Ed Kooijmans uit Barneveld maakte voor de bundel ”Uit Sions zalen” (1991) bij elf gedichten van ds. Ledeboer de melodie.
Wat hebt u met de poëzie van Ledeboer?
„De verzen van Ledeboer halen niet het dichterlijk niveau van liederen van collega-predikanten als Ten Kate en Beets. Toch komt in Ledeboers poëzie heel direct en authentiek de persoon naar voren die we kennen uit zijn autobiografie: een man die de dagelijkse omgang met de Heere beoefende en zijn zorgen en noden, maar ook zijn vertrouwen op Christus en zijn perspectief op het hemelleven op een zeer spontane manier onder woorden bracht. Dit bevindelijk element, dat je bij veel andere dichters mist, sluit aan bij de prediking die wij in onze kring gewend zijn.”
In ”Uit Sions zalen” zijn vijftien gedichten van Ledeboer opgenomen. Waarom?
„Deze bundel stelt de liedkunst van de Nadere Reformatie centraal, een richting waarin onze geestelijke wortels liggen. De poëzie van Ledeboer (en na hem ds. Beversluis) vormt de verbindende schakel tussen de Nadere Reformatie en de kerken die uit de arbeid van Ledeboer zijn voortgekomen. Thema’s als de nadruk op een persoonlijk geloof, de kennis van Christus en een nauwgezette levensheiliging kom je in zijn gedichten dan ook vaak tegen.”
Was het moeilijk melodieën te schrijven?
„Ledeboers liederen zijn in feite gedichten. We hebben er als werkgroep voor gekozen geen bestaande wijzen bij zijn teksten te zoeken, maar deze zelf te maken. Of de melodieën geslaagd zijn? Dat laten we aan anderen over! In ieder geval leert de praktijk dat de melodieën van bijvoorbeeld ”Hier schijnt het licht in donk’re nacht” en ”Een weg door woestijnen” zeer gemakkelijk zijn aan te leren.”
Wat is sterk en wat zwak aan Ledeboers poëzie?
„Een zwakke kant, van gezelschapsliederen in het algemeen, is de lengte. Vaak zijn het meer dan tien coupletten. Bij de dichter heeft de ene gedachte een andere opgeroepen, waardoor de lijn en de centrale gedachte moeilijk te volgen worden. Het selecteren van een aantal coupletten bevordert de kernachtigheid en verstaanbaarheid. Een sterke kant vind ik het evenwicht in de gedichten en de persoonlijke toon. Ledeboer blijft niet hangen in zwaarmoedigheid, maar getuigt blijmoedig over wat voor Christus’ kerk in de hemel is bereid.”
Wat vindt u Ledeboers mooiste lied?
„Moeilijk een keus te maken. Een indrukwekkend getuigenis van een persoonlijke toekomstverwachting is het lied ”Als ’t lijden is geleden” (zie onder). Dichterlijk niveau is te vinden in ”Gelijk de zon is vol van licht”. In vijf strofen, exact op dezelfde manier opgebouwd, worden vijf eigenschappen van de zon en hun werking in het geestelijk leven beschreven. Een wereld van gedachten in twintig regels.”
Liederen van Ledeboer in ”Uit Sions zalen”
In de bundel ”Uit Sions zalen”, een uitgave van het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum uit 1991, zijn vijftien liederen van Ledeboer opgenomen. Ze zijn afkomstig uit de volgende geschriften: ”Sions lofzangen in benauwde tijden”, ”Sions lof- en treurzangen, benevens eenige gelegenheidsgedichten”, ”Geestelijke lofzangen voor kinderen van de gereformeerde belijdenis”, ”Vermaningen aan jongelingen, door eenen vriend derzelver” en ”Sions val en opkomst, benevens nog eenige zangen des tijds”.
Omdat in de geschriften van Ledeboer geen enkel gedicht een melodie heeft, moesten die speciaal voor deze uitgave gemaakt worden. Elf zijn gecomponeerd door E. Kooijmans uit Barneveld. De andere vier zijn gemaakt door P. Trouwborst, W. Jumelet, A. A. Korevaar en H. van de Weteringh.
Lied van Ledeboer: ”Als ’t lijden is geleden”
1. Als ’t lijden is geleden,
De strijd is hier volstreden,
De loopbaan afgelegd;
Dan zullen alle vromen,
Bij Jezus eeuwig komen,
Gelijk Hij heeft gezegd.
2. O Vaderland der ruste,
Daar zwijgen alle lusten,
Daar rusten moeden uit;
Daar is geen drijvers roede,
Maar rust in overvloede,
Voor Jezus’ echte bruid.
3. Wanneer ik die mag wezen,
Dan heb ik niet te vrezen,
Wanneer de boze schrikt;
Dan komt de dood mij halen,
In Jezus’ bruiloftszalen,
Waar Hij Zijn volk verkwikt.
4. Zijn trouw zal eeuwig duren,
Voor Hem zijn mijne muren,
In Zijn hand gegraveerd;
Uit satans macht ontkomen,
Door Jezus aangenomen,
Die over mij regeert.
5. O eeuw’ge heerlijkheden,
O zee van zaligheden,
Rivieren vol van heil;
O wonderen des Heeren,
Wie zou U niet begeren,
O diepte zonder peil.
Uit: ”Uit Sions zalen”, lied 83
„Onze vaders zongen ze eeuwen”
In zijn levensbeschrijving (”’s Heeren wegen gehouden met een alles verbeurd hebbend zondaar”) legt Ledeboer uit waarom hij de psalmen steeds in de berijming van Datheen citeert. „Omdat wij die gebruiken. (...) Ons komen ze gereformeerder, vlakker, eenvoudiger, dieper en kernachtiger voor. Onze vaders zongen ze eeuwen en God gaf er zijn goedkeuring op. Waren ze niet goed geweest, zij zouden ze niet hebben mogen zingen. Moeilijke woorden hinderen niet, die worden door de zin verklaard. En velen zijn zwaar geworden om te verstaan, dewijl men traag geworden is te horen. Men moest met de tijd mee. Het eenvoudige begon te mishagen.