„Op vakantie schieten ze foto’s van me”
Naam:
M. van Diermen-Twillert Leeftijd: 76 jaar
Woonplaats: Bunschoten
Hoelang loopt u al in klederdracht?
„Ik ben met klederdracht opgegroeid, ik draag het al mijn hele leven.”
Waarom draagt u nu nog klederdracht?
„Omdat ik er in grootgebracht ben. Mijn kinderen en kleinkinderen dragen burgerkleding, maar ik blijf in klederdracht lopen. Ik ben eraan gewend.”
Wat is er zo bijzonder aan úw kleding?
„Mijn kraplappen zijn heel mooi. Dat zijn de banden om de schouders. Die zijn altijd gesteven en gestreken. Vroeger deden we dat zelf, nu doet de wasserij het. De stof van de kraplappen die ik vandaag aanheb, is antiek. Ook de ondermutsjes zijn opvallend. Die doe ik direct op als ik uit bed kom. Eerst een zwarte, en daarover heen zit een wit mutsje. Dat witte mutsje is heel fijntjes gehaakt. Als ik naar de kerk ga, doe ik mijn blauwe, katoenen schort om. Daarop is een geruit stukje vlies geborduurd. Dat is de nette zondags- en uitgaansschort.”
Hoe reageert de omgeving op uw kleding?
„In Bunschoten en Spakenburg is iedereen eraan gewend. Alle vrouwen van boven de vijftig jaar lopen in klederdracht. De kinderen en jongeren willen er niet in lopen. Als ik bijvoorbeeld in Amsterdam kom, vragen de mensen van alles over mijn kleding. Ik draag het ook als ik op vakantie ga naar het buitenland. Dan schieten de mensen steeds foto’s van me.”
Klederdracht verdwijnt. Hoe groot is dat verlies voor Nederland?
„Het is geen verlies voor Nederland. Als de mensen er niet in willen lopen, vind ik het geen verlies. Tijdens de Spakenburgse Dagen draagt bijna iedereen uit Bunschoten en Spakenburg klederdracht, zelfs de allerkleinsten. Dat is zo’n mooi gezicht.”
Is het niet veel lekkerder om in burger te lopen?
„Burgerkleding zit wel lekker, maar dat ben ik niet gewend. Ik heb het dan al snel koud en voel me alsof ik maar kaal gekleed ben. De lange rokken van mijn kleding zitten veel warmer.”
Klederdracht verdwijnt langzaam uit het Nederlandse straatbeeld. Vandaag deel 1 in een serie over klederdracht.