UMCG biedt therapie op maat bij slaapapneu
Snurken is lang niet altijd een onschuldig verschijnsel dat alleen de omgeving overlast bezorgt. Een deel van de snurkers lijdt aan slaapapneu. Het negeren daarvan kan ernstige gevolgen hebben.
In de volksmond staat het Slaapapneu Centrum van het Universitair Medisch Centrum Groningen bekend als ”de snurkpoli”. Tot ergernis van longarts Peter Wijkstra bezigen zelfs collega’s soms die term. Volstrekt ten onrechte, verzekert de medisch specialist. De specialistische poli valt niet voor niets onder het Centrum voor Thuisbeademing, waarvan hij hoofd is. „Het woord snurkpoli getuigt van minachting van onze patiënten, die meer doen dan ’s nachts overlast bezorgen. Als slaapapneu niet wordt onderkend, kunnen mensen op termijn hart- en vaatschade oplopen.”
Tot 2009 kwamen patiënten met een vermoedelijke slaapapneu op vier verschillende poli’s van het UMCG binnen. Die van de longarts, de kno-arts, de kaakchirurg en de neuroloog. De desbetreffende specialist vroeg een slaaponderzoek aan. Nadat de uitslag door een team van specialisten was besproken, werd bepaald bij welke specialist de patiënt thuis hoorde. En begon een nieuw traject, met het bijbehorende tijdverlies. „Het kon drie tot vier maanden duren eer de behandeling startte.”
Slaaponderzoek
Op initiatief van Wijkstra is de organisatie drastisch gewijzigd. Alle patiënten die door huisarts of specialist zijn verwezen vanwege verdenking op slaapapneu kunnen bij één loket terecht.
Het slaapapneucentrum wordt gerund door de verpleegkundig specialisten Trinette Blijham en Petra Meijer. Zij doen de intake en het spreekuur. Vooraf krijgen patiënten een vragenlijst toegestuurd, verdeeld in vier blokken. De score bepaalt of de patiënt een eenvoudig of een uitgebreid slaaponderzoek krijgt.
Bij het eerste bezoek aan de poli stelt de verpleegkundige aan de hand van de ingevulde lijst en aanvullende vragen de ziektegeschiedenis op. Daarna volgt algemeen lichamelijk onderzoek. Meijer: „De kno-arts en de kaakchirurg hebben ons getraind in lichamelijk onderzoek van de neus- en mond-keelholte. Eén keer per week hebben we multidisciplinair overleg, waarin alle patiënten worden besproken. Door deze aanpak stellen we de diagnose nu binnen een maand.”
Het slaaponderzoek heeft thuis plaats. „Mensen worden hier beplakt en gaan met het onderzoeksapparaat naar huis. De volgende morgen leveren ze het weer in, waarna de neuroloog het vastgelegde slaappatroon beoordeelt. Door deze werkwijze combineren we snelheid en kwaliteit.”
Beugel
De behandeling van het obstructief slaapapneusyndroom is afhankelijk van het aantal ademstops (zie kader). Bij patiënten met een milde vorm (vijf tot vijftien ademstops per uur) kan gewichtsvermindering, een andere slaappositie of verwijdering van een deel van de huig en het zachte gehemelte door de kno-arts soelaas bieden. Een deel van de mensen met matige slaapapneu (vijftien tot dertig ademstops per uur) heeft baat bij de in Groningen ontwikkelde MRA-gebitsbeugel. Die trekt de onderkaak naar voren, waardoor er meer ruimte in de keelholte ontstaat. Voorwaarde is dat gebit en tandvlees in goede conditie zijn.
Voor ernstige apneu (meer dan dertig ademstops per uur) is Continuous Positive Airway Pressure (CPAP) de aangewezen therapie. Via een masker krijgt de patiënt ’s nachts onder lichte overdruk lucht toegediend. Bij de groep die is aangewezen op CPAP wordt in het UMCG door een van de twee verpleegkundig specialisten een masker aangemeten. Zij stellen ook de juiste druk in.
Meijer: „Na een week informeren we telefonisch naar de resultaten. Zijn er geen problemen, dan komen mensen na drie weken terug naar de poli. Via het CPAP-apparaat kunnen we het aantal ademstops in de achterliggende nachten aflezen. Zo nodig passen we de druk aan. Als de instelling naar tevredenheid is, neemt de leverancier de begeleiding voor apparaat en masker van ons over. Voor de medische kant komen de patiënten eens per jaar naar onze poli.”
Thuisbeademing
Een bijzondere groep vormen de patiënten met het centraal slaapapneusyndroom. Bij hen zijn de slaapstops het gevolg van hartfalen of een niet goed functionerend ademhalingscentrum in de hersenen. Dat kan ertoe leiden dat zelfs de CPAP-therapie niet toereikend is. Wijkstra: „Een deel van deze mensen ontkomt niet aan thuisbeademing in de nachtelijke uren. Daar ligt de verbinding tussen het Slaapapneu Centrum en het Centrum voor Thuisbeademing.”
Bij het Groningse apneucentrum staan inmiddels een paar duizend patiënten uit het noorden van het land ingeschreven. Jaarlijks komen 400 nieuwe patiënten met verdenking van slaapapneu langs. Vaak tobben ze al jaren met een gebrekkige slaap. De helft vanwege slaapapneu, bij de andere helft blijkt de gestoorde slaap een andere oorzaak te hebben.
Amerikaans onderzoek wees uit dat 2 tot 4 procent van de bevolking behept is met slaapapneu. „Dat betekent dat het in Nederland om minimaal 300.000 mensen gaat”, concludeert Wijkstra. „Van hen zijn er zo’n 60.000 gediagnosticeerd, dus een behoorlijke club loopt onbehandeld rond. Aan de voorlichting valt nog het nodige te verbeteren. Slaapapneu verdient ook veel meer onderzoek.”
In de achterliggende jaren werd er aan het UMCG promotieonderzoek gedaan naar de resultaten van de MRA-beugel. Bij mensen met matige slaapapneu lijkt de beugel even effectief als CPAP-therapie. „Sommige mensen vinden het ontzettend vervelend om elke nacht zo’n kap op te hebben”, weet Wijkstra. „Voor hen is de beugel een uitkomst. Daar staat tegenover dat die kaakpijn en een geringe verandering in de stand van de tanden kan veroorzaken. De voorkeur van de patiënt bepaalt uiteindelijk de keuze.”
Meer dan hinderlijk
Op 16 miljoen inwoners telt Nederland zo’n 4 miljoen snurkers, voor het merendeel (60 procent) mannen. De snurkgeluiden ontstaan door een vernauwing in de luchtweg tussen de ingang van de neus en de stembanden. Meestal betreft het een vernauwing achter de huig. Het snurken wordt onder meer bevorderd door slapen op de rug, overgewicht, alcohol, spierverslappende medicijnen, vergrote amandelen en neuspoliepen.
Veel voorkomende gevolgen van chronisch snurken zijn vermoeidheid en hoofdpijn. Ook voor de omgeving is het een hinderlijke afwijking. De Kliniek voor Snurken en Apneu Nederland ging dit jaar voor de vierde keer op zoek naar de grootste snurker van Nederland. De winnaar van 2011 produceerde niet minder dan 85 decibel aan geluid.
Een minderheid van de snurkers lijdt aan het obstructieve slaapapneusyndroom (OSAS). Momenten van hevig snurken gaan bij hen gepaard met een frequent wegvallen van de ademhaling, soms tot 300 keer per nacht, waardoor ze keer op keer met een schok wakker worden. De duur van de ademhalingsstilstand kan oplopen tot twee minuten. Slaapapneu leidt tot abnormale slaperigheid overdag, prikkelbaarheid, spierpijn door spierverzuring, hoge bloeddruk en een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Slaapapneu Centrum
Universitair Medisch Centrum Groningen