DEN HAAG – De CDA-achterban kalft in rap tempo af, maar de weggelopen kiezers komen niet terecht bij de twee andere christelijke partijen, ChristenUnie en SGP. Toch hoeven die twee partijen niet meteen te vrezen dat hun hetzelfde lot is beschoren.
Iets meer dan 38 procent van de kiezers die in 2010 op het CDA stemden, heeft spijt van zijn of haar keuze, schreef dagblad Trouw zaterdag. De spijtoptanten zullen volgens Kieskompas, waarmee het dagblad samenwerkt, vooral uitwijken naar VVD, SP, D66 en PvdA. ChristenUnie en SGP profiteren er nauwelijks van.
Het kiezerskorps van het CDA zal woensdag dus opnieuw fors uitdunnen. „De emancipatie van de kiezer in de afgelopen decennia, de ontzuiling en ontkerkelijking in het bijzonder, hebben er voor gezorgd dat de ooit zo sterke verbondenheid tussen christenen en christelijke partijen is vergruisd”, aldus Trouw. „In het bijzonder tussen het CDA en zijn ooit zo grote achterban.”
Authenticiteit
De christelijke Canadese filosoof Charles Taylor voegt in zijn boek ”Een seculiere tijd” (2007) individualisering aan het rijtje verklaringen toe.
De wens tot zelfexpressie, of authenticiteit, heeft zich in de afgelopen tientallen jaren verspreid van de elite (intellectuelen en kunstenaars) naar de massa. Vooral sinds de studentenopstanden van 1968 is het hard gegaan.
De overgrote meerderheid van de mensen kiest er tegenwoordig voor om op zijn of haar eigen wijze „onze menselijkheid te realiseren, tegenover zwichten voor aanpassing aan een model dat ons van buitenaf wordt opgelegd, door de samenleving, de vorige generatie of religieus of politiek gezag.”
Het westerse christendom beweegt zich volgens Taylor „geleidelijk in de richting van persoonlijkere en meer toegewijde vormen van religieuze devotie en beoefening.”
Vroeger was het ondenkbaar om geloof en handelen van elkaar te scheiden. Wie niet handelde naar zijn religieuze identiteit, kwam buiten de groep te staan. En daarbuiten was het voortbestaan omgeven door grote risico’s.
Heden ten dage ligt dat heel anders. Christelijk zijn maar niet-christelijk stemmen bijvoorbeeld heeft geen tot weinig consequenties meer voor het voortbestaan.
Die twee elementen samen –1. de sterk ingeperkte risico’s van een andere keuze dan de meeste overige leden van de groep, 2. de ethiek van de authenticiteit die de band tussen geloof en (politiek) handelen heeft verbroken– verklaren waarom moderne christelijke kiezers die het CDA hebben verlaten massaal overstappen naar een seculiere partij.
Alternatieven
ChristenUnie en SGP zijn voor hen geen aantrekkelijke alternatieven, omdat bij die partijen de band tussen geloof en politieke identiteit nog wel heel sterk is.
CU en SGP hebben volgens Trouw weinig last van weglopende kiezers. De achterban is ook zeer trouw: verreweg de meesten (bij de SGP 88 procent van de stemmers, bij de CU 70 procent) zullen opnieuw op een van beide partijen stemmen.
De kans dat ChristenUnie en SGP het CDA uiteindelijk toch achterna gaan, is klein. Taylor schetst dat in het religieuze veelstromenlandschap zoals dat is ontstaan altijd een groep gelovigen overblijft die de oude band tussen geloof en maatschappelijk en politiek handelen overeind houdt.
Voor deze groep wordt die band volgens hem zelfs sterker naarmate de druk vanuit de omgeving op de groep groeit.
Doorvertaald naar de Nederlandse setting: hoe meer de seculiere meerderheid de aanval opent op orthodoxe christenen, hoe zelfbewuster ze worden. De oprichting van het Platform Waarden en Normen (in 2002) en het Panel Presentatie (in 2010) bewijst dat. En bij de SGP zorgt de druk van buitenaf op het vrouwenstandpunt ervoor dat in de partij de gelederen zich sluiten.
Druk van buiten helpt derhalve het kiezerskorps van ChristenUnie en SGP in stand te houden. Zonder die druk zouden die kiezersgroepen, als gevolg van de authenticiteitsethiek, wellicht ook afkalven.