Huizensloop tegen verpaupering
HEERLEN – Bij bevolkingskrimp wordt al snel gedacht aan afgelegen dorpjes. In Limburg daalt het inwonertal juist in een verstedelijkt gebied. Een van de maatregelen van Stadsregio Parkstad Limburg is de sloop van huizenblokken om verpaupering tegen te gaan.
Parkstad Limburg, een cluster van acht gemeenten, is een opmerkelijk gebied. Te midden van het weidse heuvellandschap liggen steden als Heerlen, Kerkrade en Landgraaf met respectievelijk 88.000, 47.000 en 38.000 inwoners.
In het gebied wonen ongeveer 250.000 mensen. Nog wel althans. Want afgaande op de statistieken zullen er in 2040 nog maar zo’n 220.000 Limburgers wonen.
Aan de rand van het centrum van Heerlen staat het Nederlands Mijnbouwmuseum. Het is het symbool van de bloeiperiode van het gebied, maar ook van de sluiting van de kolenmijnen, een van de oorzaken van de krimp in het gebied.
Tegenover het museum staat het kantoor van Stadsregio Parkstad Limburg, dat opkomt voor de belangen van de acht gemeenten. Voorzitter is Gerrit van Vegchel. „In de jaren 70 zijn de laatste kolenmijnen gesloten. Daardoor zaten veel mensen zonder werk en trokken hoger opgeleiden weg. Het Rijk zorgde nog wel voor een deel voor nieuwe werkgelegenheid, zoals de komst van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar we hebben nog steeds te maken met de gevolgen van de sluiting.”
Eind jaren 90 begon de krimp merkbaar te worden. Er woonden toen nog 270.000 mensen in het gebied. Dat zijn er inmiddels 20.000 minder. Belangrijke oorzaak is de vergrijzende bevolking. Ook het feit dat mensen naar het westen verhuizen, speelt mee. Bovendien keren veel Duitsers, die eerder goedkope woonruimte vonden in Limburg, terug naar de heimat.
Volgens Van Vegchel is het een illusie om te denken dat de krimp kan worden gestopt. „We moeten accepteren dat de bevolking afneemt.”
Om hier op in te spelen, stimuleert Parkstad Limburg de economie en worden woonwijken aangepakt. „Met de gemeenten hebben we afgesproken dat er in 2020 ongeveer 5500 woningen minder moeten zijn. Aangezien er in diezelfde tijd ongeveer 5000 worden gebouwd, moeten dus ruim 10.000 oude huizen worden gesloopt.”
De sloop gebeurt vooral door woningcorporaties. Om het aanbod van huur- en koopwoningen in het gebied met elkaar in de pas te laten lopen, moet in de toekomst ook het aantal koophuizen omlaag. Een echte oplossing hiervoor is er nog niet. Een van de mogelijkheden is dat corporaties koopwoningen opkopen en er huurhuizen van maken.
De sloop van panden zorgt er ook voor dat in steden gaten vallen. „Met omwonenden wordt gekeken wat daarmee kan worden gedaan. Je ziet dan dat er bij de bewoners veel creativiteit loskomt. Op een van de locaties werden bijvoorbeeld zonnebloemen gekweekt. Toen de bloemen groot genoeg waren, gingen kinderen ermee langs de deur.”
Parkstad Limburg kijkt ook over de grens. „Op twintig minuten afstand ligt het centrum van Aken. De technische universiteit van Aken is in grootte ongeveer vergelijkbaar met die van Twente, Delft en Eindhoven samen. Volgend jaar komen er veel nieuwe studenten bij. Er ontstaat een gebrek aan studentenhuizen. Wij proberen de studenten duidelijk te maken dat er vlak over de grens veel goedkope huizen leegstaan waarin ze terechtkunnen.”
Om het gebied extra aantrekkelijk te maken, wordt de komende jaren de spoorverbinding tussen Maastricht, Heerlen, Kerkrade en Aken verbeterd. Ook staat de aanleg van een nieuwe ringweg om de stadsregio in de planning.
Om de economie een impuls te geven, zet Parkstad onder meer in op toerisme en vrije tijd. „Er zijn veel grote attracties, zoals een dierentuin in Kerkrade en een indoorskibaan in Landgraaf. Bij Simpelveld verrijst nu een nieuw bungalowpark. Dat is belangrijk in een periode van economische crisis.”
Dit is het laatste deel in een serie over gebieden die kampen met bevolkingskrimp.
„Visie nodig om dorp leefbaar te houden”
Het leefbaar houden van steden zoals Heerlen is deels te ondervangen door sloop van leegstaande huizen. Maar hoe zit dat met dorpen?
Een dichte winkel en slecht onderhoud van openbaar groen geven namelijk een onprettig gevoel in een dorp. Volgens de Gelderse dorpenbouwkundige Lucas Reijmer is het vooral noodzakelijk dat er een visie wordt ontwikkeld. „In veel plaatsen wordt bijvoorbeeld telkens één pand aangepakt, zonder dat men weet wat men precies met een dorp wil.”
Reijmer zegt dat er met eenvoudige middelen veel kan worden bereikt. Als voorbeeld noemt hij het Gelderse dorp Neede, waar hij een dorpsvisie voor ontwikkelde. „De Blokker zat in een lelijk pand. De winkel is verhuisd naar een leegstaand gebouw dat mooier was en het oude pand is gesloopt. Bovendien is het kerkplein aangepakt.”
Vaak is volgens de bouwkundige het planten van een boom of het leggen van sierbestrating al een goed middel om een dorp er mooier uit te laten zien.
De wens van het nieuwe kabinet om te komen tot zo veel mogelijk gemeenten van minimaal 100.000 inwoners leidt er volgens Reijmer toe dat problemen in dorpen lokaal moeten worden aangepakt. Dorpsraden zullen daarin een belangrijke rol spelen.