President Obama heeft een speciale commissie die voor hem bijhoudt hoe het er wereldwijd met de godsdienstvrijheid voor staat. Die groep maakt zich niet alleen zorgen over de kopten in Egypte, maar evenzeer over religieuze discriminatie in Europa.
Moslimlanden overheersen in de brieven die de voorzitter van de commissie, prof. Robert George, naar het Witte Huis stuurt. Zodra president Obama iemand ontvangt uit Irak of Pakistan, krijgt hij vooraf steevast een schrijven van de US Commission of International Religious Freedom (Uscirf). Daarin verzoekt George dan als voorzitter om de bezoeker toch vooral het belang van godsdienstvrijheid onder de aandacht te brengen.
George legde in september tegenover opperrechter John Roberts zijn eed als commissievoorzitter af. Hij plaatste daarbij zijn hand op de Bijbel van de in 1849 ontsnapte slavin Harriet Tubman.
De voorzitter benadrukt dat zijn commissie boven de –twee zwaar verdeelde– partijen staat. De groep kent vertegenwoordigers uit alle richtingen.
De commissie is opgericht in 1998. Heeft ze in die vijftien jaar nut gehad?
„Zeker. Er is aandacht gekomen voor grote schendingen van de vrijheid van religie wereldwijd. Ik denk dan vooral aan landen als Vietnam, Birma en Iran en aan Centraal-Azië. Soms zijn er op ons advies sancties afgekondigd. Verder weet het grote publiek nu hoe de zaak er in die landen voor staat.
We hebben gewerkt onder de presidenten Clinton, Bush en Obama. Onder alle drie zijn we heel succesvol geweest. We zouden best nog grotere impact willen, maar zijn niet ontevreden.
Onze eerste taak is advies te geven aan de president. Maar onze stukken gaan ook naar het Congres (het Amerikaanse parlement, EvV). Op die manier hebben we ook veel contact met Congresleden.
En vanzelf informeren we zo ook het publiek. We zorgen ervoor dat er heel veel informatie beschikbaar komt. Verder verstuurt de commissie persberichten en schrijven we opinieartikelen in kranten.”
Hebt u werkelijke invloed in het Oval Office, de werkkamer van de president?
„Ja. We zouden wel meer willen, maar we zijn zeker niet zonder. De president heeft veel verantwoordelijkheden, niet alleen op het terrein van de godsdienstvrijheid. Dus kan hij hier niet al zijn aandacht aan geven. Maar dit staat wel hoog op zijn prioriteitenlijst.
We zijn blij met deze invloed bij de president en bij minister Kerry van Buitenlandse Zaken.”
Zit er tussen de drie presidenten met wie uw commissie werkte, verschil in de prioriteit voor religie?
„Onlangs heb ik in The Washington Post geschreven dat de eerste termijn van Bush voor ons de beste was. In zijn tweede termijn werd zijn aandacht voor religieuze vrijheid minder, hoewel die nooit weg was. Ook onder de huidige president zouden we graag terug willen naar dat niveau tijdens Bush I.”
In het jaarrapport 2013 sprak u uw zorgen uit over de toestand in Europa. Wat is daar mis?
„Wij werken met verschillende niveaus van bezorgdheid. In landen als Noord-Korea en Iran is de toestand natuurlijk het zorgwekkendst. Dat zijn grote schenders van religieuze vrijheid. Zo erg is het in Europa niet.
Wel zouden we graag zien dat er meer vrijheid is voor het dragen van religieuze symbolen en kleding. Denk aan de hoofddoek voor moslims, of de davidsster voor Joden of het kruisje voor christenen. Daarmee geven mensen uitdrukking aan hun geloof, en dat is belangrijk.
Die vrijheid moet ook op de werkvloer bestaan, zelfs bij de staat. En als die vrijheid wordt ingeperkt, dienen daarvoor heel goede redenen te zijn.
Verder zijn er in Zweden en Zwitserland pogingen om de bouw van minaretten aan banden te leggen. Zoiets kan natuurlijk niet. Ook lijkt in Europa het antisemitisme toe te nemen.
Daarnaast kwam vorig jaar dat ongelukkige oordeel van een Duitse rechtbank in Keulen die stelde dat besnijdenis kindermishandeling is. Dat is zowel tegen de historie als tegen het recht.”
Maar de Duitsers hebben daarop direct een wet gemaakt die besnijdenis toestaat.
„Daar zijn we heel blij mee. Het heeft ons ook bemoedigd dat rooms-katholieke priesters toen ook opkwamen voor de rechten van Joden.”
Die Duitse rechter verwees naar de kinderrechten, een vrij jonge ontwikkeling in het recht. Terecht?
„Hier is duidelijk sprake van een botsing. Kinderrechten krijgen een steeds hogere prioriteit. Maar Joden zijn geen schenders van kinderrechten. Integendeel, zij zien het als het recht van het kind om te worden besneden volgens de traditie en het verbond met Abraham.
We zien in Europa soms ook algemene wetten die alleen specifieke groepen raken. Dat betreft niet alleen de besnijdenis, maar ook ritueel slachten. Om religieuze vrijheid echt te laten bloeien, is een zekere inschikkelijkheid nodig. Je kunt deze vrijheid alleen beperken als dat heel goed is onderbouwd.
We hebben dus wel zorgen over Europa. Er is in dat werelddeel een nieuwe generatie leiders en rechters die volkomen seculier zijn. Voor de erkenning van religieuze vrijheid is een bepaalde waardering voor het geloof nodig, ook al ben je misschien zelf niet religieus. Dit vraagt kennis en begrip. Als je niets van het Jodendom weet, vind je de besnijdenis maar vreemd en mogelijk zelfs gruwelijk. Maar ze hoort wel bij het geloof.
Wij geloven dat gelovigen en ongelovigen dezelfde rechten hebben. De een heeft er niet meer of minder dan de ander. Religieuze vrijheid is geen groepsrecht, maar een universeel recht. Het betreft iedereen. De vrijheid van de seculier is geen excuus om de rechten van religieuzen te ondermijnen. Ook al gebeurt dat onder het mom van de neutrale overheid die geen religieuze kleding voor zijn ambtenaren toestaat.”
Steeds meer landen stellen momenteel het huwelijk open voor homoseksuelen. Geeft dat spanning met religieuze vrijheid?
„Als voorzitter van de commissie kan ik niet spreken over de aard van het huwelijk. Mensen van goede wil verschillen op dit punt. Hun standpunten zijn vaak verbonden aan religieuze visies.
Wel zeggen wij duidelijk dat de huwelijkswetgeving mensen nooit mag beperken in het uiten van hun opvattingen voor en tegen het homohuwelijk. Algauw kom je dan bij het probleem van wat ik noem de religieuze dissenters. Dat zijn andersdenkenden die gewetensbezwaren hebben om deel te nemen aan plechtigheden die tegen hun geloof ingaan. Dat recht op religieuze vrijheid is essentieel. En iedereen moet vrij zijn dat geloof te uiten.”
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft het ontslag van een Engelse gewetensbezwaarde trouwambtenaar aanvaardbaar genoemd. Is dat inschikkelijk genoeg?
„Ik kan niet namens de commissie over deze specifieke zaak spreken. Wel kan ik zeggen dat je een zware last op je laadt zodra je iemand vanwege zijn geloof uit zijn beroep zet. Dat kan alleen als dat geloof een heel zwaar belang van de regering schaadt. Zoiets moet dan nauw omschreven zijn. Ik denk niet dat het hier om zo’n geval gaat.”
De Engelse regering zegt: Ons belang is non-discriminatie.
„Dat is een veel te breed begrip om hier te worden ingezet. Non-discriminatie kan gewoon bestaan naast de inschikkelijkheid voor de gewetensbezwaarde trouwambtenaar. Er is echt een beter motief nodig.”
In het Midden-Oosten vluchten al enkele jaren de christenen massaal weg. Is dat iets wat uw commissie zorgen baart?
„Er is op dit moment niets wat meer op ons drukt dan het lot van de christenen in die regio. Het prangendst lijkt wel de situatie van de koptische christenen in Egypte.
De christelijke gemeenschap is bezig uit het hele Midden-Oosten te verdwijnen. Uit Irak, uit Syrië. Dat baart ons zorgen. Deze regio is de wieg van het christendom. Het baart ons zorgen dat deze gemeenschap daar misschien zou verdwijnen vanwege discriminatie.
We zijn heel actief bezig na te denken wat we hiermee kunnen. Ik sluit niet uit dat we een apart rapport voor de president maken. Vooral de zaak rond de kopten is zeer urgent.”
www.uscirf.gov
Prof. Robert George (1955) is wel Amerika’s „meest invloedrijke christelijke denker” genoemd. De jurist is hoogleraar aan enkele bekende universiteiten, zoals Princeton en Harvard.
Net als veel rooms-katholieken behoorde hij oorspronkelijk tot de Democraten. Maar vanwege het proabortusstandpunt in de jaren tachtig stapte hij over naar de Partij.
De afgelopen jaren was hij betrokken bij diverse initiatieven voor de bescherming van het traditionele huwelijk van man en vrouw. Om die reden protesteerde de homobeweging afgelopen zomer tegen de aankondiging dat hij voorzitter van de United States Commission on International Religious Freedom (Uscirf) zou worden.