Analyse: Christelijke partij zit vast in gemeentelijk zadel
APELDOORN. Niemand zal ontkennen dat de ontkerkelijking in Nederland nog altijd doorgaat. Toch laten christelijke partijen zich niet zomaar uit het veld slaan. Sterker nog, na de gunstig verlopen raadsverkiezingen van 19 maart verstevigden ze hun positie in de gemeentelijke besturen.
Deze krant volgde de coalitievorming van de colleges van burgemeester en wethouders de afgelopen weken op de voet.
In veertien gemeenten is tien weken na de verkiezingen nog altijd geen nieuw college. In negen –Almelo, Amsterdam, Blaricum, Den Haag, Den Helder, Doesburg, Gouda, Pijnacker-Nootdorp en Veendam– verlopen de onderhandelingen zeer moeizaam. Zo is Den Helder sinds woensdag weer terug bij af na het mislukken van de onderhandelingen tussen de Stadspartij, CDA en VVD.
Vijf gemeenten hebben de installatie van het nieuwe college al gepland: Emmen, Ouder-Amstel, Rhenen, Wassenaar en Zutphen.
Vóór de verkiezingen hadden christelijke partijen CDA, ChristenUnie, SGP en een aantal plaatselijke groeperingen, een of meer wethouders in de raad in 273 van de 380 gemeenten die 19 maart naar de stembus trokken.
Met veel plussen en minnen bleek deze week de plus te overheersen: zeventien gemeenten extra krijgen nu een wethouder van een christelijke partij.
De partij van het maatschappelijk middenveld, het CDA, vertoonde in de coalitieonderhandelingen veerkracht. De partij verloor 65 raadszetels, maar kreeg er in totaal 25 wethouders bij en komt zo op 304. In diverse gemeenten wisten de christendemocraten zich weer in de picture te spelen, hetzij omdat zij onmisbaar waren voor de vorming van een meerderheid, hetzij omdat zij als grootste partij in het centrum van de macht zat of weer kwam, zoals in Twenterand en Tubbergen.
Natuurlijk verloor ook het CDA zijn grip op gemeenten. Van Aalburg tot en met Zwolle gingen wethouders verloren, maar het saldo was positief.
De CU won op 19 maart veertig raadszetels en de afgelopen weken zestien wethouders. De SGP kreeg er achttien raadszetels bij, maar ook acht wethouders. Daarnaast behielden Hart voor Urk en de Protestants-Christelijke Groepering (PCG) in Buren hun wethouder, terwijl Algemeen Belang in Elburg, de Christelijke Partij Burgerbelangen in Steenwijkerland, de PCG in Wijk bij Duurstede en de Protestants Combinatie Waddinxveen een wethouder (erbij) kregen.
Grote winnaar van de wethoudersbenoemingen is de diffuse groep van de lokale partijen; zij wonnen er 95 bij tot 399. D66 kreeg er 43 extra (141) en de SP verdrievoudigde met 51 wethouders (voorheen: 18). De PvdA kreeg de grootste klap met min 76 wethouders, een derde van de oorspronkelijke 214. Ook de VVD (-61 van de 257) liet een grote veer. GroenLinks verloor één bestuurder.
Het CDA, maar ook andere partijen, speelde handig in op de verzwaring van de taken van de gemeenten. Die worden per 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg, de socialewerkvoorzieningen als zorg- en woontaken voor ouderen en mensen met beperkingen. Veel coalities stelden daardoor meer wethouders dan in de vorige periode aan, 84 op een totaal van 1392 bestuurders. Ook de politieke verhoudingen maakten dat soms nodig. Veel beoogde coalities gingen niet door. Een kleinere partij stapte dan eruit omdat zij geen wethouder kreeg.
Bij de classificering van de colleges in links, rechts en midden valt op dat de coalities enigszins radicaliseerden. Het aantal apert linkse colleges, met dominantie van de PvdA, GroenLinks of SP, is gestegen van 17 naar 24. Ook het aantal rechtse colleges, waarin dito lokale partijen, VVD en/of SGP sterk zijn, groeit, van 148 naar 165.
Het aantal centrumcolleges, met een sterk CDA, D66, of –vooral– een mix van partijen, neemt af met 34 naar 190.
Ervan uitgaand dat gemeentelijk beleid vooral tot stand komt door collegiaal bestuur, zal het met een echte radicalisering wel meevallen. Bovendien moet maar worden afgewacht hoeveel van de huidige collegeleden er voorafgaand aan de verkiezingen van 2018 nog zitten.