Kerk & religie

Lutherse kerk Breda heropend

„Ik zal vrede geven aan deze Plaats, spreekt de Heer.” Deze tekst (Haggaï 2:10) hangt aan de sobere muren van de evangelisch-lutherse kerk in Breda. De muren waren nog nat van de verf toen het bedehuis vrijdagmiddag openging, na een renovatie van bijna een jaar.

Reinald Molenaar
16 October 2013 13:09Gewijzigd op 15 November 2020 06:27
Kelder. Beeld Sjaak Verboom
Kelder. Beeld Sjaak Verboom

De oorspronkelijk witte muren waren vuil en zijn beige geschilderd. Dat past beter bij het groengrijze plafond, legt Kees Temme – projectleider van de restauratie– uit als hij de aanwezigen meer over de restauratie vertelt. De schuilkerk aan de Veemarktstraat 11 is sinds januari gesloten geweest. Met name de kerkzaal en de crypte eronder kregen een flinke beurt. „Begin 2012 zijn we als bouwcommissie voor het eerst bij elkaar gekomen. We kwamen toen voor de vraag te staan: moeten we stoppen of restaureren? Uiteindelijk zijn we de restauratie in vertrouwen samen gaan doen.”

Zo’n 600.000 euro werd ervoor uitgetrokken om de vloeren en muren te herstellen in zowel de kerkzaal als de crypte. Ondertussen veranderde het pand van eigenaar. Sinds 1777 was het in bezit van de evangelisch-lutherse gemeente, maar op 21 april werd het eigendom van de protestantse gemeente Breda. Het was mede dankzij deze fusie –en door overheidssubsidie– dat de restauratie gefinancierd kon worden.

Inmiddels is het pand in de binnenstad multifunctioneel. De gemeente houdt er haar zondagse diensten, de pioniersplek Noorderlicht van de protestantse gemeente belegt vanuit de kerk missionaire activiteiten in de stad, en Zuiderzin –een netwerk voor studentenwerk– komt in de crypte en in het vernieuwde achterhuis samen.

Op dit moment heeft de evangelisch-lutherse gemeente 126 leden op papier. Honderd jaar geleden waren dat er 257, vertelt ouderling-kerkrentmeester J. N. Dijkshoorn. Er komen iedere zondag zo’n 15 mensen naar de diensten. Met Kerst en Pasen zijn dat er ongeveer 35. „Tot 1966 had iedereen een vaste plaats en waren er galerijen in de kerkzaal.”

Begin zestiende eeuw al, in 1523, waren er lutheranen in de stad Breda. „We weten dit, omdat Luther in 1523 een brief schreef aan de lutheranen in Nederland. Dat was slechts zes jaar nadat Luther zijn stellingen op de deur van de slotkapel in Wittenberg sloeg.”

Honkvast waren de luthersen de eerste tijd niet. In 1579 kreeg de gemeente voor het eerst een vast onderkomen, in een schuur aan de Nieuwstraat. Later, in 1621, kochten de lutheranen een pand met een erf. Het pand werd de eerste lutherse kerk en in 1637 erkend door de overheid. Bijna anderhalve eeuw erna, in 1777, kocht de gemeente een patriciërswoning met voorplein aan de Veemarktstraat. „Er stond een woonhuis, dat werd gesloopt. De kelder ervan is nog steeds intact. In 1786 konden de lutheranen hun nieuwe kerk in gebruik nemen.”

Links en rechts achter in de kerk hangen oude predikantenborden, met daarop alle predikanten die de gemeente vanaf de zestiende eeuw hebben gediend. Ze zijn volgeschreven en daarom is er een nieuw derde bord gemaakt. Hierop prijkt de naam van de laatste predikant van de evangelisch-lutherse gemeente en de eerste van de protestantse wijkgemeente van bijzondere aard: ds. M. Schulz. Het door de lutherse synode „tijdelijk toegevoegde gemeentelid” J. B. Val onthulde het bord met de woorden: „Dat het kerkgebouw tot zegen mag zijn voor de stad.”

Dat is het doel van de gemeente: er zijn voor de hele stad, legt de voorzitter van de wijkkerkenraad –G. de Keizer– uit. „We doen wat Jezus deed in Zijn tijd, we willen een missionaire gemeente zijn en er niet alleen zijn voor onze eigen mensen. Daarom zeggen we met Luther: „Hier sta ik, ik kan niet anders. God helpe mij.””


Lutheranen en de zwaan

Naast het spreekgestoelte in de evangelisch-lutherse kerk in Breda stond vrijdag tijdens de openingsceremonie een opgezette zwarte zwaan.

De zwaan verwijst naar de theoloog Johannes Hus. Zijn naam betekent gans in het Tsjechisch. In Praag werd hij in 1415 wegens vermeende ketterijen op de brandstapel gebracht. Hij zou toen uitgeroepen hebben: „Jullie verbranden nu een gans, maar er zal een zwaan uit zijn as herrijzen.”

Een eeuw later begon de Reformatie. Maarten Luther was hier een boegbeeld van en al snel werd hij gezien als de zwaan waarover Hus sprak. Sindsdien is de zwaan het herkenningsteken van de lutherse gemeenten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer