want het begint met gedachtegoed. Als die gedachten in praktijk worden gebracht, ben je al te laat. Daarom pleiten wij ervoor een soort instantie op te richten, samen met de politie en de AIVD. Iets als het COA voor asielzoekers. Met zo’n instantie willen we de jongeren die voor radicalisme vatbaar zijn, laten zien wat er verkeerd is aan hun gedachtegoed.”

De huidige deradicaliseringsprogramma’s werken niet?

„De overheid klopt voor deradicalisering aan bij de verkeerde personen. Je moet mensen hebben die over religieuze kennis beschikken. Wij hebben die kennis; wij zouden graag onze bijdrage leveren.”

Wat moeten moslims in Nederland concreet doen?

„Je ziet nu moskeeën die zeggen: Wij veroordelen wat er gebeurt in Syrië en Irak. Maar je ervan distantiëren is niet genoeg. Het gaat erom wat je vervolgens doet. Wij zijn bereid om iets te doen: met de jongeren in gesprek gaan. We hopen dat de overheid ons gaat betrekken bij haar pogingen om het probleem in te dammen. We werken gratis en voor niets mee. Want het doet ons ook pijn als een moeder overspannen raakt omdat haar kind naar Syrië is vertrokken.”

Deel 3 verschijnt volgende week woensdag.



Moskee onder een vergrootglas

De stichting As-Soennah in Den Haag vormt een van de grootste salafistische netwerken in Nederland. De leer van de moskee kenmerkt zich door een terugkeer naar de islamitische bronnen, waarbij voortdurend een beroep wordt gedaan op hoe erkende islamitische geleerden die bronnen uitleggen.

Onder orthodoxe moslims in Nederland heeft de moskee en het bijbehorende zendingsinstituut Al-Yaqeen een hoge status verworven. Zelf noemt de stichting zich „het geweten van islamitisch Nederland.”

Op de website van de organisatie zijn onder meer veelgeraadpleegde fatwa’s te vinden: verordeningen die moslims helpen bij het inrichten van hun dagelijks leven. De onderwerpen lopen sterk uiteen, van de vraag hoe een erfenis verdeeld moet worden tot de kwestie of masturberen is toegestaan. De antwoorden komen in de regel van Saudische geestelijken of van de eigen imam.

Tot 2012 zwaaide de Syrische geestelijke Fawaz Jneid de scepter bij As-Soennah. Hij kwam geregeld in opspraak, onder meer omdat hij Ayaan Hirsi Ali allerlei ziektes toewenste. „O Allah, bezorg haar hersenen een kanker. O Allah, bezorg haar een tongkanker”, bad hij ooit.

Jonge moslims met jihadistische sympathieën kwamen in die tijd geregeld in de moskee. Ook Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, kwam er regelmatig bidden. De moskee werd door de inlichtingendienst AIVD scherp in de gaten gehouden.

Maar de moskee vaart de laatste jaren een meer gematigde koers. Na een heftige ruzie tussen het bestuur en Jneid werd de laatste in 2012 aan de kant gezet. Zijn opvolger is de Marokkaanse imam Rachid Nafi (1961). Hij studeerde aan de Hassan II-universiteit in het Marokkaanse Casablanca en specialiseerde zich in de leer van de jihad. Ook hield hij zich bezig met islamitische wetenschappen in Saudi-Arabië. Nafi maakt zich er hard voor dat zijn moskeeorganisatie wordt ingezet bij het tegengaan van radicalisme.


serie
In de greep van de jihad

Islamitische extremisten bepalen al maanden het publieke debat. In deze serie komen de hoofdrolspelers zelf aan het woord. Vandaag deel 2: de imam. Over de rol van de islam en de houding van Nederlandse moslims.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Jihad

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer