Schrijver Henk P. Medema: eenvoudig discipeltje
Een kwieke zestiger met een actueel brilletje en een baard van een paar dagen. Hij is goedlachs, vlot van de tongriem gesneden en serveert koffie met taaitaai. Henk P. Medema, schrijver en uitgever van evangelische boeken, staat op het zoveelste kruispunt in zijn leven. Gaat hij naar rechts, naar links, of toch maar rechtdoor? „Ik wacht op een aanwijzing van de Geest.”
Aan de Emsterweg net buiten het Veluwse dorp Vaassen staat een fors woon- en bedrijfspand, 1100 vierkante meter groot. Op een bord langs de kant van de weg staat ”Uitgeverij Medema”. Op een ander bord staat ”Te koop”. In 2009 bracht Medema zijn zaak onder bij uitgeverij Jongbloed te Heerenveen. „Ik had hier tien mensen aan het werk, maar het werd in het boekenvak steeds spannender. Toen de markt verslechterde en we op onze laatste euro’s aan het kauwen waren, hebben we de zaak laten overnemen.”
Medema trad als uitgever in dienst van uitgeverij Jongbloed. Per april vertrekt hij daar. Dat besluit is „in goede onderlinge verstandhouding” genomen, laat hij graag weten. Sinds 2009 staat het hele spul in Vaassen te koop.
Wat gaat u straks doen?
„Ik denk na. Er is in het Koninkrijk van God nog een heleboel te doen. Het gaat hierom: wat wil de Heilige Geest dat ik ga doen, de komende tien jaren, zeg maar. Dat allemaal onder het voorbehoud van Jakobus. Want ik kan morgen tegen een boom rijden, of overmorgen ernstig ziek worden. Maar evengoed. Wat zou ik nog voor de breedte van Gods Koninkrijk kunnen betekenen? Dat is de vraag.”
Het is Medema niet om het even wat er op zijn weg komt. „Het is voor een mens van groot belang hoe hij zijn laatste levensjaren doorbrengt, zei Billy Graham al. Het is dus belangrijk hoe je je leven straks teruglegt in de handen van de Schepper. Mensen zijn daar vaak slordig in, gaan een beetje beunen en klussen, reizen met een camper, of wandelen met een hond. Maar dát lijkt mij dus niks.”
Met grote stappen beent Medema door zijn lege bedrijfspand. Overal is het koud en duister. De bureaus staan leeg. Op een ervan liggen afgedankte telefoontoestellen. Overal ordners, ladeblokken en lege kantoorkasten.
In enkele ruimtes liggen boeken op de vloer. Duizenden. Die moeten allemaal nog aan de man worden gebracht. Want Medema wil, met zijn vrouw Tineke, áls het pand ooit verkocht wordt, kleiner gaan wonen. „Dan kunnen al die boeken niet mee. Dus moet het er toch een keer van komen.”
Hij kijkt er buitengewoon treurig bij. „Ik ben gek op boeken.”
Het is wel lastig, zegt hij, dat dit nog niet verkocht is. „Ik neem aan dat de Heilige Geest er al een plan voor heeft. Ik zit wel eens aan de voorkant van dat plan te duwen en te trekken, maar dat heeft geen zin. Aan de achterkant ervan weet de Geest al precies wat ermee zal gebeuren. Ik word er dus niet zenuwachtig van. Hij heeft ons aan het werk gezet om dit spul te verkopen, en Hij regeert. Als eenvoudig discipeltje wil ik volgen.”
Medema, in trui en vrijetijdsbroek, zit nog vol energie, heeft weinig slaap nodig, kan veel werk verzetten, zoekt graag naar nieuwe wegen.
U bent geen man die voor de platgetreden paden kiest.
„Daar ben ik zelfs allergisch voor. Dingen doen waarvan iedereen maar aanneemt dat het wel goed zal zijn, die zo voor de hand liggen. Als ik zoiets bij mezelf bemerk, heb ik acuut de neiging om rechtsomkeert te maken, of mezelf bestraffend toe te spreken.”
Er is ook een platgetreden pad dat het enig juiste pad is.
„Ik wil niet alle platgetreden paden verwerpen. Er zijn ook platgetreden paden waarover de gekochten des Heeren gaan, die dus alleen maar goed zijn. Maar in dit opzicht vind ik het wel spannend en boeiend om na te gaan wat de essentie van mijn geloof nu precies is. Om in deze beeldspraak te blijven: Bevind ik me met mijn geloof in het midden van de paden des rechts? Het is de Heilige Geest Die ons in alle waarheid leidt en Die ons zo nodig corrigeert. Dat proces is nooit af. Vermoeiend? Nee, boeiend!”
U zit in de evangelische hoek. Hoe kijkt u naar het reformatorische denken?
„In de evangelische hoek? Maar ik heb niets met een oppervlakkig geloof en nog minder met te veel vrolijk hallelujageroep. Bij veel reformatorische mensen waardeer ik dat ze zo serieus gegrond zijn in de kennis van de Bijbel. Dat is zeer in hen te prijzen. Veel refo’s zie ik als mijn broeders en mijn zusters.”
Maar?
„De toe-eigening des heils. Dat gaat daar met zo veel aarzeling. Ook het aannemen van de persoon van Christus, dat gaat zo schroomvallig. Dat hoeft toch helemaal niet.”
Dat komt door vrees voor zelfbedrog, voor pakken wat misschien niet gegeven is.
„Dat snap ik wel. De vraag: „Wie ben ik dat zoiets groots ook voor mij kan zijn?” Dat moet absoluut leiden tot een andere vraag: „Wie is Christus?” Alleen in Hem mag het heil vrijmoedig worden aangenomen en toegeëigend. Ik ken mensen die naar de Doorbrekers in Barneveld gaan. Ik ben blij dat ik in zulke gemeenten niet iedere zondag hoef te komen, maar áls ik er kom, steek ik vol enthousiasme mijn handen in de lucht en prijs de Heer. Zonder enige aarzeling.”
Henk Medema is een optimist.
„Ik ben een hoopvol mens. Natuurlijk zie ik ook wel om me heen dat veel dingen niet goed gaan, maar dat verstikt mijn hoop op God niet. Die hoop is gericht op iets buiten mijzelf. Daarbij wil ik goed van God spreken, ook al kun je er zelf niet altijd bij. Is dat optimisme? Noem het liever: realisme. In het geloof vertrouw ik voor dit moment op God en in de hoop vertrouw ik op God voor de toekomst.”
Is uw overtuiging spiritueel of theologisch van aard?
„Waarom niet allebei? Het is Bijbels om theologisch consequent de openbaring van God te overdenken en te doordenken. Het is ook Bijbels om spiritueel antwoord te geven op Gods openbaring aan ons. Wij hebben vanuit onszelf niet veel om antwoord te geven op Gods openbaring, maar de Heilige Geest werkt in mij het antwoord dat God graag hoort.”
Er ontstaat steeds meer spiritualiteit, terwijl de mens steeds minder religieus wordt. Hoe kan zoiets?
„Niet alle spiritualiteit is Bijbels. Er zijn spirituele mensen die niet goed geluisterd hebben naar Gods openbaring aan hen. Aan de andere kant: als we alleen theologie overhouden en niet spiritueel antwoord geven aan God, als er geen respons komt op wat God tot ons zegt, komt het ook niet goed.”
U wordt beschouwd als een van de leidende figuren binnen de Vergadering van Gelovigen.
„Dat was wel zo, maar dat wordt steeds minder. Ik begeef me in toenemende mate buiten kringen van de Vergadering van Gelovigen. Ik preek in evangelische gemeenten, bij baptisten en in CAMA-Parousia-gemeenten.”
U bent aan het schuiven, zeg maar.
„Maar niet zorgelijk. Willem Ouweneel is mijn beste vriend. Hij schuift ook op naar meer evangelische en charismatische kringen. Dat is toch prima.”
Ook de Vergadering van Gelovigen is aan het opschuiven.
„Dat is mijn indruk ook. Maar op dit moment is in kerkelijk Nederland álles zo aan het verkruimelen. Vroeger zei iemand: „Ik ben hervormd.” En de ander zei: „Maar ik ben gereformeerd.” Dat was helder. Nu ligt het allemaal veel ingewikkelder. Dat is bij de Vergadering ook zo.”
En het ledental loopt terug.
„Daar lijkt het inderdaad op, maar dat weet niemand precies. Wij hebben geen ledenregistratie, geen kaartsystemen. Dat ligt principieel bij ons, want een kerk is geen menselijke organisatie waar je lid van kunt worden.”
De Vergadering van Gelovigen heeft inmiddels de opvatting verlaten dat zij de enige juiste en door God gewilde variant van kerk zijn is?
„Ja gelukkig. Hoe hoogmoedig en ontzettend arrogant zou dat zijn. Ik blijf wel hoopvol voor de Vergadering. Er zijn nog veel goede dingen.”
Wat zeggen begrippen als zonde en schuld u?
„Dat zijn ronduit Bijbelse begrippen. Zouden we zonde en schuld ontstegen zijn? Nee, natuurlijk niet. Maar er is wel meer dan dat. Ik geloof in een heilsleer die zegt dat wij geen zondaren meer zijn. Onze schuld is weggedaan. Romeinen 5. „Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus.”
Tegelijkertijd blijft Gods kind een arme zondaar tot zijn laatste ademsnik, toch?
„Het christelijk leven is niet zozeer een strijd tegen de zonde, maar een bezig zijn met Christus. Ik kan nooit zeggen dat ik de zonde onder controle heb, maar mag wel zeggen dat Christus meer dan Overwinnaar is. We mogen op Jezus zien.”
„En de altijd durende strijd tussen de oude en de nieuwe mens?
„Die is al in mijn voordeel beslecht. Wij leven niet meer in Romeinen 7, maar in Romeinen 8. Het gaat niet meer over de vraag wie deze ellendige mens zal verlossen uit het lichaam des doods, maar om de wetenschap: Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn.”
Ooit zei u: „Als christenen zijn wij heiligen.” Is dat echt waar?
„Dat is toch echt Bijbels, principieel zelfs. Tenminste, heiligen in Christus Jezus. Geen enkele christen uitgezonderd. Maar laten we wel uitkijken met het woord ”principieel”, want maar al te gauw gaat dat de betekenis krijgen van ”theoretisch”. Dat is niet de juiste uitdrukking, want we zijn niet heilig in theorie, we zijn het écht, in de praktijk. Geheiligd door het werk van onze Heere Jezus, en we wórden geheiligd door de Vader en Zijn Zoon. Tegelijkertijd is heiliging een voortgaande uitdaging van Godswege voor eenieder van ons: Want dit is de wil van God, uw heiligmaking (1 Thess. 4:3).”
Terwijl dr. C. A. van der Sluijs eens tegen u zei: „Een waarachtig kind van God wordt achteruitkruipend heilig.”
„Echt Van der Sluijs. Natuurlijk, we moeten nederig zijn of nederig worden. We hebben niets om ons op te verheffen. Maar het is ook waar dat God in ieder van ons iets gelegd heeft wat kostbaar is in Zijn oog, iets wat eenmaal uitgewerkt wordt in het beeld van Christus, iets wat straks door Hemzelf voor Zijn troon zichtbaar gemaakt zal worden.”
Gebeuren er nog wonderen?
Enthousiast: „Nou! Vorig jaar heb ik in een vasten- en gebedsretraite drie vragen bij God gebracht. Op twee ervan heeft God wonderlijk antwoord gegeven.”
En de derde?
„Op de derde vraag nog niet. Dat gaat over de verkoop van mijn bedrijfspand. Dat wonder moet nog gebeuren. Afgezien van dat bedrijfspand, er gebeuren nog zo veel wonderen, misschien wel wonderen die wij voor gewone dingen aanzien, of die wij helemaal niet zien. Wie zijn wij, kleine mensen, dat we ieder wonder triomfantelijk zouden kunnen overzien en definiëren?”
Iets heel anders: Waar krijgt u echt een kick van?
„Van hardlopen. Ik heb niet meer zo’n goede conditie als vroeger, maar ik loop nog steeds graag hard. Mag ik ook een kick van iets geestelijks noemen? Mensen ontmoeten van wie ik zie dat ze iets met God hebben. Dan word ik ontzettend nieuwsgierig: Wie ben jij? Wie ben jij voor God, en wie voor andere mensen? Dat boeit mij.”
Levensloop Henk Medema
Henk P. Medema (1950) studeerde in 1972 als jurist af in Nijmegen. Sinds 1981 was hij directeur van Uitgeverij Medema te Vaassen. Als redacteur was hij verbonden aan verschillende tijdschriften. Verder was hij bestuurslid van onder meer de Evangelische Hogeschool en de Vereniging Tot Heil des Volks. Van 2009 tot 2013 was hij als uitgever verbonden aan Jongbloed Uitgeversgroep. Samen met zijn vrouw Tineke heeft hij vier kinderen en acht kleinkinderen. Kerkelijk behoren ze tot de geloofsgemeenschap De Ontmoeting in Apeldoorn. Medema spreekt ook in veel andere evangelische gemeenten. Hij is auteur van zo’n dertig boeken.