Kerk & religie

Nieuwe gevangenispredikant ds. Jan-Gerd Heetderks is manager en pastor

Alleen al het feit dat hij van twee kerkverbanden synodepreses is geweest, maakt hem uniek. Ds. Jan-Gerd Heetderks (56), woordvoerder van het protestantse synodebestuur, verlaat medio volgende maand het Utrechtse dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Nederland om hoofd van de protestantse gevangenispredikanten te worden. „Van die baan ging m’n hart sneller kloppen.”

15 June 2013 08:18Gewijzigd op 15 November 2020 04:11
Ds. Jan-Gerd Heetderks. Beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. Jan-Gerd Heetderks. Beeld RD, Anton Dommerholt

Je moet heel wat in je mars hebben, wil je ds. Heetderks overstuur maken. Hij is rustig, beheerst. Altijd in voor een grapje. Weet met een kwinkslag de spanning vaak op het juiste moment te breken. Noemt zichzelf een ultieme teamplayer. „Ik krijg weleens het verwijt dat ik te veel overleg. Maar dat kan niet, denk ik.”

Dat hij van twee kerkgenootschappen synodepreses is geweest, is bijzonder. Ds. Heetderks was de laatste voorzitter van de synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Vervolgens was hij als oorspronkelijk gereformeerde ook de eerste voorzitter van de Protestantse Kerk in Nederland. Relativerend: „Dat is overigens minder opvallend dan het lijkt. Ik had natuurlijk de nodige ervaring en scriba Bas Plaisier was van origine hervormd.”

Jan-Gerd, geboren in het Duitse Pewsum, stuurde theologie in Münster en Kampen. „Ik groeide op in Emden, in een geseculariseerde omgeving. Mijn vader was daar predikant en dat deed hij goed, hoewel ik het inhoudelijk niet altijd met hem eens was. Hoe mijn ouders dat deden, hoe ze hun huis openstelden voor anderen, dat sprak me aan. Als kind al. Is dat roeping? Misschien. Ik ben altijd wat voorzichtig met dat woord. Ik heb in mijn leven wel steeds ervaren dat dit de weg was die God wilde dat ik gaan zou.”

In 1983 werd Heetderks bevestigd als predikant van de gereformeerde kerk in het Friese Oude en Nieuwe Bildtzijl. „Ik denk dat ik wel iets van die noordelijke volksaard in me heb. Ik raak niet snel in paniek. Het grootste compliment dat ik daar van een gemeentelid kreeg, was dat hij na een dienst zei: „Die preek zou ik nog maar niet weggooien.”” Lachend: „Hij had het dus goed gevonden.”

Ds. Heetderks nam in 1989 een beroep aan naar de gereformeerde kerk te Oosterhout, in Brabant, die enkele jaren later met de hervormde gemeente fuseerde tot protestantse gemeente. „Daar heb ik met bijzonder veel plezier gewerkt en ik woon er nog steeds. Ik vind het gemeentepastoraat erg belangrijk. Preek ook het liefst in gemeenten waar ik een band mee heb, waar ik de mensen ken.”

In 2001 werd hij gekozen als lid van het moderamen van de synode van de Gereformeerde Kerken. In 2003 volgde zijn verkiezing tot preses van de synode.

Dat gebeurde in een tijd die voor u persoonlijk erg moeilijk was.

„In 2001 kregen we te horen dat mijn vrouw een hersentumor had. Ze is anderhalf jaar ziek geweest en in het begin van 2003 is ze gestorven. Twee weken later werd me gevraagd of ik preses wilde worden.”

Mag de kerk dat op zó’n moment wel vragen van iemand?

„Ik heb dat zelf juist als positief ervaren. De drukte van dit werk was op dat moment ook heel goed voor me. Het zette me weer terug in het leven, om het zo te zeggen. De tijd rond de ziekte en het overlijden van m’n vrouw was voor mij en voor m’n twee kinderen een bijzonder zware periode. Maar het werk als preses heeft die tijd zeker niet zwaarder gemaakt; me eerder geholpen.”

Als predikant kende u ziekte van nabij. Wordt het anders als het ineens in je eigen leven komt?

„Voor mij niet. Het klinkt misschien wonderlijk, maar juist door m’n werk als predikant wist ik wat het was. In het pastoraat was ik altijd zeer verbonden met mensen die getroffen werden door ernstige ziekten. In die zin kwam het me niet vreemd voor toen het in ons eigen gezin kwam. Ik wist als predikant wat er in mensenlevens kan gebeuren. Het voorgaan in de gemeente heeft me daarbij ook steeds weer de kracht gegeven om door te gaan. Dat was heel belangrijk voor me.”

Op 1 mei 2004 ontstond de Protestantse Kerk. In de eerste synodevergadering werd u gekozen tot preses. Hebt u geaarzeld?

„Ik ben gekózen. En natuurlijk werd me ook gevraagd of ik wilde. Maar het belangrijkste was voor mij dat anderen tegen me zeiden: „Dat kun je, dat moet je doen.” Dat is voor mij ook roeping. Dat andere mensen je de weg wijzen. Ik vond het een uitdaging. Had ook ergens wel het gevoel dat ik het zou kunnen. Voelde me daarbij ook echt protestánts, om het zo maar te zeggen. En heel groot was het verschil ook weer niet, omdat ik als preses van de Gereformeerde Kerken natuurlijk al volop te maken had met de triosynode. Dus de overgang ging vrij geruisloos.”

U bent van gereformeerde origine en werd als preses van de Protestantse Kerk geconfronteerd met de diepe verdeeldheid in hervormde kring. Was dat bevreemdend?

„Niet bevreemdend. Ik wist wat er speelde. Als preses van de Gereformeerde Kerken droeg ik de zorg in de hervormde kring óók al. Wel heb ik de periode van de rechtszaken als uitermate zwaar en moeilijk ervaren. Vooral omdat het zo’n verkeerd beeld van de kerk neerzette in de samenleving. Om over de pijn en het verdriet in de gemeenten en de gezinnen maar niet te spreken. De fusie leidde tot ruzie. Dat vond ik vreselijk.”

Na drie jaar trad u terug als preses. Hoe heeft de Protestantse Kerk zich volgens u de afgelopen jaren ontwikkeld?

„De kerk is volwassen geworden. Het gaat weer over de inhoud. Ik heb dat ook als preses al mogen meemaken. Een hoogtepunt vond ik toen het ontstaan van de visienota ”Leren leven van de verwondering”. De kerk ging daarmee na al het werk aan de organisatie weer echt werken aan de inhoud en de plaatsbepaling van de kerk in de maatschappij. Dat de kerk weer zo inhoudelijk bezig kan zijn, vind ik een zegen.”

En toen vertrok u in 2007 naar Oosterhout om weer gewoon gemeentepredikant te worden. Is dat niet moeilijk, na zo veel gedaan te hebben in de leiding van de landelijke kerk?

„Als ik mezelf moet omschrijven, dan zeg ik dat ik een pastor en een manager ben. Dat ik nu de overstap maak naar het justitiepastoraat, zegt veel. Daar in de gevangenis is de kerk en hebben mensen pastoraat nodig. Ik vind besturen prachtig, maar pastoraat is voor mij ook ontzettend belangrijk. Ik heb er altijd van gehouden om belijdeniscatechese te geven, om gespreksgroepen te leiden. En ook om crisispastoraat te doen.”

Toch liet u zich in 2008, na anderhalf jaar gemeentepredikant te zijn geweest, overhalen om woordvoerder te worden van het moderamen van de synode.

„De directeur van de Dienstenorganisatie, Haaije Feenstra, is me persoonlijk van achter de schapen op komen halen, om het zo maar te zeggen. De kerk riep me op die post. Dat weegt voor mij heel zwaar. De Dienstenorganisatie, en dus ook de woordvoerder, is dienstbaar aan de kerk. Niets minder, niets meer. Ook hier waren het weer anderen die zeiden: „Dit kun je, dat moet je doen.” Ik zeg het weer: dat noem ik roeping.”

En vervolgens moest u werk doen voor de persoon die op de stoel zat waarop u vroeger als preses zat.

„Ja, klopt. En dat ging prima. Als je maar heel goed voor ogen houdt waarvoor je verantwoordelijk bent en waarvoor niet. Het is wel eens voorgekomen dat ik het in de moderamenvergaderingen, die ik als woordvoerder bijwoon, ergens niet mee eens was. Maar als het werd besloten, dan voerde ik het uit. Als ik dat niet zou kunnen, was ik niet op deze stoel gaan zitten.”

U komt door uw nieuwe baan formeel gezien iets verder af te staan van de Protestantse Kerk en hoeft iets minder boven de verschillende modaliteiten te staan. Met welke stroming in de kerk voelt u zich het meest verbonden?

„Ik ben zeker geen scherpslijper. Als ik naar mezelf kijk, herken ik me het meest in de middenorthodoxie. Bij de vrijzinnigheid voel ik me innerlijk niet zo thuis. Ik vind het waardevol dat zij deel is van de kerk, maar ik mis er de geborgenheid. Ook met die groepen waar het dogma voor mijn gevoel te belangrijk wordt, heb ik minder binding. Ook dan kan het koud worden. Maar we hebben elkaar nodig. Omdat ik er van harte van overtuigd ben dat alleen in de veelkleurigheid uiting gegeven kan worden aan de hoogte, breedte, diepte en lengte van de liefde van Christus.”

Wat moet een belijdende kerk met predikanten die niet meer in een persoonlijke God zeggen te geloven?

„Het is belangrijk wat ze daar zelf van zeggen. Waarom willen ze in de kerk blijven? In de kwestie rond het boek van ds. Hendrikse heeft de kerk in de notitie over het spreken over God gezegd hoe ze denkt dat het wél is. Ze is niet bezweken voor de verleiding om maar steeds te zeggen hoe het níét is. Dat vind ik goed. Als het om dit soort wezenlijke zaken gaat, moet de kerk niet zwijgen, maar spreken. Dat heeft ze gedaan.”

U was woordvoerder van de grootste protestantse kerk van Nederland. Heeft de kerk nog zeggingskracht in de maatschappij?

„Absoluut. De kerk is deel van het maatschappelijk middenveld en dat is het cement van de maatschappij. Dat wordt veel te weinig beseft. We doen het als kerk zeker niet altijd goed naar buiten toe. Maar dat de kerk alleen nog in het nieuws komt als er een uitglijder wordt gemaakt door een voorganger, zegt ook veel over de media in Nederland. De scheiding van kerk en staat is een groot goed. Maar die scheiding wordt in onze tijd zo uitgelegd dat de kerk niets meer mag zeggen over wat er in de maatschappij gebeurt. Dat is onzin. Religie speelt nog steeds een belangrijke rol in het leven van heel veel mensen. En vergeet ook niet dat de kerk de grootste vrijwilligersorganisatie is van ons land. Er is sprake van onderwaardering.”


Jan-Gerd Heetderks

Jan-Gerd Heetderks (56) werd geboren in het Duitse Pewsum. Hij studeerde theologie in Münster en in Kampen en werd in 1983 gereformeerd predikant te Oude en Nieuwe Bildtzijl. Van 1989 tot 2008 stond hij in Oosterhout.

In 2003 werd ds. Heetderks gekozen tot voorzitter van de gereformeerde synode. Toen de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in 2004 samengingen in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), werd hij de eerste synodevoorzitter. Hij bleef dit tot april 2007. Sinds 1 september 2008 is ds. Heetderks de officiële woordvoerder van de Protestantse Kerk. Per 15 juli is hij de nieuwe protestantse hoofdpredikant van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Serie: Kerkbreed

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer