Ds. Hovius en prof. Van ’t Spijker: Niet somber, wel bezorgd
Ouder worden, dat is soms heimwee hebben naar het verleden én zorg hebben over het wegvallen van vertrouwde kaders. Maar ook vertrouwen dat God doorgaat met Zijn werk, zeggen de emeriti prof. dr. W. van ’t Spijker en ds. W. Chr. Hovius. „Alleen de vormen zijn anders. En je leert ook relativeren waarover je je vroeger druk hebt gemaakt. De kern blijft over.”
Het gesprek vindt plaats in de aristocratisch aandoende villa van prof. Van ’t Spijker aan de Daendelsweg in Apeldoorn. Het is een bijzondere plek voor de emeritus hoogleraar: oorspronkelijk de woning van zijn schoonouders, de christelijke gereformeerde hoogleraar prof. J. Hovius. Vanuit dit huis is Van ’t Spijker in 1950 getrouwd en in 1979 is hij er met zijn vrouw komen wonen. Zijn vrouw is in 2008 overleden. Verschillende foto’s van haar en van de familie prijken aan de muur en liggen op tafels, tussen de stapels boeken en tijdschriften.
Veel ervaringen wisselen de emeriti uit. Ze wonen op nog geen kilometer van elkaar en komen elkaar regelmatig tegen. Beiden preken nog nagenoeg elke zondag, ds. Hovius (80) zeker elke week, prof. Van ’t Spijker (87) bijna iedere zondag. „Je merkt toch dat het meer inspanning kost”, zegt hij.
Uiteraard komen de ervaringen in hun eerste gemeenten aan de orde. Het is al weer erg lang geleden, hun beider eerste intrede: prof. Van ’t Spijker in 1950 in het Friese Drogeham, ds. Hovius in 1961 in Nieuw-Lekkerland.
Werd u toen niet in het diepe gegooid?
Prof. Van ’t Spijker: „Je had praktisch geen ervaring. Het werk kwam neer op het voorbereiden van preken en het bezoeken van mensen. Ik had veel te danken aan eenvoudige mensen in de kerkenraad die leefden uit het gewone leven van de genade. Ze vormden je.”
Ds. Hovius: „Dat was ook mijn ervaring in Nieuw-Lekkerland. Die steun had ik nodig omdat de begintijd voor mij zwaar was: bijna elke week was er een begrafenis. Later in Katwijk heb ik veel gehad aan prominente predikanten zoals G. Boer en W. Vroegindeweij die daar stonden.”
U spreekt over de jaren vijftig en zestig: de tijd van volle kerken. Ook een tijd van bloeiend geestelijk leven?
Prof. Van ’t Spijker: „Ja, dat laatste mag je wel zo zeggen. Ik heb in Drogeham een geestelijke opleving meegemaakt. Belijdenis deed men vaak op latere leeftijd. Er was zelfs geen belijdeniscatechisatie. Men ging naar de kerkenraad als men belijdenis wilden doen, wanneer men er persoonlijk niet meer onderuit kon, om vervolgens aan het avondmaal deel te nemen. In de begintijd heb ik veel mensen gedoopt, zelfs iemand van 84 jaar.”
Ds. Hovius: „In die tijd legde het Woord beslag. Dat mis je nu weleens als je ziet op de teruggang van de tweede dienst en de afnemende eerbied voor Gods Woord. Men leeft vaak zijn eigen leven. Ik hoorde eens een jongere in Katwijk na de zondagse morgendienst zeggen: God heeft Zijn deel gehad, de rest van de dag is nu voor mezelf.”
Prof. Van ’t Spijker: „Het is iets rooms: we hebben onze plicht gedaan en nu gaan we over tot de orde van de dag. Je merkt wel dat het leven door de jaren heen ontzettend druk is geworden. De rust is weg. Iedereen werkt, gezinnen zijn geen eenheid meer. We zijn individualistisch geworden. Kijk maar als je op straat loopt, iedereen is druk met zijn mobieltje.”
Ds. Hovius: „Je kunt niet zeggen dat vroeger alles beter was, maar de tijden zijn wel ernstiger worden. Uit de Schrift leren we dat vlak voor de wederkomst van Christus de duivel losgelaten wordt om de kerk te vervolgen. Je moet er niet aan denken dat je kinderen of kleinkinderen het martelaarschap moeten ondergaan, hoewel het nog vreselijker is om je geloof te verloochenen.”
Prof. Van ’t Spijker: „Het einde der tijden is allang over ons gekomen, leert de Schrift, maar je ziet wel dat de eindtijd zich steeds meer demonstreert. De tegenstellingen worden groter.”
Lééft de wederkomst nog wel bij de kerk?
Prof. Van ’t Spijker, glimlachend: „Het staat duidelijk in de belijdenis –het uitzien naar die dag met een groot verlangen– maar ik ben bang dat het daar de enige plaats is waar het goed staat.”
Ds. Hovius: „We hebben het over het algemeen hier goed in deze wereld, waarom zouden we naar het einde van de wereld verlangen? De wereldsgezindheid is een groot probleem in de kerk.”
Prof. Van ’t Spijker: „Laten we ook niet vergeten dat het een verschrikkelijke dag is die niet vredig zal verlopen.”
Ds. Hovius: „En zal de Heere nog geloof vinden op aarde, zo lezen we in de Schrift. Het zullen er niet velen zijn die Zijn komst in blijde verwachting zullen begroeten.”
Ziet u reden om te somberen?
Prof. Van ’t Spijker: „Je moet nóóit somber zijn. Er is immers geen tijd geweest waarin Gods werk er niet was. God werkt op ondoorgrondelijke wijze, al gaat dat in andere vormen. Christus zegt: Mij is alle macht gegeven op aarde. Hij heeft alles in de hand.”
U zegt: andere vormen. Dan zou je kunnen denken: de kern blijft hetzelfde.
Prof. Van ’t Spijker: „Je komt gelukkig een verlevendiging onder jongeren tegen als ze de Bijbel onderzoeken en daarover praten, al is de terminologie anders.”
Ds. Hovius: „Er is meer vrijmoedigheid om over het geloof te spreken, zeker wel. Tegelijkertijd ben ik niet blij met allerlei nieuwe ontwikkelingen, zoals op het punt van de liturgie.”
Prof. Van ’t Spijker: „Wat mij meer nog dan de liturgie zorgen baart, is de steeds grotere onbekendheid met het gereformeerde belijden. Daarin komt immers vooral tot uitdrukking dat het Evangelie wel voor maar niet naar de mens is.”
Kerkelijke eenheid
Beide emeritus predikanten hebben zich in hun lange staat van dienst ingezet voor kerkelijke eenheid. Is er wat van terechtgekomen?
Prof. Van ’t Spijker: „Het is een schande dat we steeds meer versplinterd zijn. De katholiciteit van het gereformeerde geloof zijn we kwijtgeraakt. Dat neemt niet weg dat er op essentiële punten herkenning is gegroeid. Ik denk aan de openingen tussen de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Bond. Dat is toch ook mooi?”
Ds. Hovius: „Zeker, ik heb daar ook grote verwachtingen van. Er komt een tijd waarin we tot elkaar gebrácht worden. Dat kan alleen wanneer we het meer verwachten van de prediking als hét middel waardoor God werkt. En wie zal dat keren? Hij zendt het daar waar en wanneer Hij het wil, zeggen de Dordtse Leerregels.”
U staat nu in de avond van het leven.
Prof. Van ’t Spijker: „Je beseft je eigen sterfelijkheid. Je loopt als het ware op je laatste benen.”
Weleens het gevoel: ik zou de dingen anders gedaan hebben of: Ik heb spijt over bepaalde zaken?
Prof. Van ’t Spijker: „Natuurlijk zijn er veel dingen waar je spijt over hebt, maar dat vertel ik maar aan de Heere. Je leert wel de dingen relativeren en je ziet veel dingen waar je je onnodig druk over hebt gemaakt. Dat zijn de zaken waar je niet mee kunt leven en sterven. Het komt aan op de kern, de enige troost in leven en sterven, en dat komt weer naar boven. Als ik weer zou beginnen, dan zou ik misschien exegese van het Nieuwe Testament gekozen hebben in plaats van kerkgeschiedenis. Ik heb een deel van mijn bibliotheek aan een collega verkocht en heb vooral de boeken over de Psalmen, Romeinen en Galaten en Jesaja gehouden. Kerkgeschiedenis is in de grond niets anders dan de geschiedenis van de uitleg van de Schrift. Op de Schrift raak je nooit uitgekeken. Ik heb zelfs enkele nieuwe commentaren aangeschaft.”
Ds. Hovius: „Ik preek nu 53 jaar, maar je beseft dat je nog maar een klein stukje van die grote Bijbel hebt bepreekt. Als je uit elk hoofdstuk één of meer preken zou houden, hoe oud zal je dan moeten worden, toch honderden jaren! Terugkijkend besef je dat je voortdurend moest bijleren en afleren. Predikanten hebben de neiging om te veel baas te zijn in plaats van dienaar van het Woord.”
Prof. Van ’t Spijker: „Het Woord dat we gebracht hebben, moeten we aan de Heere overlaten. Dat is de betekenis van het woord ”amen”: we leggen het neer in de gemeente. We hoeven alleen te zijn die we zijn. Meer niet, maar dan ook in de verwachting dat God het zegent. De essentie daarvan kan niet verborgen blijven, waar God door Zijn Geest werkt. Ik merk het ook nu nog wanneer ik preek: Als het gaat om de kern van de zaak, dat de mens God nodig heeft, komt de gemeente erin mee.”
zomerserie Emeriti in gesprek
Dit is het tweede deel in een vierdelige serie waarin twee emeritus predikanten uit verschillende kerkverbanden met elkaar in gesprek gaan. Volgende week donderdag deel 3: ds. C. Oorschot en ds. P. van Zonneveld.
Prof. W. van ’t Spijker en ds. W. Chr. Hovius
W. van ’t Spijker werd op 21 september 1926 te Zwolle geboren. In 1970 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op het proefschrift ”De ambten bij Martin Bucer”. Hij was predikant in de christelijke gereformeerde kerk te Drogeham (1950) en Utrecht-Centrum (1962). Van 1971 tot 1997 was hij hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn.
W. Chr. Hovius werd op 26 februari 1934 geboren te Hilversum. Na zijn studie theologie in Utrecht werd hij op 2 april 1961 in Nieuw-Lekkerland tot hervormd predikant bevestigd. Ds. Hovius diende drie keer de gemeente van Katwijk aan Zee (van 1966 tot 1970, van 1975 tot 1979 en van 1985 tot het emeritaat in 1996). In de tussenliggende perioden was hij verbonden aan Ede en Apeldoorn.
Lees ook in Digibron:
Prof. W. van ’t Spijker:
Kerk heeft dienaars nodig, geen leiders – interview prof. Van ’t Spijker n.a.v. 60 jarig ambtsjubileum (Reformatorisch Dagblad, 05-11-2010)
Festschrift voor prof. dr. W. van ’t Spijker (Reformatorisch Dagblad, 25-07-1997)
Wij spraken met... Prof. dr. W. van ‘t Spijker, n.a.v. het op 9 mei 1997 aan hem verleende eredoctoraat in de theologie (De Wekker, 13-06-1997)
Prof. Van ‘t Spijker krijgt eredoctoraat in Z-Afrika (Reformatorisch Dagblad, 10-05-1997)
Jubileum en afscheid van prof. Van ’t Spijker (De Wekker, 31-01-1997)
,,Opgenomen in het gilde der emeriti” : Prof. dr. W. van ‘t Spijker kreeg twee feestbundels bij dubbele mijlpaal (Reformatorisch Dagblad, 15-01-1997)
Dr. W. van ‘t Spijker 45 jaar predikant (Reformatorisch Dagblad, 01-11-1995)
Van ‘t Spijker: Als in de kerk geen spanningen zijn, is er geen leven – interview met prof. Van ’t Spijker (Reformatorisch Dagblad, 10-11-1990)
Prof. dr. W. van ‘t Spijker krijgt onderscheiding (Reformatorisch Dagblad, 07-11-1990)
Oratie dr. W. van ‘t Spijker: Kerkrecht bij Bucer niet juridisch, maar pastoraal van aard (Reformatorisch Dagblad, 15-01-1972)
Goddelijk recht en kerkelijke orde bij Martin Bucer – door dr. W. van ’t Spijker (Kerkrecht.nl, 14-01-1972)
Afscheid in Utrecht-C dr. W. van ’t Spijker (Reformatorisch Dagblad, 08-12-1971)
Christelijk Gereformeerde Synode besluit: Dr. W. van ‘t Spijker nieuwe hoogleraar (Reformatorisch Dagblad, 16-09-1971)
Ds. W. Chr. Hovius:
Beter zicht, ook op het werk van de Ander – interview n.a.v. 50 jarig ambtsjubileum (Reformatorisch Dagblad, 02-04-2011)
Ds. W. Chr. Hovius 50 jaar predikant (Reformatorisch Dagblad, 31-03-2011)
“Ik ben graag een bruggenbouwer” – interview n.a.v. 40 jarig ambtsjubileum (Reformatorisch Dagblad, 30-03-2001)
Afscheid ds. W. Chr. Hovius van Katwijk aan Zee 27 mei 1996 (De Waarheidsvriend, 06-06-1996)
,,Het authentiek hervormd-gereformeerde wordt dun” – interview n.a.v. emeritaat (Reformatorisch Dagblad, 01-06-1996)
Bevestiging en intrede ds. Hovius te Katwijk aan Zee (De Waarheidsvriend, 11-07-1985)
Afscheid ds. Hovius van Apeldoorn (De Waarheidsvriend, 13-06-1985)
Ds. Hovius deed intrede te Apeldoorn (Reformatorisch Dagblad, 03-09-1979)
Afscheid ds. Hovius van Katwijk aan Zee (De Waarheidsvriend, 06-09-1979)
Intrede ds. W. Chr. Hovius te Katwijk aan Zee (Reformatorisch Dagblad, 10-03-1975)
Bevestiging en intrede ds. Hovius te Katwijk aan Zee (De Waarheidsvriend, 30-06-1966)
Afscheid ds. Hovius van Nieuw-Lekkerland (De Waarheidsvriend, 30-06-1966)
Intrede ds. W. C. Hovius in Hervormde Kerk te Nieuw-Lekkerland (De Waarheidsvriend, 13-04-1961)