Binnenland
Ds. Visscher: We woonden in een roomse buurt

DEVENTER. Moeiteloos laveert ds. W. Visscher zijn auto door de Deventer dreven. Het navigatie­systeem blijft uit. Vanaf de A1 en de brede invalsweg richting het centrum koerst de auto in noordoostelijke richting. Terug naar zijn bakermat aan de Veenweg en het Tamboerslaantje.

Wim van Hengel
Ds. W. Visscher voor de vroegere woning annex melkzaak aan de Veenweg in Deventer waar hij is opgegroeid. Beeld Rob Voss
Ds. W. Visscher voor de vroegere woning annex melkzaak aan de Veenweg in Deventer waar hij is opgegroeid. Beeld Rob Voss

„Kijk, hier was onze melkzaak”, wijst ds. Visscher. Het pand, opgetrokken uit donkerrode bakstenen, is nu een woonhuis. De vensterbank staat vol met planten. Aan een lantaarnpaal voor de deur hangt een bloembak. „In het Tamboerslaantje woonden we tussen 1957 en 1967 en hadden mijn vader en moeder naast het woonhuis een melkwinkel. Ze verhuisden van Genemuiden naar Deventer toen ik, de oudste van het gezin, 1,5 jaar was. We kwamen terecht in een roomse buurt. De huizen waren eigendom van een rooms-katholieke woningstichting.”

Na hun eerste werden in het gezin nog acht kinderen geboren: zes jongens en twee meisjes. In 1967 verhuisde de familie Visscher met de winkel naar een pand aan de Veenweg, direct om de hoek. Daarin huist nu, verscholen achter een grijsgepleisterde gevel, een makelaar annex hypotheekadviseur.

Vader Visscher had een melkwijk aan de andere kant van de Veenweg. „Dat was een arbeidersbuurt met veel PvdA-stemmers. Wij woonden als eenlingen tussen socialisten en roomsen. Roomse mensen kochten in 1957 niet veel bij ons, ze gingen, op advies van de pastoor, naar de VéGé-winkel een straat verderop. De eigenaar daarvan was ook rooms. Later werd dat trouwens anders.”

Passeren er op de Veenweg voortdurend auto’s, in het Tamboerslaantje is het heel rustig. „Dat was vroeger anders. Er woonden grote gezinnen en op straat speelden veel kinderen”, herinnert ds. Visscher zich. „We voetbalden graag op het pleintje bij de roomse kerk om de hoek.”

Vanaf zijn zevende hielp hij op woensdagmiddagen en zaterdagen steevast mee in de melkwijk. „Mijn vader had een elektrische wagen van Spijkstaal. In die tijd werd er nog veel melk los verkocht. Je kreeg een pannetje in je hand en dat vulde je rechtstreeks uit een kraantje dat op de melkbussen zat. Later kwam er meer flessenmelk en breidde het assortiment zich verder uit. Alles werd contant betaald. Hier heb ik leren hoofdrekenen”, lacht ds. Visscher, die later economie ging studeren in Rotterdam.

„De zaterdag was altijd een dag van hard werken en niet zeuren. Rond 7.00 uur begonnen we en tot ’s avonds was ik bezig met flessen sorteren en in kratten zetten. Ook de melkbussen moesten altijd brandschoon worden gemaakt. Pa werkte ook nog de administratie bij en bracht het geld naar de bank. We waren altijd blij als het zondag was: de rustdag.” Op die dag ging het gezin naar de kerk: vier keer een halfuur lopen. „Dat was flinke fitness. ’s Middags stroomde het voetbalveld leeg met supporters van Go Ahead Eagles. Daar liepen wij dan tussen...”

Wijlen ouderling C. H. Diepen­veen vormde het hart van de gemeente, aldus ds. Visscher. „Hij was geestelijk heel teer, een man met een aanklevend leven. We hadden een goede band met elkaar. In Deventer werd de basis gelegd, maar pas toen ik 23 jaar was, kwam in Rotterdam het keerpunt na een sterfgeval van een studievriend. Hoe moest ik rechtvaardig verschijnen voor God? Drie jaar later heb ik het voor God verloren en openbaarde de Zaligmaker Zich met die woorden: Ik ben de Weg, en de Waarheid en het Leven.”

In Deventer kende het gezin de hele buurt en iedereen kende de Visschers. „In alles waren we eenlingen, maar dat was geen probleem. Wij behandelden de klanten vriendelijk en zij waren ook aardig voor ons.”

De pastoor kwam niet in de winkel. „Alleen om te klagen als er een ruitje was gesneuveld tijdens het voetballen bij zijn kerk. Eén keer hadden we geld meegenomen uit bakjes in de kerk, waarvan de deuren altijd openstonden. Wij wisten niet dat dit niet mocht en kochten er drop van. Mijn moeder heeft toen de pastoor opgebeld en excuus aangeboden.”

Ds. Visscher wijst in het Tamboerslaantje naar het huis tegenover de vroegere winkel. Daar woont de familie Schot­gerrits, inmiddels de derde generatie. Harry Schotgerrits loopt het tuinpad af naar de straat. Al snel gaat het gesprek over vroeger. Ook oud-buurman Mol, lang grijs haar, stevige buik, broek met bretels, heeft inmiddels ds. Visscher ook gesignaleerd. Lachend komt hij naar buiten: „Hoe is het Willem? We zijn jullie nog niet vergeten.”

In deze serie keren Nederlanders met een publieke functie terug naar de plaats waar ze opgroeiden. Vandaag deel 5.


Ds. W. Visscher

Leeftijd: 58

Opgegroeid in: Deventer

Woonplaats nu: Amersfoort

Studie: economie, theologie

Functie: predikant in de gereformeerde gemeente te Amersfoort

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Bakermat

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer