Restauratie transeptorgel Laurenskerk Rotterdam eindelijk in zicht
Al jaren wordt er gesproken over de restauratie van het transeptorgel in de Laurenskerk in Rotterdam. Nu gaat het er toch echt van komen. Eind dit jaar, uiterlijk januari volgend jaar gaat de Bossche orgelbouwer Pels & Van Leeuwen met de klus aan de slag. Na een maand of vijf moet het ”monument van de wederopbouw” er weer stralend bij staan.
Adviseur Aart Bergwerff is al zo’n vier jaar bij de plannen betrokken. Hij schreef een rapport, op basis waarvan straks de restauratie wordt uitgevoerd. Het drieklaviers orgel, dat in 1959 door de Deense firma Marcussen werd gebouwd, is een aantal jaar geleden een monument geworden. Daarom is er vanuit de Brim-regeling een subsidie beschikbaar. De rest van het geld –in totaal kost de restauratie zo’n 1,5 ton– moet uit fondsen en acties komen. De laatste actie is de Bach-cd die organist Hayo Boerema, titularis van de Laurenskerk, deze week uitbracht. Daarop bespeelt hij de ‘grote broer’ van het transeptorgel, het hoofdorgel van de Laurens, dat eveneens door Marcussen werd gebouwd.
Volgens Bergwerff is er sinds de bouw van het transeptorgel in 1959 niets aan het instrument gewijzigd. „Er was alleen het gewone onderhoud, maar geen groot onderhoud. Daardoor is het orgel ernstig vervuild. Sommige pijpen zijn verzakt. Het leer op ventielen en balgen is versleten.” Maar het orgel is niet vervallen, benadrukt de adviseur. „Een enkele keer wordt het nog wel bespeeld. Maar je hoort dat het briljante, het sprankelende, het super neobarokke van de klank ontbreekt. Alsof er een grote stofdeken over ligt. In feite gaat het dus om een grote schoonmaakbeurt, waarbij er niets verandert aan dispositie, intonatie, pijpwerk of toonhoogte. De oude klank moet weer tevoorschijn komen.”
Bergwerff kent die klank nog van vroeger. „Ik heb les gehad in de Laurens en er ruim 25 jaar geleden eindexamen gedaan, op de twee orgels. Vooral muziek uit de 17e en 18e eeuw en moderne werken van componisten als Distler en Pepping klinken optimaal op dit orgel.” Hij weet nog van de situatie dat het transeptorgel het enige instrument was, dat ook bij de eredienst werd gebruikt. „Het hoofdorgel is pas in 1973 gekomen. Daarvóór was er een muur die het transept en het koor scheidde van het gedeelte waar nu het hoofdorgel hangt.”
Bijzonder aan het transeptorgel is de kas, waarschijnlijk door Niehoff in de 16e eeuw gebouwd. „Die is vroeger beschilderd geweest. Later is het blank eiken geworden, toen Marcussen er een rugwerk bij heeft gebouwd. Het is een schitterend meubelstuk”, zegt Bergwerff. Het orgel als geheel noemt hij een van de mooiste orgels van Marcussen in Nederland, mede omdat het strikt vanuit één concept is gedacht.
Voor de musicus, die als adviseur bij veel projecten betrokken is, heeft deze restauratie een bijzonder tintje. „Ik ben een geboren Rotterdammer. De Laurenskerk is toch hét symbool van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Bovendien heb ik in die kerk leren spelen. Een fantastische klus, dus!