Jeroen Bol uit Alphen aan den Rijn koestert een diepe bewondering voor de Engelse puritein George Whitefield (1714-1770). Dat mag natuurlijk ook wel verwacht worden van de voorzitter van de George Whitefieldstichting.
Serie: Over theologen en predikanten
De stichting werd in 1994 opgericht om de studie van het puritanisme en verwante opwekkingsbewegingen te stimuleren. „De grote opwekkingen van de 18e eeuw bevatten waardevolle geestelijke lessen voor onze tijd”, zegt Bol.
Bol waardeert in Whitefield vooral zijn „onvermoeibare toewijding aan de zaak van de evangelieverkondiging en zijn intense bewogenheid met mensen die de Heere Jezus nog niet kennen.” Daarnaast is hij gefascineerd door „zijn buitengewone bekwaamheid om het Evangelie zo te brengen dat het mensen keer op keer diep in het hart raakte en tot bekering bracht – wat uiteraard ten diepste een werk van God was, het werk van de Heilige Geest.”
Toch moet Bol diep graven om zich te herinneren waardoor zijn belangstelling voor Whitefield werd gewekt. „Ik denk dat het kwam door het lezen van ”The Puritan Hope” van Iain Murray, een studie van de toekomstverwachting bij de puriteinen. Dat was in de zomer van 1993, op camping De Heigraaf bij Woudenberg. Dankzij dit boek hebben we onze stichting ook naar George Whitefield vernoemd.”
Bol heeft meer óver Whitefield gelezen dan ván hem, zegt hij. Niet verwonderlijk, want Whitefield schreef behalve zijn dagboek en zijn brieven nauwelijks iets. „Whitefield heeft geen boeken of dogmatieken nagelaten, hij preekte altijd. Maar ook van zijn preken heb ik er niet veel gelezen. Whitefields onvoorstelbaar krachtige en aangrijpende prediking was een bijzonder fenomeen dat niet op papier kan worden gevangen.”
Wel heeft Bol veel over het indrukwekkende leven en werk van Whitefield gelezen. „De tweedelige biografie van Arnold Dallimore bijvoorbeeld. Het is bijzonder om te lezen hoe Whitefield ruim dertig jaar lang gemiddeld duizend keer per jaar aan grote en kleine groepen mensen het Evangelie predikte. Hij wordt niet voor niets de grootste evangelist na de apostel Paulus genoemd.”
Whitefield is overigens niet de enige die Bols theologische denken heeft beïnvloed. De hele periode van de grote opwekkingen van de 18e eeuw heeft sporen bij hem nagelaten. „Ik denk met name aan Jonathan Edwards. Maar ook het waardevolle dat Martyn Lloyd-Jones en J. I. Packer over deze periode hebben geschreven, heeft me gevormd. Het geeft te denken dat het milde calvinisme met de expliciet gunnende, uitnodigende evangelieprediking van een Whitefield, en een eeuw later van een Spurgeon, zo’n impact heeft gehad, met letterlijk duizenden bekeerlingen als vrucht. Maar dat waren wel predikers bij wie het gebed en het vasten een centrale plaats innamen. Zoals we dat ook in de evangeliën lezen van Jezus. Is dat niet wat schort aan veel hedendaagse prediking?”