Kerk & religie

„Sociale media, bezin je er als kerk op”

De meningen over het gebruik van sociale media lopen uiteen in kerkelijk Nederland. Vier ervaringsdeskundigen, actief op het snijvlak van kerk en sociale media, blikken terug op een serie artikelen waarin Facebook, Hyves, Twitter, Google+ en andere netwerksites centraal stonden.

Albert-Jan Regterschot

3 November 2012 10:06Gewijzigd op 15 November 2020 00:04

Onwennigheid is een centrale term als het gaat om sociale media, denkt Robin Effing, theoloog en docent sociale media aan de Saxion Hogeschool in Enschede. Netwerksites hebben in minder dan tien jaar een stormachtige groei doorgemaakt. Niet iedereen weet nog goed wat hij ermee aan moet. „Zelf heb ik me ook lange tijd afgevraagd of er niet een onoverbrugbare kloof zit tussen de snelle wereld van internet en informatiehonger en de navolging van Christus in een kerkgemeenschap.”

Effing is nog niet uitgedacht over dit thema, al komt hij stukje bij beetje verder. Wat daarbij helpt is zijn promotieonderzoek naar de vraag hoe de kerk met socialemediaparticipatie het gemeenschapsgevoel en het gemeente-zijn kan verrijken. Volgens de onderzoeker moeten kerken zich afvragen: Wat heb ik toe te voegen als ik actief ben op sociale media? „De technologie heeft geen moraal. Sociale media zijn middelen. Net als een telefoon kun je ze ge- of misbruiken.”

Waarden

Of kerken nu positief of negatief aankijken tegen de ontwikkeling dat mensen steeds meer delen via sociale media, volgens Effing is het van belang goed te analyseren wat mensen beweegt om actief te zijn op deze platforms. „Dat sociale media zo snel zijn doorgebroken, zegt iets over de functie ervan. Het zijn geen oppervlakkige media. Mensen delen er zaken die veel zeggen over wie zij zijn. Het gaat over lief en leed, over oppervlakkige en wezenlijke ervaringen.”

Wie weloverwogen gebruiktmaakt van sociale media kan ook als christen tot geloofsinhoudelijke communicatie komen, denkt Effing. „Daarbij kunnen sociale media geen kerkdienst of persoonlijk contact vervangen, maar ze vormen wel een aanvulling. Als je beter op de hoogte bent van wat er speelt bij mensen in je gemeente, vergroot dat de betrokkenheid. Uit eerdere wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat mensen die actief zijn op sociale media elkaar relatief vaker opzoeken dan degenen die dat niet zijn.”

Ds. A. Th. van Olst, predikant van de christelijke gereformeerde kerk (cgk) in Utrecht-West, herkent dat het gebruik van Facebook een aanvulling kan vormen op bestaande contactvormen in de kerkelijke gemeente. In de cgk van Utrecht houden veel gemeenteleden contact via een speciale groep op Facebook. De kosters probeerden onlangs via deze netwerksite vrijwilligers voor het tuinonderhoud bijeen te roepen. „Het is nu nog duidelijk een extra”, concludeert ds. Van Olst. „Alle berichtgeving verspreiden we via het gemeenteblad, Facebook is meer om mensen ergens aan te herinneren. Bovendien bereik je niet iedereen.”

Ds. J. Holtslag, predikant van de hervormde gemeente Giessen-Nieuwkerk, onderstreept dat het van belang is om als plaatselijke kerk sociale media vooral in te zetten ten dienste van het werk in de eigen gemeente. „Ik gebruik Twitter, Facebook en voorheen ook Hyves vooral om contact te houden met jongeren en ouders. Doordeweeks deel ik bijvoorbeeld dingen over de catechisatie en ik meld alvast waarover ik zondag preek. Dan kunnen mensen zich beter voorbereiden.”

Zondag preekte ds. Holtslag over Lukas 13:23, waar aan de Heere Jezus werd gevraagd: „Zijn er ook weinigen, die zalig worden?” „Een jeugdouderling postte daarover een bericht op Facebook en spreekt nu via die site met jongeren na over de preek.”

Sociale druk

De andere kant van de medaille is dat sociale media ontegenzeggelijk een druk kunnen leggen op mensen die daarvoor gevoelig zijn, concludeert ds. Van Olst. „Maandag sprak ik tijdens de catechisatie met jongeren over WhatsApp, een soort uitgebreide sms-dienst. Daarbij zie je niet alleen of je bericht verstuurd is, maar ook of de ander het leest. Dat geeft een sociale druk. Veel jongeren vinden dat ze wel snel moeten reageren, omdat de ander zich zou kunnen afvragen waarom hij geen reactie krijgt.”

Kees van Vianen, directeur van het LCJ, een jongerenorganisatie in de Christelijke Gereformeerde Kerken, weet vanuit zijn contacten dat jongeren via WhatsApp veel meer doen dan alleen maar chatten. „Je kunt er ook foto’s mee versturen. En anders dan bij Facebook en Twitter, gaat dat meer een op een. Het is voor de buitenwereld niet zichtbaar als jongeren erotische beelden uitwisselen via WhatsApp.”

Omwenteling

Voor het LCJ heeft de opkomst van sociale media daarentegen ook kansen geschapen, zegt de directeur. „Vroeger ondersteunden wij vooral leidinggevenden. Nu hebben we veel meer direct contact met jongeren en ambtsdragers die met vragen bij ons komen, vooral door middel van sociale media.”

Het is die ontwikkeling die Van Vianen noopt tot een oproep aan kerken. „We zitten midden in een ontwikkeling waarin jongeren én ouderen volop gebruikmaken van sociale media. Het is goed dat we ze oproepen hun vragen neer te leggen bij ouders en ambtsdragers. Maar de praktijk is dat ze daarnaast, of in plaats van dergelijke contacten, via internet volop zoeken naar antwoorden. De vraag die de kerk zich moet stellen is: Kunnen ze dan ook de antwoorden vinden die wij op grond van Schrift en belijdenis belangrijk vinden?”

Bij geloofscommunicatie via sociale media is er altijd een bepaalde beperking, zegt Saxiondocent Effing. „Praten over wie God voor jou is, is interpretatiegevoelig. Jouw woorden kunnen door een ander verkeerd opgevat worden. Via sociale media wordt snel gereageerd. Er zijn voorbeelden te over van incidenten op internet doordat mensen elkaar niet begrijpen of niet willen begrijpen. Kerken en christenen moeten zich dat extra goed realiseren bij activiteiten op sociale media. We leven in een open samenleving. Wat je als kerk op Facebook zet kan ook mensen buiten je directe doelgroep bereiken, die er dan door welke oorzaak ook anders op reageren dan je verwacht of bedoeld had.”

Ds. Van Olst erkent die beperkingen. „Ik zie mijn gebruik van sociale media nog steeds als onderzoeken. Ik houd contacten bij. Ik gebruik Twitter en Facebook als uithangbord voor mijn blog en vertel alvast waarover ik ’s zondags hoop te preken. Als mensen heel open vragen aan me stellen via Facebook, beantwoord ik die alleen via de chat. Anderen hoeven daarbij niet mee te kijken. Bovendien zal ik al snel op een persoonlijk gesprek aansturen.” Ook is de Facebookgroep van de cgk in Utrecht niet voor mensen van buiten de gemeente toegankelijk. „We communiceren intern, het gevaar om je te profileren is toch wel heel groot.”

Ds. Holtslag raadt christenen aan zich goed te bezinnen op de vraag met wie je contacten onderhoudt via sociale media en waarover. „Via Facebook kun je vrienden toevoegen. Ik krijg soms verzoeken binnen van mensen die ik niet ken, maar die voornamelijk vriendinnen zijn van gemeenteleden. Dan aarzel ik om te accepteren. Ik ben heel kritisch geworden op wie ik als volger toelaat. Anderzijds: via Twitter kun je meestal zelf kiezen wie je volgt. Zo heb ik deze week nog een interessante discussie gehad met een student theologie. Dat vind ik mooi. Bovendien word ik veel meer dan vroeger geattendeerd op tips en artikelen die voor mij van belang kunnen zijn.”

Die ontwikkeling kan echter een keerzijde krijgen, vreest ds. Holtslag. „Je stuurt even gemakkelijk een tweet naar de minister-president als naar een klasgenoot. Ook ik krijg daarmee te maken. Mensen zeggen van alles tegen of over mij.” Of kerken dat nu leuk vinden of niet, daarover nadenken acht de predikant een vereiste. „Kerkenraden moet zich afvragen: Zijn we transparant genoeg? Als er over onderwerpen in de gemeente al volop gediscussieerd wordt via Facebook, kan het niet zo zijn dat het officiële bericht van de kerkenraad pas over drie weken via de kerkbode komt. Dat model begint achterhaald te raken.”

Wanneer kerkenraden er in slagen die omslag te maken, denkt ds. Holtslag dat het goed mogelijk is dat ook sociale media een middel vormen bij het opbouwen van de gemeente. „Via netwerken kan er veel overlegd en geregeld worden. De kerkenraad leidt wel, maar hoeft niet alles zelf te doen. Ik zie nu al dat dat werkt, bijvoorbeeld wanneer jongeren elkaar attenderen op zaken die bij catechese kunnen worden ingebracht.”

Beginnersfouten

Effing constateert dat sociale media nog zo nieuw zijn dat er ondoordachte dingen gebeuren. „Sommige voorlopers in de kerk richten zich te veel op het willen inzetten van sociale media, in plaats van dat ze zich bezinnen op de vraag welke boodschap ze willen overbrengen. Welke keuzes je daarin maakt hangt af van wat je als kerkelijke gemeente wilt. Zoek je vooral contact met mensen buiten de kerk om hen te wijzen op Christus, of om de diaconale taak van de gemeente zichtbaar te maken? Of wil je via sociale media de eigen gemeenschap versterken? Het antwoord op die vragen bepaalt in hoge mate hoe je actief bent op sociale media.”

Dit is het laatste artikel in een serie over kerk en sociale media, in de aanloop naar een congres over dit onderwerp vandaag in Utrecht.



Tips van Robin Effing:

Onderschat als kerk sociale media niet. Stel een strategie op hoe je ermee omgaat, ongeacht de mate waarin je als kerk actief bent op sociale media.

Bezint eer ge begint, kennis van zaken voorkomt fouten.

Denk na over de inhoud.

Besteed als leidinggevenden in de kerk de communicatie via sociale media niet uit. Houd zelf de regie.

Tips van ds. A. Th. van Olst:

Spreek mensen erop aan als ze ongewild privégegevens van jou als predikant via sociale media verspreiden.

Praat als ambtsdragers met jongeren en ouderen over hoe ze sociale media gebruiken.

Tips van ds. J. Holtslag:

Inhoudsloze communicatie op sociale media bestaat zolang je er zelf aan deelneemt. Ga dan ook niet allerlei nutteloze berichten versturen of becommentariëren.

Realiseer je als kerk dat sociale media een aanvulling zijn op zaken zoals de kerkbode, telefoon en e-mail, maar voorlopig nog geen vervanger.

Tips van Kees van Vianen:

Berichten op sociale media kunnen voor christenen ‘haakjes’ zijn om in contact te komen over geloofszaken. Gebruik ze ook daarvoor. Berichten via Twitter vormen voor mij vaak een aanloop naar gesprekken met jongeren over wezenlijke zaken.

Vraag je als ambtsdrager af: Hoe kom ik via informele contacten uiteindelijk op het spreken over wezenlijke zaken. Het gaat erom of we voor Christus kunnen verschijnen.


Personalia

Robin Effing is docent-promotieonderzoeker sociale media aan de Saxion Hogeschool in Enschede. Hij is rooms-katholiek theoloog. Effing verricht promotiestudie naar het gebruik van sociale media in kerken. Op zijn website socialpower.nl en via het twitteraccount @robineffing schrijft hij over onder meer dit onderwerp. Met anderen werkt hij aan het boek ”De sociale netwerkkerk”, (desocialenetwerkkerk.nl), dat volgend jaar moet verschijnen.

Ds. A. Th. van Olst is predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Utrecht-West. Hij is actief op Facebook en Twitter, maar heeft een ambivalente houding ten opzichte van sociale media. Kort na de lancering van Facebook was hij al lid van deze netwerksite, maar na enige tijd verwijderde hij zijn profiel „omdat het nut van Facebook me niet helder werd.” Wel ging hij Twitter gebruiken. Inmiddels is hij terug op Facebook, „nu het door veel mensen wordt gebruikt is het nut ervan als communicatiemiddel toegenomen.” Ds. Van Olst heeft een blog, athvo.wordpress.com, en twittert via @athvo.

Ds. J. Holtslag, predikant van de hervormde gemeente Giessen-Nieuwkerk, gebruikt niet alleen sociale media maar reflecteert er ook op in publicaties over het onderwerp. Via zijn blog jholtslag.blogspot.nl houdt hij volgers op de hoogte van stappen die hij neemt, soms onderbouwd met uitgebreide ethische en theologische beschouwingen. Ds. Holtslag schrijft ook een hoofdstuk in het nog te verschijnen boek ”De sociale netwerkkerk”. Hij twittert via @dsHoltslag.

Kees van Vianen is directeur van het LCJ, het Landelijk Contact Jeugdwerk van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Hij is al zo’n dertig jaar betrokken bij kerkelijk jongerenwerk en zag zelden zich zo’n grote verandering voltrekken dan door de komst van sociale media. Waar het LCJ vroeger vooral leidinggevenden ondersteunde, is er tegenwoordig vooral door de sociale media meer rechtstreeks contact met jongeren, ouders, leidinggevenden en ambtsdragers. Van Vianen twittert via @keesvanvianen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer