Het aantal echtscheidingen groeit. Landelijk, maar ook in reformatorische kring. Hulpverleners en ambtsdragers krijgen er steeds vaker mee te maken. Het taboe is eraf. Of toch niet? „Echtscheiding is een heel eenzame weg”, ervaart Erica. Haar man bleek een ander te hebben.
Erica Nieuwland (41) uit Papendrecht is acht jaar getrouwd als haar man een relatie met een ander blijkt te hebben. Haar huwelijk eindigt in een scheiding. Ze blijft achter met drie jonge kinderen. „Ik voelde me bij het oud vuil gezet.”
„We hebben elkaar leren kennen op de jeugdvereniging. Het was mijn eerste verkering, voor hem zeker niet. Achteraf zeg ik: Had ik daar niet beter over na moeten denken? Na vier jaar verkering zijn we getrouwd. Ik was 20, mijn ex 22. We zijn in Papendrecht gaan wonen. Ik had de meao-opleiding voor secretaresse gevolgd. Hij werkte bij de marechaussee.
Een jaar na ons trouwen werd ons eerste kind geboren. Daarna hebben we nog twee kinderen gekregen. Onze eerste huwelijksjaren waren prima. We hadden best weleens ruzie of woorden, maar ik dacht nooit: Waar ben ik aan begonnen? Dat was van zijn kant ook zo, denk ik. Ik weet niet wat er zich in z’n hoofd afspeelde, want hij uitte zich niet zo. Ik ben juist een prater, maar tegenpolen trekken elkaar aan.
Bij de oudste hadden we op het geboortekaartje gezet: De Heere heeft ons een kindje gegeven. Bij de tweede wilde mijn ex dat niet meer. Ik vond dat vreemd, maar legde me erbij neer.
Mijn ex werkte inmiddels bij de politie. Daar heb ik hem zien veranderen, verharden. Ik heb altijd gedacht: dat hoort bij de politiewereld door alles wat ze daar meemaken. Als ik ernaar vroeg, ontkende hij dat. Dan was het slechts mijn idee. Mijn ex bleef wel meegaan naar de kerk. Daar was hij trouw in.
Op zeker moment is er bij ons ingebroken. Op zondag, onder kerktijd. Ik was bang na die tijd; durfde niet eens meer naar de wc. M’n moeder kwam me ’s avonds gezelschap houden als m’n ex late dienst had. Hij begreep mijn angst niet.
Na de geboorte van onze jongste ben ik depressief geworden. Ik wilde acht maanden geen medicijnen slikken, omdat ik borstvoeding gaf. Ik was niet gezellig in die tijd; kon niets hebben. Het was helemaal niet leuk thuis, maar mijn ex was er in die tijd niet voor mij. Hij zocht zijn heil bij een ander; bij een collega van de politie. Daar kon hij fijn mee praten.
Ik heb het ontdekt in januari 2002. Hij ging ’s middags slapen vanwege een nachtdienst. Er kwam een sms’je binnen op z’n mobieltje. Ik heb het gelezen. Het was van z’n collega. Ze schreef dat ze lekker ging dromen van hem. Ik heb een sms’je teruggestuurd: Mijn man slaapt en droomt nu lekker van mij. Groetjes, Erica. Op zo’n moment stort je wereld in.
Toen hij wakker was, heb ik het hem verteld. Hij werd heel, heel boos. Ik wist: Het is waar, hij heeft een ander. Maar m’n ex ontkende. Hij zei: Ik heb niks bijzonders met haar. Voordat dit gebeurde, waren we een keer met het gezin naar het Dolfinarium geweest. Wie liep daar? Zij. Heel toevallig.
In de zomer ben ik alleen met de kinderen op vakantie geweest. M’n ex kwam ons de laatste dag ophalen in Drenthe. Thuis vertelde hij dat hij wegging om de nieuwe woning van z’n collega op te knappen. Zij had daar net de sleutel van gekregen. In werkelijkheid ging hij er ook wonen. Toen het flatje klaar was, trok zij erbij in.
Ik had inmiddels hulp gezocht. Ik dacht: Wat heeft het leven nog voor zin? Ik pak de auto en rijd de rivier in. Maar dat lost natuurlijk niks op. Ik kreeg een pilletje van de dokter, sliep daardoor heerlijk, maar voelde me schuldig over het feit dat ik ’s nachts niet wakker lag door alle ellende. Mijn predikant, in die tijd een vaderfiguur voor mij, zei: Dat schuldgevoel, dat is niet nodig. De Heere weet wat jij nodig hebt in deze omstandigheden.
Ik ben met mijn vader gaan kijken bij het flatje. Naast de brievenbus prijkte een bordje met twee namen erop: van haar én van hem. Toen wist ik het zeker. Het deed pijn. Het was ook een aanslag op m’n gevoel van eigenwaarde; ik was niet meer nummer één. Ik heb gewacht op zijn verzoekschrift om te scheiden, maar het kwam niet. Ik dacht steeds: Jij bent weggegaan, ik ga geen scheiding beginnen.
Na lange tijd stond toch de deurwaarder op de stoep met een verzoekschrift. In mei 2004 was de scheiding een feit. Bij de rechter heb ik er niet mee ingestemd.”
Vaderrol
„Onze oudste was zeven toen m’n ex wegliep. Hij was heel verdrietig, maar nam direct de vaderrol op zich. Hij kwam de eerste avond naast me slapen. Dat is natuurlijk helemaal niet goed voor zo’n kind, maar ik was druk met mezelf en liet het toe. De tweede en zeker de jongste hadden veel minder in de gaten. Elke avond kwam er iemand van de familie op bezoek. Dat heeft twee, drie maanden geduurd.
Na verloop van tijd gingen de kinderen om de veertien dagen het weekend naar hun vader. Dat is niet meer zo. De oudste komt er nauwelijks meer, de middelste af en toe. De jongste gaat nog wel geregeld. Mijn ex komt haar thuis ophalen. De kinderen hebben allemaal een tik van de scheiding meegekregen. Twee van de drie hebben therapie gevolgd, onder andere bij De Vluchtheuvel.
Toen de scheiding bekend was, werd er over mij en de kinderen gepraat. Zo van: zij zal ook wel wat verkeerd gedaan hebben. Natúúrlijk heb ik mijn fouten. Ook kreeg ik het verwijt: je praat er te veel over. Ik werd kwaad en verdrietig. Mag ik alsjeblieft? Maar er was ook iemand die een kaart stuurde. Daar stond op: Het is belangrijker wat God van je denkt dan wat mensen over je zeggen. Toen heb ik de knop omgezet en gedacht: Laat de mensen maar kletsen.
De predikant kwam op bezoek, maar verder bleef het vanuit de kerkenraad stil. Er is nooit een ouderling geweest naar aanleiding van de scheiding. Ik denk dat ambtsdragers niet beseffen hoe groot de impact van zo’n gebeurtenis is. Ook voor de kinderen was er geen extra aandacht. Op de jeugdvereniging niet, op school niet.
Echtscheiding is een heel eenzame weg. Mensen vinden het lastig om ermee om te gaan. Ik miste het dat er niet vaker aan me werd gevraagd of ik het wel redde. Al ben ik misschien iemand die uitstraalt dat ik het alleen kan, ieder mens heeft in zo’n situatie een ander nodig. Inmiddels wordt er in mijn gemeente gebeden voor kinderen van gescheiden ouders. Daar ben ik blij mee. De kinderen maken veel mee. Een scheiding is ook voor hen verdrietig en ingewikkeld. Ze leven in twee werelden.”
Geen nieuwe start
„Ik heb het huis heel lang gelaten zoals het was. Maar toen mijn ex een keer de kinderen kwam ophalen, heb ik zijn spullen klaargezet en gezegd: Je neemt ze mee of ik breng ze naar het grofvuil. Ik wil in huis geen herinneringen meer. Ik heb nieuwe banken gekocht, het bed de deur uit gedaan en een tweede hypotheek genomen om mijn ex uit te kopen. Het huis is nu van mij. Toch voelde dat allemaal niet als een nieuwe start.
Echtscheiding is een levenslang kruis. Ik ben beschadigd; heb weinig vertrouwen meer in mannen. Als je partner overlijdt, blijven de mooie herinneringen over. Ik heb ook wel goede herinneringen, maar die wegen niet meer op tegen alles wat ik heb meegemaakt.
M’n oudste zoon heeft verkering met een schat van een meisje. Ze hebben het goed samen. Toen ik trouwde, dacht ik: Dat doe ik voor het leven. Nu denk ik bij elk huwelijk: Hoelang zal het goed gaan? Dat is niet reëel, maar dat zit gewoon vanbinnen.
Ik ben iemand van: niet zeuren, doorgaan. Ik ben ook heel gestructureerd, georganiseerd. De kinderen zeggen weleens: Ma, mag het wat minder? Als er iets mis dreigt te gaan, voel ik nog meer de drang om ergens greep op te houden. Dat is na de scheiding erger geworden.
Mag ik hertrouwen als ik dat zou willen? Ik denk het wel. De Heere Jezus noemt kwaadwillige verlating als enige grond voor echtscheiding. De jongste zegt weleens: Mam, doet u het? Dat lijkt me gezellig. Maar ik wil deze stap alleen zetten als de Heere een man op mijn pad brengt.
Twee dagen per week werk ik op een advocatenkantoor in Rotterdam. Over twee jaar zal ik fulltime moeten gaan werken. Dan stopt de alimentatie voor mij. Door de scheiding ben ik een echte knokker geworden. Uit een soort beschermingsdrang. Dat is toch niet vreemd als je dochter in bed ligt te huilen omdat zij geen vader aan tafel heeft?
De Heere heeft deze moeilijke weg gebruikt om mij stil te zetten. Het klinkt krom, maar ik zou de scheiding niet hebben willen missen. Anders had ik nu nog doorgehold. De Heere heeft aan mij beloofd: uw Maker is uw Man. Hij geeft mij een kruis te dragen, maar met Hem erbij is het niet te zwaar. Hij heeft mijn schouders gemeten. In Hem is geen onrecht.”
Voor het RD-onderzoek naar echtscheiding binnen orthodox-christelijke kerken zijn ruim duizend kerkenraden benaderd. Aan kerkenraden is gevraagd een onlinevragenlijst in te vullen. Ongeveer een kwart heeft aan die oproep gehoor gegeven.
De meeste respons kwam van kerkenraden binnen de PKN (Gereformeerde Bond), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Gereformeerde Gemeenten.
Bijna 60 procent van de kerkenraden had in de afgelopen tien jaar maximaal vijf keer te maken met echtscheiding. Voor ruim een vijfde van de kerkenraden gold dat niet.
Als er gekeken wordt naar het verschil tussen de tijdsperiodes 2004-2008 en 2009-2013 valt op dat het aantal gemeenten dat niet te maken kreeg met echtscheiding met bijna 8 procent is gedaald. Ook dat het aantal echtscheidingen een stijging laat zien.
Gemeenten die in de periode 2009 tot 2013 niet te maken kregen met echtscheiding zijn de hersteld hervormde gemeenten van Leerbroek (376 belijdende leden), Nieuwleusen (481) en IJsselmuiden (450), evenals de hervormde gemeenten van Klaaswaal (257), Waddinxveen (400), Haaften (200) en de gereformeerde gemeente van Moerkapelle (800).
Grofweg wordt er in ruim twee derde van alle orthodox-christelijke gemeenten in de preek aandacht besteed aan de problematiek van echtscheiding. Huwelijkscatechese blijkt gangbaar onder vooral CGK-gemeenten en in behoudende hervormde gemeenten binnen de PKN. Relatief veel kerkenraden binnen de Gereformeerde Gemeenten en Gereformeerde Gemeenten in Nederland bieden huwelijkscursussen aan.
Als gescheiden gemeenteleden willen hertrouwen, reageren kerkenraden van vooral de Hersteld Hervormde Kerk (20 procent) en Gereformeerde Gemeenten (in Ned.) (13 procent) afwijzend. Ruim 96 procent van de kerkenraden van hervormde gemeenten in de PKN (Gereformeerde Bond) bekijkt een verzoek om hertrouwen van geval tot geval; datzelfde geldt voor 94 procent van de Gereformeerde Gemeenten en voor 98 procent van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Op de vraag of de kerkenraad in de afgelopen tien jaar anders is gaan denken over echtscheiding, antwoordt bijna een tiende van de respondenten bevestigend. „De situatie is vaak ontzettend complex en wie kennisneemt van de kerkhistorie, wordt voorzichtig”, aldus een respondent. Een ander zegt: „Het is allemaal niet zo makkelijk in regels te vatten. Wanneer is bij elkaar blijven erger dan uit elkaar gaan?”
Een derde respondent stelt dat de kerkenraad meer Bijbels is gaan denken en handelen over echtscheiding en hertrouwen ,geholpen door de uitspraken van een generale synode van de Gereformeerde Gemeenten en een rapportage over het onderwerp echtscheiding.
Dit is het eerste deel in een serie artikelen over echtscheiding in reformatorische kring. Donderdag deel 2.