Binnenland

Veilig achter de dijk

De oude en de nieuwe norm voor de veiligheid van de dijken zijn niet te vergelijken, aldus Tanja Klip-Martin, dijkgraaf van het waterschap Vallei en Veluwe, in haar kantoor in Apeldoorn.

Bart van den Dikkenberg

9 February 2015 19:39Gewijzigd op 15 November 2020 16:33
beeld ANP
beeld ANP

De oude norm gaf simpelweg de kans aan dat water over de dijk kon stromen, het nieuwe beleid gaat uit van het overstromingsrisico. „Dat wil zeggen de kans dat een overstroming plaatsheeft en het effect daarvan. Wij staan nu voor de vertaalslag van deze norm naar de sterkte van de dijken.”

Waarom moeten dijken sterker worden?

„Volgens het Deltaprogramma hebben we te maken met drie zaken: het klimaat verandert, waardoor de grote rivieren meer water te verwerken krijgen; de normering is veranderd; en we weten nu dat piping een belangrijk probleem is voor rivierdijken. Door piping spoelt zand weg onder een dijk, waardoor deze plotseling zou kunnen bezwijken.”

Over welke dijken gaat uw waterschap?

„Ons waterschap beheert drie primaire keringen: de Grebbedijk tussen Rhenen en Wageningen, de dijken langs de IJssel en de dijken bij de Eem en langs de Randmeren bij Bunschoten-Spakenburg. De laatstgenoemde dijken worden momenteel aangepakt om ze aan de oude norm te laten voldoen. Maar daarmee voldoen ze naar verwachting ook aan de nieuwe norm, zodat we er dan tot 2050 mee klaar zijn.”

Hoe staat het met de IJsseldijken?

„Die zijn beoordeeld. Ze moeten vooral sterker worden, maar we beginnen niet bij nul. Na het hoogwater van 1993 en 1995 zijn we begonnen met het project ”Ruimte voor de rivier”. Langs de IJssel realiseren we dit jaar een hoogwatergeul tussen Veessen en Wapenveld. Ik noem dit wel ”De groene rivier”. Waterveiligheid combineren we daar met de aanleg van nieuwe fietspaden, natuur en ruilverkaveling. Door de hoogwatergeul zakt het waterpeil van de IJssel met 71 centimeter.

Daarnaast worden de dijken verlegd bij Voorst en Brummen. Door deze maatregelen wordt het hoogwaterpeil in de IJssel bij Voorst 29 centimeter lager en bij Brummen 35 centimeter.”

En de Grebbedijk?

„Dat is een bijzonder geval. Op basis van de oude normen is deze goedgekeurd, maar met de nieuwe norm moet hij worden aangepakt: hij moet wellicht iets hoger, maar vooral sterker worden.”

Waarom?

„Omdat in het achterland, de Gelderse Vallei, sprake is van een groepsrisico: er wonen veel mensen achter deze dijk. Bovendien loopt de potentiële economische schade bij een overstroming in de tientallen miljarden euro’s.

Momenteel hebben we sensoren in de dijk geplaatst om te kijken wat het water in de dijk doet bij hoogwater. Zo zijn we voortdurend bezig onze kennis te vergroten.”

Verwacht u weerstand vanuit de bevolking bij de uitvoering van de plannen uit het Deltaprogramma?

„Wie vindt het leuk dat zijn omgeving op haar kop staat of dat zijn achtertuin verandert? Er was ook veel verzet tegen bijvoorbeeld de aanleg van de hoogwatergeul tussen Veessen en Wapenveld. Inmiddels is daar wel draagvlak voor gekomen.”

Hoe zorgt u voor draagvlak?

„Er is niemand die zijn omgeving zo goed kent als de inwoners zelf. Zij hebben vaak goede ideeën. Die moeten we serieus nemen. Wij zijn echter verantwoordelijk voor de veiligheid van het gebied. Binnen die kaders proberen we goede ideeën van de burgers mee te nemen.”

Veiligheid blijft intussen een afweging van kosten en baten.

„Zeker. Een mensenleven in een dichtbevolkte regio is wel evenveel waard als een mensenleven in een dunbevolkt gebied. Maar we moeten de waterveiligheid wel betaalbaar houden. De sterkte van de dijken blijft nummer één. Daarnaast kunnen we kijken naar de ruimtelijke inrichting en het opstellen van evacuatieplannen; de zogeheten meerlaagsveiligheid.”

En gaat die burger door het Deltaprogramma ook meer betalen?

„Het werk aan waterveiligheid in een delta is nooit klaar. Het is dus niet waarschijnlijk dat de aanslagen voor het waterschap naar beneden zullen gaan. Wij zijn verantwoordelijk voor veiligheid, duurzaamheid en innovatie, maar ook dat de kosten zo veel mogelijk beperkt worden. En daar mag de burger ons aan houden.”

www.onswater.nl


Droog dankzij dijken

Dijken zijn voor Nederland van levensbelang. Zonder deze waterkeringen zou 60 procent van het land onder water staan. Geen wonder dat Nederland veel dijken telt: oude die nauwelijks boven het huidige maaiveld uitsteken, maar ook zeer recent opgehoogde, die berekend zijn op hoge waterstanden.

Het forse boekwerk ”Dijken van Nederland” geeft er een uitgebreid overzicht van. De auteurs, twee landschapsarchitecten, hebben er zowel een atlas als een encyclopedie van gemaakt; een naslagwerk met tal van paginagrote kaarten die een indruk geven van de verschillende typen waterkeringen en waar ze liggen. De kaarten zijn voorzien van gedegen uitleg, waarin de auteurs tal van feiten hebben verwerkt. Foto’s en tekeningen ondersteunen de begeleidende tekst.

Aan een aantal grote waterwerken besteedt het boek bijzondere aandacht. Bijvoorbeeld de Hollandse waterlinie, de Afsluitdijk, de Diefdijk bij Everdingen en de Haringvlietdam bij Stellendam.

De noodzaak van stevige waterkeringen blijft onverminderd groot: het maaiveld klinkt in, de zeespiegel stijgt en de waterafvoer van de grote rivieren neemt toe. Ook geeft het boek aan op welke manier bestaande dijken creatief opgewaardeerd kunnen worden tot bijvoorbeeld een multifunctionele of een hybride dijk.

”Dijken van Nederland” blijkt een veelzijdig naslagwerk waarin zowel cultuurminnaars als techneuten ruimschoots aan hun trekken komen.

Boekgegevens

”Dijken van Nederland”, door Eric-Jan Pleijster en Cees van der Veeken; uitg. nai010, Rotterdam 2014, ISBN 978 9462 081 50 5, 344 pag., €39,95.

Meer over
Deltaprogramma

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer