Onderwijs & opvoeding

Twee vrouwen op de barricades tegen abortus

Er is een krachtiger geluid nodig tegen abortus, vinden twee vrouwen uit de achterban van deze krant. Zij willen meer actie tegen de in hun ogen passieve houding van de reformatorische kerken en gezindte ten opzichte van abortus. „Te lang hebben we gezwegen.”

Bert Monster

14 March 2013 21:27Gewijzigd op 15 November 2020 02:29
Mevrouw van Panhuis-Ouwehand (63) met haar dochter Hanneke (18), die het syndroom van Down heeft. Foto RD, Anton Dommerholt
Mevrouw van Panhuis-Ouwehand (63) met haar dochter Hanneke (18), die het syndroom van Down heeft. Foto RD, Anton Dommerholt

Een ingezonden brief in deze krant van Ans van Panhuis-Ouwehand (63) uit Harderwijk bracht Stijntje Coster (35) uit Staphorst op het idee om contact met haar op te nemen. Maandagmiddag ontmoetten ze elkaar aan de keukentafel in het ouderlijk huis van Coster.

De Staphorstse is donateur van Schreeuw om Leven en bekeek recent een filmpje waarop de nieuwsbrief van de stichting wees. „De abortuspraktijk in ons land is vreselijk”, zegt Coster. „Het is onvoorstelbaar dat we de kindermoord zwijgend laten gebeuren.”

Coster bezocht een paar keer het Yad Vashemcentrum in Jeruzalem. „Alle namen van de door de Holocaust omgekomen Joodse kinderen werden voorgelezen. Terecht en huiveringwekkend. Maar je hoort er niemand over dat op dezelfde dag in Nederland honderd kinderen in de moederschoot worden gedood. Nederland was verbijsterd en verontwaardigd toen in 2010 het Dordtse meisje Milly Boele vermoord bleek te zijn door een buurman. Bij kindermoord in de moederschoot hebben de meeste mensen echter geen beeld. Wie hóór je daarover?”

Ede

Van Panhuis-Ouwehand kreeg veel steunbetuigingen voor haar oproep in deze krant aan de raad van bestuur van ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede om af te zien van het besluit om abortus op kinderen met het syndroom van Down toe te staan. Uit het hele land ontving de Harderwijkse, moeder van een 18-jarige dochter met het syndroom van Down, kaartjes. Een opbeurend briefje van een meelevende rooms-katholieke mevrouw gaat over tafel. Evenals een steunbetuiging van een seculiere Joodse instelling in Den Haag.

„We mogen abortus niet accepteren”, meent de Harderwijkse. „Als we passief blijven toekijken, zal abortus alleen maar normaler en meer geaccepteerd worden. Recent leidde het debat over ritueel slachten tot eindeloze discussies over dierenleed, maar het kinderleed van geaborteerde kinderen komt niet ter sprake.”

Hun gezamenlijke verontwaardiging over de abortuspraktijk in Nederland bracht de Veluwse en de Overijsselse samen. Coster opende een e-mailadres waarop mensen hun ideeën voor acties of initiatieven om abortus tegen te gaan kunnen insturen. Schreeuw om Leven heeft al toegezegd de actie van de twee vrouwen eventueel te steunen.

Maar is het niet te laat om in actie te komen, terwijl abortus allang bij wet is geregeld? Coster: „Misschien wel, maar als de kerken blijven zwijgen verandert er niets.” Van Panhuis-Ouwehand: „We hebben te lang gezwegen. We moeten onze stem laten horen. Zelfs als onze actie ertoe leidt dat niet meer dan één vrouw van abortus afziet, dan zou dat geweldig zijn.”

De Harderwijkse kan er niet bij dat aanstaande ouders een kindje met het syndroom van Down laten weghalen. „Een gezond kindje kan net zo goed een ziekte krijgen of gehandicapt raken. We krijgen zo veel liefde terug van onze dochter Hanneke.”

Wennen

Op 43-jarige leeftijd raakt Van Panhuis-Ouwehand zwanger van haar negende kindje. De gynaecoloog in het ziekenhuis stelt voor een vlokkentest uit te voeren, omdat ze al op leeftijd is en risico’s niet zijn uit te sluiten. „Ik heb de test afgeslagen. Je krijgt een kindje zoals het is. Ik ging er niet van uit dat ze het syndroom van Down zou hebben. We hadden immers al acht gezonde kinderen mogen krijgen? Maar die gedachte van mezelf was misschien wel te hoogmoedig.”

Na enig onderzoek na de geboorte blijkt dat de kleine Hanneke het syndroom van Down heeft. „De kinderarts in het ziekenhuis was erg vriendelijk en sympathiek”, herinnert de Harderwijkse zich. De andere kinderen moeten best even wennen aan het idee dat hun zusje het syndroom van Down heeft, maar het ijs is snel gebroken. „Hanneke bracht verdieping in ons gezinsleven. Ze houdt van de broers en zussen om haar heen en ze heeft zich goed ontwikkeld. Dankzij heel goede begeleiding kon ze de reguliere basisschool doorlopen. Ze is erg goed in taal, in zowel het lezen als het schrijven.”

De Veluwse moeder ontkent niet dat het grootbrengen van een kindje met het downsyndroom ook weleens zwaar kan zijn. „Zo kunnen we niet alles met Hanneke doen en soms zijn we aan huis gebonden. Maar dat is allemaal niet erg, omdat we zo veel liefde van haar terugkrijgen. Ze heeft erg veel belangstelling voor sociale contacten en familie. Kinderen gaan doorgaans al snel meer hun eigen weg. Hanneke daarentegen is erg aanhankelijk.”

De abortuspraktijk in Nederland maakt de moeder van Hanneke verdrietig. „Ouders krijgen in algemene ziekenhuizen uitgebreide medische voorlichting over de risico’s van een zwangerschap en over de mogelijkheden om het kindje te laten weghalen. Maar die informatie is zo eenzijdig. Je hoort de medici niet over de perspectieven die een kindje met het syndroom van Down nog wél heeft.”

Passiviteit

Beide vrouwen vinden dat de reformatorische kerken te passief omgaan met abortus. „Rond de totstandkoming van de abortuswet stonden kerken en christenen op de barricaden. Daarna werden ze steeds passiever”, zegt Coster, die lid is van de plaatselijke hersteld hervormde gemeente. Van Panhuis-Ouwehand: „Toen de wetgeving erdoor was, hebben we gezwegen. Passiviteit. We hebben ons teruggetrokken in onze eigen kring.” De Harderwijkse heeft haar predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet vorige week een e-mail gestuurd met de vraag of hij op biddag aandacht aan abortus zou willen besteden. „Hij reageerde positief. Het zou goed zijn om in het gebed of in de preek abortus eens expliciet te benoemen.”

Coster is ervan overtuigd dat met haar meer mensen binnen de gereformeerde gezindte verontwaardigd zijn over de gegroeide abortuspraktijk, maar dat ze niet weten hoe ze er iets tegen kunnen uitrichten.” De Staphorstse legt een plastic model van een embryo van tien weken oud op tafel. „Alles zit erop en eraan. Het is toch vreselijk dat zo’n kindje al voor het geboren is niet eens de kans krijgt om te leven?”

Van Panhuis-Ouwehand: „Bij kennissen van ons is een baby geboren van 24 weken. Artsen vechten uit alle macht voor het leven van het kindje, terwijl op datzelfde moment elders in een kliniek artsen samen met ouders beslissen om een baby in de moederschoot te doden.”

Voor contact met Van Panhuis-Ouwehand en Coster: tegenabortus@hotmail.com


„Aan ontstellende praktijken wennen we blijkbaar”

De reformatorische kerken moeten een krachtiger geluid tegen abortus laten horen, vinden twee lezeressen van deze krant. Aan drie predikanten de vraag of en wanneer zij aandacht besteden aan abortus en of er bij hun keuze ook angst meespeelt dat seculiere media met hun uitspraken over het gevoelige onderwerp aan de haal zullen gaan.

K. Visser, predikant christelijke gereformeerde kerk in Dordrecht: „Ik ben met de dames van mening dat abortus te weinig aandacht krijgt in de brede reformatorische achterban. We lijden aan een slijtageproces. We mogen echter nooit wennen aan het feit dat er 30.000 kinderen per jaar in de moederschoot worden vermoord. Dat is een ernstige zonde, waardoor wij Gods toorn over ons heen halen. In de prediking schenk ik aandacht aan abortus op biddag, als de zonden van land en volk aan de orde komen en bij de behandeling van het zesde gebod. Angst voor de media mag ons niet tegenhouden om voor de zonden van ons volk te waarschuwen. Het is de roeping van al Gods knechten om op te roepen tot bekering en verootmoediging.”

M. Goudriaan, predikant hervormde gemeente in Veenendaal: „In de biddagdiensten van gisteren heb ik aandacht aan abortus besteed. Dat heeft dan direct te maken met de deining hier in de regio door de beleidswijziging van het ziekenhuis in Ede. Verder komt het onderwerp niet heel vaak aan bod, behalve als de tekst voor de preek of het deel uit de catechismus daartoe aanleiding geven. Het voorbeeld uit de buurgemeente maakt al duidelijk dat er voor ons vaak een bijzondere gebeurtenis moet zijn om ons even –voor een paar tellen– wakker te schudden. Ook aan ontstellende praktijken wennen we blijkbaar. Aan abortus, aan de martelaarsdood van christenen elders. We raken zo gauw afgestompt. Misschien is het goed ons eens af te vragen hoe dat komt en wat erachter zit. Wie is te groot of te goed om met angst en schroom rond te lopen om voor bepaalde principes uit te komen? Wat we daarom vooral nodig hebben is het onvoorwaardelijk buigen voor de levende God en de hartelijke liefde tot Zijn Woord.”

G. Clements, predikant gereformeerde gemeente in Gouda: „Het opzettelijk doden van het ongeboren leven breng ik steeds weer ter sprake bij de catechismusprediking over het zesde gebod. De catechismus heeft oog voor de wortel van de doodslag. Het brengt bij de vraag hoe ons calvinistische volk het zover heeft kunnen laten komen dat heden ten dage een op de zeven zwangerschappen in een abortus eindigt. Ook breng ik het onderwerp ter sprake op bid- en dankdagen als het gaat over de nood van land en volk. Abortus is in de Bijbel een van de gruwelen der Egyptenaren en bij uitstek heidens. Bij doopzittingen noem ik vaak het wonder van Gods scheppende hand uit Psalm 139: „Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben.””

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer