Portugezen in het klooster van Rilland
RILLAND – Op oude ansichtkaarten is ”’t Klooster van Rilland” nog in al zijn glorie te zien. Een hoog oprijzende rectoraatskerk, met links ervan een woon- en werkgebouw voor de paters kapucijnen. In 1967 vertrok de laatste eerwaarde.
In de kerk, gewijd aan Sint-Jozef, keert vanzelf het vrome verleden terug. Waar ooit de kansel stond, bevindt zich nu een podium voor toneel en minitheater. De galerij, met vroeger een harmonium en later een tweeklaviers pijporgel van Verschueren, gaapt leeg de ruimte in. Eronder staat een tapkast waar ’s avonds Jupilerbier wordt geschonken.
Aan weerszijden van de kerkruimte staan de biechtstoelen, nog geheel intact. Elke stoel is voorzien van de tekst: „Barmhartig God, ik heb spijt van mijn zonden, omdat ik straffen heb verdiend.” Zo beleden ze hun schuld en tekort, de kuise paters, die hier hun streng ascetisch leven leefden, tussen het contrast van binnen en buiten, tussen kerk en wereld, losgeweekt van alle drukte en reuring van het maatschappelijk leven, volstrekt gedistantieerd van een samenleving die voor hen kennelijk weinig begeerlijks had.
Het Rillandse klooster was meer dan zestig jaar lang een oord van gebed, getijden en boetedoening. Het werd geopend in 1903. Tijdens de watersnoodramp van februari 1953 leed het gebouw zware schade, maar die werd door de paters voortvarend hersteld.
In de jaren zestig van de vorige eeuw zagen de kapucijnen er geen brood meer in en was de laatste pater al gauw vertrokken. Waarna de gebouwen werden uitgebreid en ingericht als verzorgingshuis voor behoeftige ouden van dagen. In 1985 werd ook het verzorgingshuis opgeheven.
Verschillende pogingen om van het klooster een goede hotel- en congreslocatie te maken, liepen op niets uit. In 2008 stonden de gebouwen leeg. Drie jaar later kocht het Yerseker uitzendbureau DJD (De Jager Detachering) het complex aan de Hoofdweg te Rilland.
Na enkele vergeefse protestacties van bezorgde Rillanders, die in hun rustige dorp allerhande overlast voorzagen, zijn er nu ongeveer 130 arbeidsimmigranten, voor het merendeel uit Portugal, in het klooster gehuisvest.
Rien de Jager, directeur van DJD, legt zich er sinds 2004 op toe om buitenlandse arbeidskrachten naar Nederland te halen, die vervolgens te huisvesten en in nabijgelegen dorpen als Yerseke en Kruiningen aan het werk te zetten. „De Portugezen verrichten graag handwerk, in de uien of in de mosselen. Ze komen daar graag voor naar Nederland, want ze verdienen hier een veelvoud van wat ze thuis krijgen.”
Het klooster is nu zachtgeel geverfd, de kerk roze. Binnen is het een wirwar aan gangen met donkerbruine, nog steeds genummerde deuren. Er zijn veel voorzieningen: een rookkamer, een bar, een eetzaal voor het ontbijt, een eetzaal voor het avondeten. In de keuken staat de kok, Manuel uit Portugal. Manuel kookt wortelsoep en braadt vlees in immense pannen.
Op de kerkdeur staat nu ”Theaterzaal”. Binnen is het stil. In het ronde gewelf prijken nog de symbolen van geloof, hoop en liefde. In het midden ziet het ”Alziend oog” naar omlaag. Hier zongen de kapucijnen hun psalmen en liederen: „Hoe zal de mens ooit overleven, wat moet hij aan met d’eeuwigheid?”
Onder dit kerkdak zaten de broeders neer in stilte, overdachten ze het grote mysterie van dood en eeuwigheid, spraken ze hun gezamenlijke gebeden uit en lazen ze de geschriften van hun grote voorbeeld, Franciscus van Assisi.
Van de 150 kloosters in Nederland zullen er over 10 jaar nog maar 10 of 15 als klooster in gebruik zijn. Op bezoek bij vijf verlaten kloosters. Volgende week donderdag deel 4.