Aurelius Augustinus vertelt over wandelen met bezinningstocht
Afgelopen meivakantie was ik in Sauerland, de streek rond Willingen. Een prachtig wandelgebied, waar je uren kunt lopen door steeds wisselend landschap. De Evangelische Kirche heeft er een wandelroute ontworpen: een bezinningsweg van een kleine 17 kilometer, „op zoek naar de sporen van God in je leven.” Een liefdevol ontworpen route, die je in verschillende delen kunt lopen.
Om de paar honderd meter staan wegwijzers, met meditatieve teksten erop. Bijvoorbeeld verzen uit Psalm 23, zaligsprekingen, „paarlen van het geloof” – uitspraken van een Zweedse bisschop. Wandelaars worden opgeroepen over God en over zichzelf na te denken. Is er een mooiere plek om dit te doen dan in de door God gemaakte weidse natuur? In Duitsland kan dat kennelijk: kerken die de publieke ruimte benutten om mensen op het spoor van het geloof te zetten.
Het leven als een weg, als een route die gelopen wordt, is een oude metafoor, die al in de Bijbel voorkomt. Van Henoch wordt gezegd dat hij „wandelde met God.” Sterk komt dit beeld naar voren in de woorden van Jezus: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.
„Hij is dus de weg geworden waarlangs u moet gaan”, schrijft de kerkvader Aurelius Augustinus in een preek over Johannes 14:6. Volgens Augustinus hoeft die weg niet gezocht te worden. „Ik zeg u niet: „Zoek de weg.” De weg is naar u toe gekomen: sta op en ga lopen. Loop op je karakter, niet op je voeten.”
De bekende bisschop uit Noord-Afrika wijst erop dat veel mensen prima op hun voeten lopen, maar slecht op hun karakter. En soms kunnen ze wel goed lopen op hun karakter, maar rennen ze naast de weg. „Natuurlijk kent u ook mensen die goed leven, maar geen christen zijn. Ze kunnen goed rennen, maar niet over de weg. Hoe harder ze rennen, hoe meer ze verdwalen: ze raken steeds verder van de weg af. Maar als zulke mensen dan de weg bereiken en hem blijven volgen, wat is dat dan een veilig gevoel! Ze lopen goed en verdwalen niet (…). Het is beter over de weg te strompelen, dan naast de weg te marcheren.”
In een andere preek waarschuwt Augustinus zijn gehoor –„lieve mensen”– voor valkuilen. Waar liggen die valkuilen? Die liggen náást de weg, citeert hij Psalm 140:6. „Wat hebt u te vrezen, waarvoor bent u bang als u over de weg loopt? Wees pas bang als u ervan afgaat! Want de vijand heeft toestemming om valstrikken naast de weg te leggen, juist om te voorkomen dat we onbekommerd en zorgeloos van de weg afgaan en in de val lopen.”
De preken van Augustinus bevatten tal van toespelingen op en beelden van het christelijk leven als een weg. Mocht er op de Veluwe of waar ook in Nederland nog eens een pelgrimsroute gemaakt worden, dan zijn bij Augustinus vele wegwijzers te vinden.