DEN HAAG – De daklozen die woensdagavond bij de Haagse soepbus kwamen voor hun dagelijkse beker warme soep, kregen tot hun verrassing ook een rugzak met warme kleding. „Hier word ik letterlijk en figuurlijk warm van.”
De sneeuwlaag op het plein voor het Centraal Station in Den Haag is na twee dagen aardig platgetreden. Onder een overkapping staat de 29-jarige Roy te wachten op de soepbus. De bestelbus van de Kessler Stichting rijdt elke dag een vaste route door Den Haag om soep, koffie, brood en fruit uit te delen aan mensen die geen dak boven hun hoofd hebben.
„Ik ben er heel blij mee”, zegt Roy. „Zo krijg ik toch wat warms binnen.” Hoe Roy dakloos is geworden, wil hij liever niet vertellen. „Een ingewikkeld verhaal.” Wel heeft hij alle hoop dat het ooit weer goed met hem komt. „Ik volg een traject bij de Kessler Stichting om weer aan werk en onderdak te komen. Met mij hoef je geen medelijden te hebben.”
Als de soepbus arriveert, staat er al snel een rij mensen voor. Het is onduidelijk waar ze zo snel vandaan zijn gekomen. „Veel mensen schamen zich voor hun situatie”, zegt Marcella Haak van de Kessler Stichting. „Ze willen liever niet gezien worden als dakloze.”
De financiering van de soepbus door een Haagse ondernemer stopt in maart. De Kessler Stichting verkoopt maatschappelijke certificaten aan bedrijven om de bus toch te kunnen laten rijden.
De twee mensen in de soepbus delen vanuit een luik soep, brood en fruit uit. Als laatste volgt een zwarte, gevulde rugtas. Een grijzende Marokkaan werpt er een vluchtige blik in. Een muts, handschoenen, een sjaal en een flesje sportdrank. Snel bindt hij de rugtas onder de snelbinders van zijn haveloze fiets en verdwijnt. Zeven zogeheten MOE-landers (Midden- en Oost-Europeanen), reageren luidruchtig opgetogen op het extraatje.
Twee van hen zijn een klein uurtje later ook te vinden bij de Grote Kerk aan de Torenstraat. Als de grote klok zijn acht zware slagen heeft laten horen, kunnen Aleksei Bronkov uit Rusland en Jevgénis Olainev uit Letland hun tweede mok soep in ontvangst nemen. „Eigenlijk is dit verboden, maar omdat er vandaag zo weinig mensen zijn, mag het wel”, glundert Olainev, die gebrekkig Nederlands spreekt.
Slapen doen de twee bij de winteropvang aan de Zilverstaat, gauw zo’n 6,5 kilometer verderop. Rond 21.00 uur is het er aardig druk. Zo’n zestig daklozen hebben zich gemeld voor een gratis overnachting. In de kantine zitten er nog zo’n twintig, de rest is aan het douchen of ligt op bed.
In de grote slaapzaal verspreidt de tl-verlichting een onbarmhartig licht. Slechts een enkeling slaapt al, de andere mannen kijken vanuit hun bed nieuwsgierig naar de bezoeker. „Om 23.00 uur gaat het licht uit”, zegt Fatma Aytac van Schroeder van der Kolk, een stichting die nauw samenwerkt met de Kessler Stichting, het Leger des Heils en de gemeente om de daklozen nachtopvang te bieden.
Zo zijn vanmiddag de rugzakken die de Kesller Stichting had geregeld uitgedeeld aan de daklozen in de nachtopvang aan de Zilverstraat. Zodat zij weer iets beter beschermd zijn tegen de snijdende kou.