DEN HAAG. Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) en de IJsselmeervissers zijn het op de valreep eens geworden over de beperking van de vangst van schubvis. Dat blijkt uit een brief die Dijksma dinsdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Tussen 1 juli 2014 en 1 juni 2015 wordt de visserij op snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn met 85 procent ingekrompen. Dat gebeurt door met minder netten te vissen, bepaalde vistechnieken te verbieden of de toegestane vangstperiode te beperken.
De betrokken vissers ontvangen daarvoor gezamenlijk een tegemoetkoming van 340.000 euro. Dit geld is afkomstig uit het zogenoemde transitiefonds voor de IJsselmeervisserij, een pot die bedoeld is om vissers om te scholen of de kans te geven een neventak onder hun bedrijf op te starten.
Begin juni dreigde Dijksma eenzijdig de visserij zonder enige vorm van compensatie een jaar lang te beperken tot 40 procent. Daarna zou een verdere inkrimping volgen. Dijksma kwam met deze aankondiging na maandenlang touwtrekken met de sector, die streefde naar uitkoop van de rechten van de vissers. De Tweede Kamer drong er echter bij haar op aan om alsnog te proberen met de vissers in één schip te komen.
De partijen die betrokken zijn bij het in maart gepresenteerde Masterplan Toekomst IJsselmeer –beroepsvissers, sportvissers, Vogelbescherming Nederland, stichting Het Blauwe Hart en de drie IJsselmeerprovincies– werden het vorige week alsnog met Dijksma eens. Afgesproken is dat Economische Zaken (EZ) en de vissers de schouders zullen zetten onder een adequate controle en handhaving van de overeengekomen inkrimping. De periode tot 1 juni 2015 wordt benut voor de uitwerking van een nieuw beheerstelsel voor de schubvis in het IJsselmeer.
„Ik realiseer me dat, ondanks de financiële tegemoetkoming in het overbruggingsjaar, de maatregel voor de visserijsector een ingrijpende opgave zal zijn”, schrijft Dijksma aan de Kamer. Tegelijk heeft de bewindsvrouw het vertrouwen dat er nu een „toekomstbestendige” visserij op het IJsselmeer mogelijk zal zijn.