Het CDA kreeg vorige week opnieuw een flinke opdoffer. De partij verloor een derde van haar aanhang en moet het nu doen met dertien zetels in de Tweede Kamer. Op zoek naar oorzaken en oplossingen.
Het kersverse ChristenUnieKamerlid Gert Jan Segers twitterde eind vorige week: „Huiswerk voor christelijke politiek.” Segers was te gast bij een forum en ontmoette veel „deemoedige” CDA’ers. Ze waren aangeslagen door de teleurstellende verkiezinguitslagen van de afgelopen jaren. Het CDA leverde in 2010 al 20 van de 41 zetels in en nu weer 8 van de 21.
Is het tijdperk van de christelijke politiek voorbij? Als zelfs de pastoor in het zuiden zijn stem uitbrengt op de VVD en veel dominees uit de Protestantse Kerk in Nederland boven de grote rivieren voor links buigen, wat heeft het CDA dan nog voor draagvlak in de samenleving? Is de oplossing het opheffen van de partij, zoals de Amsterdamse hervormd-gereformeerde predikant ds. P. Visser enkele weken geleden adviseerde? Een advies dat overigens ook was bedoeld voor ChristenUnie en SGP.
Dat is echter niet het soort huiswerk dat Segers bedoelt. Het ChristenUnie-Kamerlid, die campagneleider van zijn partij was bij de verkiezingen, is niet blij met de oproep van ds. Visser. „Ik ben best bereid om eens na te denken over nut en noodzaak van christelijke partijen, maar niet in de verkiezingscampagne. De oproep van de Amsterdamse predikant kwam op een uiterst ongelukkig moment. Het was demotiverend voor de duizenden christenen die letterlijk op pleinen en markten bezig waren om vanuit hun geloofsovertuiging kiezers te winnen.”
Niet opheffen
Segers beseft dat christelijke partijen „geen scheppingsordening” zijn: „,Maar ze zijn in onze tijd wel een middel om participatie van christenen in de samenleving mogelijk en vruchtbaar te maken. Moeten we dan naar de Engelse situatie toe? Daar kunnen christenen nauwelijks in het publieke domein doordringen. En als je hun vertelt hoe het in Nederland zit en dat christelijke politieke partijen zelfs denktanks hebben, zijn ze vaak jaloers.”
Ook voormalig commissaris van de Koningin in Limburg Frissen vindt opheffing van zijn partij, het CDA, geen optie. „Je moet naar de lange termijn kijken. Toen in 1989 de Muur tussen oost en west viel, dachten velen dat ook het einde van sociaaldemocratie nabij was. Dat is geen werkelijkheid geworden. Daarom moeten we niet denken dat enkele slechte uitslagen voor het CDA opheffing van de partij nodig maken”, aldus Frissen, die voorzitter was van de commissie die het zetelverlies van zijn partij in 2010 onderzocht.
Volgens de oud-commissaris is het verstandig een stukje dieper te graven. „Als je alleen let op de secularisatie zou je kunnen zeggen: er is geen toekomst meer voor christelijke politiek. Maar er is een diepere laag. De christelijke katholieke traditie zit diep geworteld in onze samenleving. Dat geldt zeker voor Brabant en Limburg. Die is niet weg als mensen niet meer naar de kerk gaan. En als dit keer de pastoor op de VVD stemde, hecht ik daar niet zo veel waarde aan. In de jaren tachtig, toen het debat over het al dan niet plaatsen van kruisrakketten hoog opliep, stemden sommige pastoors eveneens links.”
Ook prof. dr. G. Voerman van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen noemt opheffing van de christelijke partijen niet nodig. „Christelijke politieke partijen, en juiste de kleine, hebben nog nooit zo veel invloed uitgeoefend als de laatste jaren. De ChristenUnie zat in het vierde kabinet-Balkenende en de SGP had door de wippositie in de Eerste Kamer in het eerste kabinet-Rutte ongekend veel invloed. Verder vraag ik me af of christenen in seculiere partijen zo veel invloed kunnen krijgen dat ze de koers van die partijen van binnenuit kunnen veranderen. Ik heb daar geen hoge verwachtingen van.”
Oorzaken verlies
Als belangrijkste oorzaak voor het verlies van het CDA noemt Frissen „de ontworteling” van de samenleving. „Die is breder dan de ontzuiling, die betrekking heeft op instituties. Ontworteling heeft te maken met gebrek aan richting, met onzekerheid. Daarom waaiert het bij verkiezingen alle kanten op en kan op dit moment de voorkeur van de kiezers weer heel anders zijn dan een week geleden.”
Het CDA is volgens Frissen bij uitstek de partij die richting kan geven om uit deze malaise te komen. „Maar de partij heeft zich in de campagne niet kunnen onderscheiden van de andere partijen, doordat de media inzoomden op de tweestrijd Rutte-Roemer en later op de tweestrijd Rutte-Samsom.”
De tweede oorzaak voor het verlies is volgens Frissen de beweeglijkheid van de kiezer. „De laatste weken voor de verkiezingen zijn er enorme verschuivingen geweest. Tien, vijftien zetels van de ene partij naar de andere. Dit keer hebben VVD en PvdA daarvan geprofiteerd. In het verleden het CDA met Lubbers en Balkenende. De verkiezingen kwamen voor het CDA te snel, waardoor Buma geen kans had om zich te profileren. Mogelijk profiteert het CDA bij een andere campagne weer van zo’n tweestrijd.”
Volgens Segers heeft het CDA met een fundamenteler probleem te maken: „Ik denk dat de secularisatie veel dieper ingrijpt dan we denken. De eerste generatie kerkverlaters had nog besef van christelijke waarden en normen en had oog voor de nood van de naaste. Het CDA mikte op deze vorm van geseculariseerd of cultureel christendom, maar nu komt er een nieuwe generatie die de wortel met het christelijk geloof heeft doorgesneden en alleen voor zichzelf opkomt. Dan valt een christelijke partij, die ook naar de ander kijkt, buiten het blikveld.”
Een christelijke partij is volgens Segers altijd een partij die deelbelangen afweegt: „Tussen duurzaamheid en landbouw. Tussen werkgevers en werknemers. Tussen overheid en samenleving, enzovoort. Christelijke politiek kiest dus niet voor het deelbelang. En dat is wat de samenleving momenteel wel doet. Kiezers gaan voor het eigen deelbelang. Ik heb kerkgangers ontmoet die zeiden: „Ik ga voor duurzaamheid en stem daarom op de Partij voor de Dieren.” Anderen lieten weten: „Ik ga voor het ondernemerschap en stem daarom op de VVD.” Die seculiere geest werkt zelfs door onder kerkgangers.”
Voerman deelt de analyse van Segers dat het slinken van de natuurlijke CDA-achterban een belangrijke oorzaak van het verlies is. Verder denkt de hoogleraar dat een groot deel van de kiezers het gekissebis over de gedoogsteun van de PVV aan de coalitie van VVD en CDA niet is vergeten. „Dat stukje verleden is nog niet verwerkt. De partijleiding gooit er zand over, maar zo gemakkelijk gaat dat niet. De partij was tot op het bot verdeeld.”
Verder was de koers van het CDA niet helder, zo analyseert Voerman. „Dan helde lijsttrekker Buma weer over naar de PvdA, dan weer naar de VVD. Gemiddeld genomen is het CDA toch meer op de VVD georiënteerd dan op de PvdA. Er is ook bij verkiezingen altijd veel uitwisseling van kiezers tussen VVD en CDA. Lubbers en Balkenende waren in staat om liberalen aan zich te binden, maar Buma niet. Maar zeg nooit nooit in de politiek. De VVD stond met Rutte, net na de machtsstrijd met Verdonk, ook op vijftien zetels in de peiling. Bovendien is het tegenwoordig flink dringen op rechts. Naast de VVD en het CDA is er ook de PVV.”
Oplossingsrichtingen
Volgens Frissen moet het CDA vol inzetten op de noodzaak van een nieuwe moraal in de samenleving. „Iedereen ziet dat die nodig is om uit de crises te geraken. De oorzaak van de problemen die we nu hebben, is de graaicultuur: halen, hebben en houden. Dat is niet goed voor Nederland. Dit basisgevoel wordt breed gedeeld in de samenleving en haakt aan bij de christelijke traditie van ons land. Voor dit grote verhaal moet het CDA de komende jaren consequent aandacht vragen.”
Ook Voerman heeft geconstateerd dat Buma aandacht vroeg voor een nieuwe moraal. „Dat verhaal past prima bij het CDA, maar het moet wel verkocht worden. Ik vond Buma in televisiedebatten te afwachtend en te defensief.”
Volgens Voerman moet het CDA eerst schoon schip maken met het verleden. „De partijleiding veegt de verdeeldheid over het regeren met de PVV onder het tapijt. Dat is niet verstandig. Als er op de een of andere manier een verzoening komt, kan de partij weer eensgezind verder. Dan komt er ook weer ruimte voor mensen zoals oud-minister Klink, die nu nog steeds aan de zijlijn staan maar van grote betekenis kunnen zijn voor de partij.”
Het goed verkopen van het CDA-verhaal acht ook Frissen van groot belang: „Zeker in het zuiden is daar behoefte aan. Mensen hebben hier een ander DNA dan boven de grote rivieren. Het is lastig onder woorden te brengen, maar het heeft te maken de cultuur en de traditie. Het gaat om een levenshouding, een levensgevoel. Dat is iets van eeuwen her. Dat verdwijnt niet in een generatie. De leider die daarbij aan weet te haken, wint populariteit. Wilders en Verdonk waren op enig moment heel populair hier. Door hun charisma konden ze mensen op sleeptouw nemen. Dat hebben we nodig. Lubbers kon dat en Balkenende in zijn eerste jaren ook. Inderdaad gaat het heel anders dan vroeger, toen mensen automatisch KVP en CDA stemden, maar de partij die op deze manier kiezers aan zich kan binden, gaat het maken. Dat zorgt voor een nieuwe verworteling.”
ChristenUnie-Kamerlid Segers gelooft niet in deze oplossing. „Ik zie geen andere mogelijkheid dan terug te keren naar de bron. Christelijke politiek staat of valt met een open Bijbel. Als de Schrift het niet voor het zeggen heeft, vervallen we in nietszeggende prietpraat en abstracties waarin God en Bijbel niet meer voorkomen. Christelijke politiek moet voortkomen uit een levend geloof, uit de navolging van Christus.
En dan kan het zijn dat je klein bent en blijft. Groen van Prinsterer werd in de negentiende eeuw een veldheer zonder leger genoemd, maar kijk eens wat zijn inzet –menselijkerwijs gesproken– tot gevolg heeft gehad: een breed netwerk van christelijke scholen. Kijk naar de inzet van William Wilberforce in Engeland: zijn inzet leidde tot afschaffing van de slavernij. Zij zochten hun kracht bij Jezus Zelf. Dat is ook de remedie anno 2012. De weg van gehoorzaamheid wordt gezegend.”