Muziek

Voorzitter dr. Wassenaar van COZ: Kwaliteit moet vooropstaan bij orgelproject

De zorg voor het orgel, dat is de taak van de commissie orgelzaken (COZ) van de Protestantse Kerk in Nederland. „Helaas zijn wij bij veel orgelprojecten de grote onbekende”, stelt voorzitter dr. J. D. Th. Wassenaar met spijt vast.

20 September 2013 11:17Gewijzigd op 15 November 2020 05:56
Dr. J. D. Th. Wassenaar. Beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. J. D. Th. Wassenaar. Beeld RD, Anton Dommerholt

Eerder deze maand hield de predikant uit Hellendoorn in Elburg een feestrede tijdens de eerste in een reeks orgeldagen van de jubilerende Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel. Daar uitte de COZ-voorzitter zijn zorgen over het orgel.

Zijn eerste punt: het gebruik van het orgel staat onder druk. „Het komt meer en meer voor dat het orgel niet langer het vaste begeleidingsinstrument in de kerkdienst is, en die ontwikkeling is moeilijk tegen te houden.” Dat heeft volgens hem te maken met de opmars van de evangelische liedcultuur, waar hij niet blij mee is.

Als tweede zorgpunt noemt dr. Wassenaar de kwaliteit van de begeleiding. „Uit onderzoek onder kerkmusici van een aantal jaar geleden blijkt dat 38 procent van de 700 professionele kerkmusici 55 jaar of ouder is. Onder amateurs is die vergrijzing nog sterker.”

Een derde zaak waar hij zich zorgen over maakt, is de financiering van de restauratie van orgels. „Dat is een groot probleem aan het worden. De kerkelijke middelen nemen af en de overheidssubsidies worden minder.”

Welke rol speelt uw commissie orgelzaken in dit alles?

„De COZ is in 2001 binnen de toenmalige SoW-kerken van start gegaan en verving toen twee eerdere commissies: de orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk en de orgelbouwadviescommissie van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Onze commissie heeft een taak op het terrein van het beheer. Vandaar dat we onderdeel zijn van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk in Nederland, een zelfstandige vereniging die in 2005 is opgericht. Onze functie is die van procesbegeleider op het moment dat een gemeente binnen de PKN een orgelproject start: groot onderhoud, uitbreiding, restauratie, renovatie, nieuwbouw. Als er sprake is van een monumentaal orgel, is een gemeente verplicht ons in te schakelen, gaat het om een nieuwer orgel dan is het gewenst.”

Waarom?

„Er gaat veel mis op dit terrein. Bijvoorbeeld: de organist van een kerk vindt dat zijn orgel uitgebreid moet worden. Het geld is er, dus het project wordt gestart. De kerkenraad weet echter niet dat je voor zo’n ingreep van verschillende instanties toestemming moet hebben. Onze commissie of een van de acht orgeladviseurs met wie wij een overeenkomst hebben, weet precies waarop gelet moet worden. Ander voorbeeld: een kerkenraad wil het orgel laten restaureren en laat drie orgelbouwers een offerte uitbrengen. Maar is er genoeg kennis in de kerkenraad aanwezig om die offertes goed met elkaar te vergelijken? Derde situatie: de orgelbouwer die het orgel van een gemeente in onderhoud heeft, zegt tegen de kerkenraad dat het instrument nodig gerestaureerd moet worden. Een kerkenraad is geneigd te denken dat die man het wel zal weten. Maar de orgelbouwer kan ook zichzelf aan werk willen helpen. De COZ of een van onze adviseurs kan objectief beoordelen of restauratie inderdaad nodig is. Daarnaast gaat er nogal eens iets mis in de communicatie tussen de betrokken partijen: orgelcommissie, orgeladviseur, orgelbouwer. Je moet bedenken dat het bij een restauratie vaak om kapitalen gaat. Een adviseur is daarbij zelfstandig ondernemer en krijgt een percentage van de aanneemsom. Kortom, de belangen zijn groot. Gaat het mis, dan kunnen wij optreden als troubleshooter: bemiddelen en de zaak proberen vlot te trekken.”

Hoe druk is de COZ?

„Vorig jaar zijn er onder verantwoordelijkheid van onze commissie tien zogenoemde quickscans uitgevoerd. Daarbij wordt op aanvraag van een gemeente de situatie van een orgel in kaart gebracht en worden er aanbevelingen gedaan voor het vervolgtraject. Daarnaast werden er vier orgelprojecten waarbij wij adviseerden afgerond: in Sleeuwijk, Hijlaard, Ederveen en Overberg. Dan heb je nog de langlopende projecten, zoals in het geval van het Hinszorgel in de Martinikerk in Bolsward. Zo’n traject gaat in fasen. De tweede fase is tien jaar geleden afgerond. Als er geld is voor een volgende fase, komen wij weer in beeld.”

De COZ vraagt geld voor haar dienstverlening. Waarom?

„Klopt. Wij vragen 200 euro voor een quickscan en 400 euro voor het begeleidingstraject. Dat is op zich niet veel; er hoeft maar één conflict te zijn waarin wij moeten bemiddelen, en die kosten heb je al gemaakt als COZ-lid. Maar het zou beter zijn als onze dienstverlening uit de algemene middelen van de VKB wordt betaald. Colleges van kerkrentmeesters betalen hun afdrachten aan de VKB; dan zou de inschakeling van onze COZ eigenlijk gratis moeten zijn. Nóg beter zou zijn als de Protestantse Kerk zelf de zorg voor de orgels op zich zou nemen en daar ook de middelen voor beschikbaar zou stellen. Dan zouden wij rechtstreeks onder de PKN-Dienstenorganisatie moeten gaan vallen. Dat zie ik echter niet gebeuren.”

U vindt dat het werk van de COZ meer aandacht verdient?

„Zeker. Neem het Regionaal College voor de Behandeling van Beheerszaken (RCBB). Dat ziet toe op de zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van gemeenten. Bij een orgelrestauratie moet een RCBB toestemming geven aan een gemeente. Wij zouden de RCBB’s ervan willen doordringen: als je toestemming geeft, wijs dan ook direct op de instantie die de kerk zelf heeft om zo’n restauratie te begeleiden. Dat gebeurt te weinig. Wij proberen op alle fronten draagvlak te krijgen, maar het lukt niet altijd om het nut van onze commissie duidelijk te maken. We zijn voor velen de grote onbekende. Begrijp me goed: het gaat niet om onze commissie. Het gaat erom dat er bij orgeltrajecten het besef moet zijn dat je voor kwaliteit moet gaan. En dat je moet zien te voorkomen dat er in de communicatie dingen fout gaan. Passeer daarom de commissie niet die de kerk heeft om dat proces te bewaken en te begeleiden.”


Commissie orgelzaken

Dr. J. D. Th. Wassenaar (53), predikant van de protestantse gemeente in Hellendoorn, maakt sinds 2006 deel uit van de commissie orgelzaken van de Protestantse Kerk in Nederland, die uit acht leden bestaat. Sinds 2011 is dr. Wassenaar voorzitter.

De acht orgeladviseurs met wie de COZ samenwerkt, zijn Henk de Vries, Willem Jan Cevaal, Stef Tuinstra, Peter van Dijk, Henk Kooiker (vooral voor akoestische zaken), Theo Jellema, Cees van der Poel en Aart Bergwerff.

De COZ voert geregeld overleg met de Vereniging van Orgelbouwers in Nederland (VON), het College van Orgeladviseurs in Nederland (CvON) en de Katholieke Klokken- en Orgelraad (KKOR).

In 2009 richtten de COZ en de KKOR gezamenlijk de Stichting Landelijke Opleiding tot Orgeladviseur (LOTO) op, met als doel tot een Erkenningsregeling Orgeladviseurs te komen, die de kwaliteit en deskundigheid van de orgeladvisering moet waarborgen. Vorig jaar juni werd de regeling gepresenteerd en werden de eerste certificaten uitgereikt.

De COZ is in 2009 gestart met de inventarisatie van alle kerkorgels binnen de PKN. Dat werk, waarbij enkele tientallen vrijwilligers zijn betrokken, is echter gestagneerd. Geprobeerd wordt aan te sluiten bij de voorgenomen digitale doorstart van de orgelencyclopedie van het Nationaal Instituut voor de Orgelkunst (NIvO).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer