Binnenland
Prof. dr. Verboom ervaart Gods leiding over zijn jeugd in Kollum

KOLLUM. Het dorp Kollum en zijn jeugdige geloofservaringen daar waren zo bepalend voor prof. dr. W. Verboom (72) dat hij het boekje ”Het bevindelijke nest” erover schreef. Zeker daarom wil de hervormde emeritus hoogleraar graag terug naar het Friese vlek waar zijn wortels liggen. „Daar ben ik gevormd.”

Gijsbert Wolvers
Mijmerend kijkt dr. W. Verboom in het voormalige evangelisatiegebouw in Kollum naar de bordjes waarop drie met krijt geschreven ankerpunten uit de gereformeerde traditie staan: „Ps. 68:10, Joh. 3:16. HC Zon. 1.” „Zestig jaar geleden hingen ze er ook, en n
Mijmerend kijkt dr. W. Verboom in het voormalige evangelisatiegebouw in Kollum naar de bordjes waarop drie met krijt geschreven ankerpunten uit de gereformeerde traditie staan: „Ps. 68:10, Joh. 3:16. HC Zon. 1.” „Zestig jaar geleden hingen ze er ook, en n

Wim Verboom werd op 24 juli 1941 geboren, als achtste kind van de Haagse zuivelwinkelier én hervormde godsdienstonderwijzer Jacob Verboom en Wilhelmina Neeltje Hoek. Een jaar later stierf zijn moeder aan tbc.

Baby Wim kreeg een jaar later weer een mama, de jongste zus van zijn biologische moeder. Het echtpaar Verboom vestigde zich in 1945 in Kollum, waar vader voorganger van de hervormde evangelisatie werd. Daar groeide Wim op, te midden van acht broers en twee zussen.

De eerste stop in Kollum is bij kerkgebouw De Kandelaar, zoals de voormalige evangelisatie inmiddels heet. Allerhartelijkst is de ontmoeting met het kosters­echtpaar Bosgraaf, dat in het naastgelegen huis woont, waar prof. Verboom opgroeide. „Wat had u een goede meditatie voor de EO”, complimenteert Bosgraaf. Prof. Verboom: „Ik kan me nog herinneren dat wij hier op het pleintje voetbalden. Op een ultiem moment ging de bal door de ruit. Het glas lag tot aan de preekstoel.”

Verboom gaat de voormalige boerderij binnen. „Dat voorportaal was er toen nog niet. Anders was het glas nooit zover gekomen”, zegt hij. „Hier zat ik altijd met mijn moeder, aan de vrouwenkant. We hadden zicht op de bordjes. Kijk, daar hangen ze nog.” Mijmerend kijkt de hertaler van de Drie Formulieren van Enigheid naar de bordjes waarop drie met krijt geschreven ankerpunten uit de gereformeerde traditie staan: „Ps. 68:10, Joh. 3:16. HC Zon. 1.” „Zestig jaar geleden hingen ze er ook, en nog steeds.”

Verder is er veel veranderd: het gehele liturgisch centrum, de preekstoel, de psalmenbordjes en het orgel. „Hier stond de imposante potkachel”, gebaart prof. Verboom halverwege het gangpad. „De ene koster stookte ’m te warm, de ander bijna niet.”

In de snackbar wordt de lunch genuttigd. „Was dit heel vroeger de viswinkel van Zijlstra?” vraagt prof. Verboom de uitbaatster. Het klopt. „Hier is een keer brand geweest. Het personeel gooide water op het kokende vet, waardoor het nog harder ging branden. Wij vonden het prachtig.”

In de winkelstraat schiet de theoloog een oude vrouw achter een rollator aan. „Weet u wie ik ben? Ik ben Verboom, mijn vader was hier voorganger.” „Bent u dan de dominee?” vraagt de vrouw, Trijntje de Vries (76). „Klopt. Mijn vader liep altijd in het zwart, weet u nog?” „Ja, maar jullie niet”, grapt De Vries. Dan gaat het naar de gereformeerde Oosterkerk. „Wat een enorm gebouw toch. De Doleantie heeft hier veel aanhang gekregen. In mijn tijd waren er in Kollum twee gereformeerde voorgangers, één hervormde en mijn vader.”

De jonge Verboom had het niet zo op de dominante volgelingen van de Doleantie. Twee keer vocht hij met gereformeerde jongens. In Kollum, omdat ze hem uitdaagden, en onderweg naar het lyceum in Dokkum. „We waren het niet toen eens over de veronderstelde wedergeboorte. Dat die niet bestond, klopte volgens ons wel. Immers, het tegendeel bleek.”

Langs de mulo, de plek waar de basisschool stond en de confessionele evangelisatie, nu een café, gaat het naar de oude Maartenskerk. Prof. Verboom houdt stil. „Ooit woonde ik hier een dienst bij. Wij moesten het gezang ”Door de nacht van smart en zorgen” zingen. Ik wachtte tot er straf kwam. Gezangen zingen kon natuurlijk niet. Omdat er niets gebeurde, zong ik maar mee. Toen ik onlangs in de Maartenskerk voorging, heb ik dit verhaal verteld en dat gezang opgegeven. Gezóngen dat ze hebben.”

Dan gaat het nog naar de weilanden. Daar bracht Wim Verboom uren door, vissend, kijkend naar de natuur, denkend over het bestaan. Mijmerend bij de molen Tochmaland: „De sfeer is hetzelfde gebleven. Heerlijk die stilte. Daarin overdacht ik het bestaan van de eeuwigheid. De blauwe lucht straalde iets blijmoedigs uit. Alsof God tegen me zei: Het komt wel goed.”

Het bezoek aan zijn bakermat heeft prof. Verboom veel gedaan. „Ik ervaar hier dat de Heere mijn leven heeft geleid. In 1960 ging ik weg om theologie te gaan studeren. Maar in deze kleine wereld ben ik gevormd. Daar ben ik dankbaar voor.”


Levensloop van prof. Wim Verboom

Leeftijd: 72

Opgegroeid in: Kollum

Woonplaats nu: Harderwijk

Studie: theologie

Laatste functie: hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme aan de Universiteit Leiden


zomerserie Bakermat

In deze serie keren Nederlanders met een publieke functie terug naar de plaats waar ze opgroeiden. Vandaag deel 9.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Bakermat

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer