De drie seculiere partijen willen dat het trouwen in beperkte gemeenschap van goederen voortaan standaard wordt.

CDA-Kamerlid Oskam zegt in een reactie op dat plan dat zijn partij altijd wil luisteren naar voorstellen, maar dat het CDA „dit vooral als een privéaangelegenheid ziet, als iets wat aan de betreffende partners zelf is om goed te regelen.” Hij vraagt zich af of het wel passend is om „deze keuze vooraf door de overheid anders te laten inrichten.” Heel veel mensen „kiezen immers nog steeds gewoon voor gemeenschap van goederen.”

CU-Kamerlid Segers vindt dat VVD, PvdA en D66 de opvatting laten doorklinken dat trouwen in gemeenschap van goederen misschien niet meer van deze tijd is. „Omdat 70 tot 75 procent nog altijd in gemeenschap van goederen trouwt, heeft zo’n waardeoordeel voor mij iets betuttelends.”

Segers vreest „een stuk juridisering” als het voorstel van de drie partijen praktijk wordt. „Paren die in algehele gemeenschap willen blijven trouwen, moeten waarschijnlijk speciaal naar de notaris. Stellen die voor de beperkte gemeenschap gaan, moeten precies gaan vastleggen wat van hen is en wat niet.” Achter het initiatief van de seculiere partijen ziet Segers een visie waarbij een huwelijk meer als contract wordt gezien dan als verbond. „Behalve juridisering dus ook verzakelijking.”

SGP-Kamerlid Van der Staaij vraagt zich af waarom het stelsel moet worden ingericht op situaties waarin het huwelijk spaak loopt. „Echtelieden kunnen op meerdere manieren omgaan met het huwelijkse vermogen. Er kunnen redenen zijn om niet voor algehele gemeenschap van goederen te kiezen, maar die alternatieven biedt het huidige stelsel volop.” Het principe van algehele gemeenschap van goederen spoort wel mooi met de aard van het huwelijk, tekent Van der Staaij aan. „Door de beperkte gemeenschap tot standaard te maken, versterk je enigszins de tendens van: meer individueel en minder samen. Het voorstel is daardoor niet waardevrij.”