Barend Biesheuvel: Regeringsleider in een kramp
Van boerenzoon tot minister-president. De carrière van ARP’er Biesheuvel kent een rechte lijn omhoog. Toch verliet hij in 1973 diep en diep teleurgesteld het politieke toneel. Hoe dat kwam, beschrijft NCRV-journalist Wilfred Scholten in een boeiende dissertatie.
Barend Willem Biesheuvel was een indrukwekkende verschijning. Zijn postuur (hij was bijna 2 meter lang) en charisma dwongen respect af.
Biesheuvel groeide op in de Haarlemmermeer, waar zijn grootvader was neergestreken als pionier in de net drooggelegde polder. Na zijn studie rechten kwam de jonge Barend bij de Christelijke Boeren- en Tuindersbond terecht. Hij combineerde het voorzitterschap van deze belangenorganisatie aan het eind van de jaren vijftig met het Kamerlidmaatschap.
In 1963 werd Biesheuvel minister van Landbouw in de kabinetten-Marijnen en -Cals. In 1967 werd hij ARP-fractievoorzitter en in 1971 premier.
Scholten schetst Biesheuvel als een moderne antirevolutionaire pragmaticus die vanuit een christelijke levens- en wereldbeschouwing politiek wilde bedrijven, maar wilde waken voor „stichtelijke” politiek.
Maar achter de rijzige gestalte met de scherpe tong ging een man schuil die snel gekrenkt was, humeurig, kortaangebonden, ongeduldig en driftig. Hij kwam in eerste instantie over als een koele, zakelijke regelaar, maar in feite was hij emotioneel en onzeker. Dat maakte zijn politieke gedragingen soms grillig.
Dat ging zich wreken toen hij premier was van een vijfpartijenkabinet van ARP, KVP, CHU, VVD en DS’70 (een afsplitsing van de PvdA). Op het hoogtepunt faalde hij. Scholten: „Paradoxaal genoeg was juist zijn angst om het hoge ambt te verliezen daar mede debet aan. Biesheuvel schoot als regeringsleider in een kramp waar hij niet meer uitkwam. Hij slaagde er niet in van zijn ploeg met botsende ego’s een goedlopend team te maken. Hij was niet de bindende kracht die op dat moment nodig was.” Reeds na ruim een jaar, in augustus 1972, viel het kabinet. De voorganger van Biesheuvel, KVP’er en oud-duikbootcommandant De Jong, zegt in de dissertatie: „Ik denk dat Biesheuvel een ongelofelijke goede tweede man is, maar een slechte eerste. Geen bevelhebber, maar stafchef.”
Bij de verkiezingen van november 1972 glorieerde Biesheuvel nog eenmaal. De partij won een zetel en komt uit op vijftien, maar intern was de ARP tot op het bot verdeeld over de koers. Veel partijgenoten wilden naar links. Hoewel Biesheuvel aanvankelijk op de linkervleugel opereerde, was hij door zijn premierschap in rechts vaarwater terechtgekomen. Op fraaie en minder fraaie manieren verzette Biesheuvel zich tegen de totstandkoming van het linkse kabinet-Den Uyl. Hij had al te graag zijn premierschap voortgezet, zo weet Scholten boven water te krijgen. Zeer teleurgesteld keerde Biesheuvel in 1973 de Haagse politiek de rug toe. Hij was toen 53 jaar. Na zijn politieke leven heeft hij vooral commissariaten en een enkele publieke adviestaak vervuld. In 2001 overleed hij op 81-jarige leeftijd.
Scholten, die zelf ook uit een gereformeerd nest komt, heeft een meeslepende dissertatie geschreven. De opbouw en de hoofdstukindeling zijn goed en logisch. De onderkoppen zijn vaak pakkende citaten die een goede samenvatting vormen van hetgeen aan de orde komt. Maar dat mag ook van een journalist worden verwacht.
Boekgegevens
”Mooie Barend”, biografie van B. W. Biesheuvel 1920-2001, Wilfred Scholten, uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2012; ISBN 987 90 3513 427 0; 815 blz.; € 39,95.