Bergoglio: conservatief, sobere levensstijl en een groot hart
VATICAANSTAD – Met de Argentijn Jorge Mario Bergoglio, die woensdag tot nieuwe paus is gekozen, heeft de Rooms-Katholieke Kerk voor het eerst een Latijns-Amerikaan en een jezuïet aan het hoofd.
De populariteit van Jorge Mario Bergoglio (Buenos Aires, 17 december 1936), zoon van een Italiaanse immigrant, ligt mogelijk in het feit dat hij niet voor vette krantenkoppen zorgt, maar in stilte zijn weg gaat. De aartsbisschop van Buenos Aires woont in een eenvoudig appartement, reist bij voorkeur met het openbaar vervoer en draagt zelden het kardinaalsrood.
Net als veel Latijns-Amerikaanse collega’s staat Bergoglio te boek als tegelijk sociaal bewogen en in theologisch opzicht conservatief. De teruggetrokken aartsbisschop van Buenos Aires is met een verwijzing naar zijn voorganger Johannes Paulus II (Karol Wojtyla) wel een “Wojtylaan pur sang” genoemd. Bergoglio staat niet bekend om publieke uitspraken over belangrijke kwesties op het gebied van kerk en samenleving.
Toen hij in 2001 kardinaal werd gemaakt, maande hij parochianen die dat feit met hem in Rome wilden vieren, thuis te blijven en het uitgespaarde geld aan de armen te geven. Hij geeft zelden interviews. Dogmatisch wijkt Bergoglio niet af van de lijn van Benedictus XVI. Ook is hij tegenstander van het homohuwelijk. In de pastorale praktijk geeft hij blijk een groot hart te hebben. Een van zijn opvallendste daden verrichtte hij in 2001. Bergoglio bezocht toen een ziekenhuis, waar hij de voeten van twaalf aidspatiënten waste en kuste.
Bergoglio werd opgeleid tot technisch chemicus, later studeerde hij theologie. Vier dagen voor zijn 33-jarige verjaardag werd hij als jezuïet tot priester gewijd. Tijdens de Argentijnse dictatuur (1976-1983) was Bergoglio enkele jaren ordeprovinciaal van de jezuïeten. In stilte verzette hij zich tegen de junta. In 2000 initieerde hij een ”mea culpa” van het Argentijnse episcopaat, dat zich gedurende de dictatuur gedeeltelijk had gecompromitteerd.
De Argentijnse kardinaal eindigde tijdens de vorige pausverkiezingen, in 2005, net achter Joseph Ratzinger. Hij kreeg destijds meer dan eenderde van de stemmen, zo bleek uit een reconstructie in een Italiaans tijdschrift op basis van een dagboek van een anonieme kardinaal, dat bijgehouden werd tijdens het conclaaf. Waarschijnlijk liet Bergoglio op een gegeven moment zijn kandidatuur schieten, niet omdat hij te weinig stemmen had, maar juist omdat zijn blok aan stemmen zou kunnen leiden tot een patstelling. Een tweederde meerderheid is nodig om paus te worden.