Dat Transavia een belangrijkere rol krijgt binnen moederbedrijf Air France-KLM, is al langer bekend. Tot dusver leek die groei echter vooral weggelegd voor de Franse tak en een nieuw op te richten Europese dochter.

Dat ook Transavia Nederland mag groeien, heeft volgens Ten Brink niets te maken met het sneuvelen van het plan voor een Europese prijsvechter, dat afgelopen najaar na fel protest van de piloten van Air France van tafel werd gehaald. „Dat plan is nog lang niet dood”, zei hij.

Transavia Nederland vervoerde afgelopen jaar 6,5 miljoen passagiers. De omzet kwam uit op zo’n 725 miljoen euro.

De vloot groeit de komende vijf jaar met ongeveer een derde tot veertig toestellen. Dat gebeurt volgens Ten Brink geleidelijk, en afhankelijk van de ontwikkeling van de marktvraag.

Ook speelt mee in hoeverre het op dit moment verlieslatende Transavia erin slaagt de kosten terug te dringen. Er ligt een besparingsdoel van 15 procent, waarmee volgens Ten Brink goede voortgang wordt gemaakt. „Maar het zijn geen makkelijke gesprekken”, zei de topman. „De bonden zijn constructief maar hebben nog zeker niet bij het kruisje getekend.”

Behalve de vakantiereiziger probeert Transavia ook de zakelijke reiziger aan zich te binden. Daarmee volgt het bedrijf prijsvechters als Ryanair en easyJet, die zich ook steeds meer op het terrein van de traditionele luchtvaartmaatschappijen begeven.

Tot vrees voor kannibalisatie op de vraag bij Air France en KLM leidt dat volgens Ten Brink niet. „Elk merk binnen de groep richt zich op zijn eigen doelgroep. En het is altijd nog beter als wij een zakelijke reiziger wegkapen bij KLM dan dat een concurrent dat doet.”