Diaconale hulp: Elke vrijdag bracht mijn diaken een envelop met 50 euro
Ze raakte haar baan kwijt en liep vast met haar financiën. De rekeningen die binnenkwamen legde Petra de Jong (41) ongeopend op een stapel, totdat de schulden zo hoog opliepen dat hulp nodig bleek. De diaconie bood uitkomst.
In haar flat in een middelgrote Gelderse stad pakt De Jong een mok uit het aanrechtkastje. Ze spoelt hem om, schenkt koffie en neemt plaats aan tafel. Halverwege het gesprek vertelt ze dat ze een visuele beperking heeft. Met het ene oog ziet ze bijna niets, met het andere iets meer dan 50 procent. Ook lijdt ze aan een manisch-depressieve stoornis, waarvoor ze medicijnen slikt.
Jarenlang werkte De Jong in de gezondheidszorg, bij een instelling voor mensen met een verstandelijke handicap. Dat viel haar vaak zwaar. „Ik had problemen in het samenwerken met collega’s. Zelf ben ik heel precies, en dat eiste ik van anderen ook. Ik kon slecht tegen stress. Achteraf gezien had dat met mijn bipolaire stoornis te maken.”
Naast haar baan volgde ze een hbo-studie theologie, waarvoor ze ook stage moest lopen. Die combinatie vergde te veel. In haar werk liep De Jong vast. „Bijna vier jaar geleden werd mijn contract ontbonden wegens verstoorde arbeidsverhoudingen. Dat is natuurlijk gewoon ontslag.”
Via een uitzendbureau vond ze enkele tijdelijke baantjes, onder meer in een verpleeghuis. „Het tempo daar hield ik niet bij.” Door psychische problemen belandde ze gedeeltelijk in de ziektewet. „Via het uitzendbureau kreeg ik weinig werk meer. Ook moest ik een WIA-uitkering aanvragen. Dat duurde een poos. Intussen moesten de betalingen voor bijvoorbeeld huur, gas, water en elektra doorgaan.”
Een financiële buffer had De Jong niet. Mede door haar manisch-depressieve stoornis deed ze geregeld impulsieve uitgaven. „Als het niet lekker liep op m’n werk ging ik iets kopen om me beter te voelen, een boek bijvoorbeeld. Ik ben dol op boeken. Zodra m’n salaris binnenkwam, gaf ik het links en rechts uit. Aan het eind van de maand stond ik rood.”
Zolang ze vast werk had, leidde dat niet tot grote problemen. Nadat ze haar baan kwijtraakte en gedeeltelijk in de ziektewet belandde, liep ze echter vast. Haar moeder, die weduwe is, kon niet bijspringen. „Ik had geen cent meer en dacht: Dan ga ik maar naar de diaconie”, zegt De Jong, lid van een hervormde gemeente. Ze erkent dat ze daarvoor een drempel over moest. „Diaconie, dat is armenzorg. Je komt in een afhankelijke positie terecht.”
De Jongs wijkdiaken reageerde vlot op haar mailtje en stond binnen afzienbare tijd met een andere diaken op de stoep. „Ze reageerden begripvol, niet veroordelend, maar ook doortastend. Zo vroegen ze m’n papieren te mogen zien. Het is best lastig om je bankafschriften op tafel te leggen. Dat is heel privé. „Oh, je koopt ook boeken”, stelde de ene diaken vast. Ik besefte dat dat niet handig was en schaamde me er ook voor.”
Behalve de bankafschriften toonde De Jong achterstallige rekeningen van onder meer de ziektekostenverzekering die ze niet meer kon betalen: 800 euro. „Dat vond ik heel gênant.” Ook een doorlopend krediet van 6000 euro om haar studieschuld te betalen kwam boven water. „Achteraf dacht ik: Wat was het een puinhoop. Het bleek me boven het hoofd gegroeid.”
De Jong hoopte dat de diaconie haar aan het nodige leefgeld zou helpen. „Ik had niets meer. Een van de diakenen bracht me, zo lang mijn uitkering niet geregeld was, elke vrijdag een envelop met 50 euro om boodschappen te kunnen doen. Maar ze vonden ook dat er structureel iets moest gebeuren. Daarvoor verwezen ze me door naar een diaconaal consulent.”
Na twee maanden kreeg De Jong de gevraagde WIA-uitkering en kwam er structuur in de inkomsten. Intussen hielp de diaconaal consulent haar bij het op orde brengen van de administratie en het aflossen van schulden. Zo nam de diaconie het restant van het lopend krediet, waar een rente van 14 procent op zat, over. De Jong moest dit bedrag –renteloos– aan de diaconie terugbetalen. Een broer stelde zich daarvoor garant.
De Jong beseft dat ze impulsaankopen moet zien te voorkomen en is daarom op zoek naar een bewindvoerder. „Dan kan ik niet zomaar gaan winkelen. Op dit moment heeft de diaconaal consulent mijn bankpasje en krijg ik van hem wekelijks geld voor m’n boodschappen. Soms vind ik dat lastig, maar ik weet dat ik het nodig heb.”
Inmiddels is De Jongs leven redelijk stabiel. Ze werkt 24 uur per week via een sociale werkvoorziening en verwacht rond de zomer alle schulden te hebben afgelost. Met haar huidige inkomen en uitkering –circa 1200 euro netto per maand– kan ze rondkomen. „Ik ben creatiever geworden in het omgaan met geld –koop bijvoorbeeld tweedehands kleding– en als ik iets wil aanschaffen vraag ik me eerst af of ik het echt nodig heb.”
Als ze zou willen, zou ze ook op vakantie kunnen. „Maar daar houd ik niet van. Ik besteed m’n vakantiegeld om dingen in huis op te knappen”, zegt ze, wijzend naar de kieren in het laminaat. „Mooie designmeubels kan ik niet kopen, maar ik ben tevreden met wat ik heb.”
Terugkijkend is De Jong positief over de ondersteuning door de diaconie. „Behalve structurele hulp in de eerste periode kreeg ik een paar keer onverwachts een extraatje rond Kerst en in de zomervakantie. Ook is er weleens een boodschappenpakket bezorgd. Ik ben blij met alle hulp die geboden is. Zonder de diaconie was ik op den duur een schuldhulpklantje geworden.”
Petra de Jong heet in werkelijkheid anders. Dit is de eerste aflevering in de serie kerk en crisis. >>rd.nl/kerkencrisis