Binnenland
Tante Jane moest haar zwaard weer opbergen

VEEN. „Het huisje golfde heen en weer, net alsof we in een boot zaten.” Als kinderboekenschrijver Cor van Rijswijk het over zijn jeugd heeft, gaat het over de oorlog. Bijvoorbeeld over het bombardement dat hij als 5-jarige jongen meemaakte in Veen.

Schrijver C. van Rijswijk schreef over zijn jeugdervaringen in Veen en Wijk en Aalburg een serie kinderboeken. Deel 9, ”Loeiende sirenes en vallende bommen”, gaat over het bombardement dat hij in het huisje rechts heeft meegemaakt. foto Sjaak Verboom
Schrijver C. van Rijswijk schreef over zijn jeugdervaringen in Veen en Wijk en Aalburg een serie kinderboeken. Deel 9, ”Loeiende sirenes en vallende bommen”, gaat over het bombardement dat hij in het huisje rechts heeft meegemaakt. foto Sjaak Verboom

„Het was een van deze huisjes, ik denk van dutte.” Als Van Rijswijk terugkeert in zijn geboortestreek gaat hij bijna automatisch het dialect weer spreken. Op de Maasdijk in Veen staat hij voor een huisje waar hij tijdens een evacuatie in 1944 en 1945 woonde.

Voor de zekerheid vraagt de oud-schooldirecteur aan een man die buiten loopt: „Is dit het huis waar Dirk Kamermans in de oorlog woonde?” De man roept zijn vrouw erbij. „We weten het niet. We zijn van na de oorlog.”

In het Brabantse dialect vertelt Van Rijswijk aan het echtpaar wat hij in het huisje heeft meegemaakt. „Op vrijdag 5 januari 1945 wilden de geallieerden de kerktoren van Veen platgooien omdat de Duitsers die als uitkijkpost gebruikten. Maar de bom viel naast de toren op de slagerij van Jan van Tilborg. Er kwamen tien mensen om. Wij lagen in doodsnood langs de muur van ons huisje op de grond en voelden de grond onder onze voeten golven.”

Bijna bij elk huis in Veen heeft Van Rijswijk wel een herinnering. „Hier woonde de godvrezende Bertus Schreuders. Dat was een gezaghebbende ouderling. In het voorjaar van 1945 was er sprake van dat de mensen uit Veen zouden moeten evacueren. Maar Bertus en meer kinderen van God mochten geloven dat ze niet uit het dorp zouden worden verdreven. Niemand hoefde weg.”

Het geboortehuis van de schrijver staat aan Polstraat 97 in Wijk en Aalburg. Van Rijswijk parkeert de auto aan de overkant. „Op 8 oktober 1939 ben ik daar geboren. Een halfjaar later vielen de Duitsers ons land binnen. Op 11 mei bliezen Nederlandse soldaten achter ons huis de Heusdense brug over de Maas op. Volgens mijn vader sprong mijn ledikantje een eind de lucht in.”

In oktober 1944 rukten de geallieerden steeds meer op vanuit het zuiden en trokken de Duitsers zich terug achter de Maas. Wijk en Aalburg lag in de vuurlinie. Het gezin Van Rijswijk moest vertrekken. Eerst gingen ze naar ‘tante’ Jane, zoals ze haar noemden, iets verderop in het dorp. „Ze had een mooie petroleumlamp. Een Duitser kwam in huis en pikte het ding in. In haar drift gaf zij de soldaat een klap met haar wandelstok op zijn hoofd. Toen kreeg ze de tekst: „Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan.” De Duitser had haar kunnen neerschieten, maar hij vertrok. Zonder de lamp.”

Na een paar weken moest de familie helemaal weg uit Wijk en Aalburg. Ze belandden in het naburige Veen, in het huisje aan de Maasdijk, vlak bij de molen. „Dat was lekker dicht bij opa en oma, die ook in Veen woonden. Met mijn tante Corrie trok ik er vaak opuit.”

In het voorjaar van 1945 brak een tyfusepidemie uit. Ook Cor kreeg de ziekte. Hij werd eerst naar een schoolgebouw aan de Tol in Sleeuwijk gebracht. Vandaar ging hij naar een school in Gorinchem, waar hij met vele anderen werd verzorgd door Engelse verpleegsters. Velen bezweken aan de gevaarlijke ziekte. Ook zijn tante overleed. „Dat vond ik verschrikkelijk. We hadden zo vaak tegen elkaar gezegd: Als de oorlog voorbij is, gaan we nog dit of dat doen. Al die mooie plannetjes gingen niet door.”

Toen de jonge Brabander herstelde, keerde hij terug naar zijn vader, moeder en twee zussen in het huis aan de Polstraat in Wijk en Aalburg.

Hij ging naar de School met de Bijbel, die drie lokalen telde. Staande voor het gebouwtje, dat nu De Burgt heet, denkt Van Rijswijk terug aan de reünie die enkele jaren geleden werd gehouden. „De meesters van toen waren er alle drie nog. Het hoofd was 91 jaar, de beide onderwijzers in de tachtig.”

Over de belevenissen in de oorlog heeft Van Rijswijk een tiendelige serie kinderboekjes geschreven: ”Nolleke, een Hollandse jongen in oorlogstijd”. „Ik heb Nolleke iets ouder gemaakt dan ik in de oorlog was, maar verder zijn alle feiten daadwerkelijk zo gebeurd. Dankzij de mondelinge en schriftelijke informatie van verschillende personen uit mijn dorp. Vanuit de lezerskring krijg ik erg positieve reacties. Ook vanuit het onderwijs. De boekjes zijn niet te moeilijk en ook niet te eng. Ze geven een heel getrouw beeld van wat een kind in oorlogstijd kan meemaken.”


Cor van Rijswijk

Leeftijd: 73

Opgegroeid in: Wijk en Aalburg

Woonplaats nu: Barneveld

Studie: kweekschool De Driestar

Functie: directeur basisschool


Zomerserie Bakermat

In deze serie keren Nederlanders met een publieke functie terug naar de plaats waar ze opgroeiden. Vandaag deel 6.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Bakermat

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer