Muziek
Dick en Leonard Sanderman hebben passie voor hoogstaande kerkmuziek

Het is vaak geen succes, een ouder die zijn kind muziekles geeft. Dick: „Bij mijzelf werkte het niet. Toch heb ik het bij Leonard geprobeerd en bleef het schip aardig op koers. Het spelen ging hem makkelijk af en hij maakte goede vorderingen.” Sanderman moest zijn zoon wel af en toe achter de broek zitten. „Anders ben je niet echt kind geweest”, reageert Leonard. Dick: „Het is niet altijd een voordeel als je handig en slim bent. Dan kan tot gemakzucht leiden.” Hoe ervoer zoonlief zijn leermeester? „Hij waakte ervoor om te aardig te zijn en zei duidelijk wat hij van mijn spel vond.”

27 August 2012 10:38Gewijzigd op 14 November 2020 22:50
Dick (r.) en Leonard Sanderman in de Schildkerk van Rijssen. Foto RD, Anton Dommerholt.
Dick (r.) en Leonard Sanderman in de Schildkerk van Rijssen. Foto RD, Anton Dommerholt.

Het gesprek vindt plaats in de consistorie van de Schildkerk in Rijssen, de plek waar vader Sander­man ’s zondags de samen­zang begeleidt en zijn zoon vrijwel dagelijks uren studeert als hij in Nederland bivakkeert. Sanderman (1956) is directeur van de muziekschool in Rijssen en stadsorganist van de Over­ijsselse plaats. Hij werd vooral bekend door zijn koraalbewerkingen en zijn twee koraal­boeken voor de psalmen.

Leonard (1991) kreeg muziek met de paplepel ingegoten. „Ik zat op zondag bij u boven om de blaadjes om te slaan en soms met één hand mee te spelen.” Dick: „Je ging al jong mee naar Groningse orgeldagen, en zodra je bij de knoppen kon, mocht je tijdens concerten en op zondag registreren.”

Het tweetal gaat nog altijd samen op pad. Voor orgel­bezoeken en concerten. Leonard registreert als hij in Nederland is en neemt vaak een deel van een concert voor zijn rekening. Soms spelen vader en zoon vierhandig. „Ik heb niks met camera’s, mijn vader des te meer. Terwijl hij foto’s maakt, kan ik lekker spelen.” Dick: „Jij zit tegenwoordig vaak langer op de orgelbank dan ik. Neem Appinge­dam, jij was zo ge­grepen door die Hinsz dat ik de toetsen met geen vinger heb aangeraakt.”

Leonard is de enige van de vier kinderen in het gezin Sanderman die een muziekstudie heeft opgepakt. „Ik ben met de decaan van de middelbare school allerlei mogelijkheden nagegaan en kwam steeds bij muziek uit. In die tijd kreeg ik een brochure van Keble College Oxford in handen en liet hem aan mijn ouders zien.” Dick: „Ik vond Oxford prachtig voor een vakantietrip, maar vroeg mij af of er studeren haalbaar was.”

Hoog niveau

Leonard deed toch auditie in de Engelse plaats voor een studie muziekwetenschap en werd toegelaten. Volgende maand begint hij aan zijn derde en laatste studiejaar aan Keble College Oxford. De universiteit kent een aantal colleges met elk een eigen kapel. Iedere dag vinden er twee diensten plaats, waarin een koor zingt en het orgelspel een prominente plaats heeft.

„De muziek moet er van hoog niveau zijn”, weet Leonard uit ervaring. „Muzikaal en foutloos uitgevoerd. Qua orgelwerken valt te denken aan composities van Bach, Dupré, Franck en Hakim. Als organ scholar verzorg ik drie keer per week een dienst, waarbij ik dirigeer, orgel speel of zing. Daarnaast begeleid ik iedere zondag­ochtend en tijdens hoogtijdagen de diensten in Pusey House in Oxford, die bezocht worden door mensen die hechten aan een hoogliturgische traditie. Om deze functies goed in te vullen, moet ik hard studeren in de weken dat er geen colleges zijn.”

Dick: „Het is mooi om mee te maken dat Leonard een plek heeft gevonden...” Leonard lachend: „Waar ik niet in uw vaarwater zit.” Dick: „Nee, nee, een plaats waar je je op hoog niveau met kerkmuziek kunt bezighouden. Dat had ik ook wel gewild.”

Naast zijn studie muziek­wetenschap volgt Leonard lessen orgel, piano en zang. Hij hoopt na het afronden van zijn studie een baan in een van de Engelse kathedralen te vinden. Afgelopen voorjaar speelde hij een dienst die live door de BBC werd uitgezonden op het nieuwe vierklaviers instrument in ‘zijn’ kapel van Keble College. Hij sloot af met de grote koraalfantasie van Reger over ”Ein feste Burg”. „Of ik peentjes heb gezweet? Vooraf wel, maar als ik eenmaal bezig ben, valt de spanning van mij af.”

Zenuwen

In hoeverre lijkt Dick hierin op zijn zoon? „Ik kan me herinneren dat ik ooit zo zenuwachtig was voor een voorspeelavond op het conservatorium dat ik mijn leraar vroeg een keer over te mogen slaan. Tegenwoordig heb ik gelukkig minder last van zenuwen. Het is belangrijk wie er om mij heen staan. Als registranten gaan rommelen, raak je gemakkelijk van slag. Het liefst zou ik over een setzer beschikken waarmee je registraties van tevoren klaar kunt zetten en alles zelf in de hand hebt, evenals Leonard in Engeland.”

Leonard kan zich meestal vinden in de interpretatie van zijn vader, maar soms heeft hij andere ideeën. „Die probeer ik bijvoorbeeld uit als ik tijdens een concertvoorbereiding het programma van mijn vader speel, terwijl hij beneden de uitgezochte registraties beluistert. Dan bind ik bijvoorbeeld bepaalde noten, die mijn vader los speelt. Overigens leer ik meer van mijn vader dan andersom. Ik laat hem vaak de werken horen die ik aan het instuderen ben.”

Dick waardeert de aanwijzingen van zijn zoon. „Hij komt regelmatig met registratie­mogelijkheden waar ik nog nooit aan heb gedacht. Als ze mooi klinken, neem ik ze graag over. Ruzie rond de speeltafel? Oh, nee, hoogstens een snauw in het vuur van de strijd. Zoals onlangs tijdens een concert in de Oostkerk te Middelburg, toen je de Echo Trompet niet op tijd trok.”

Verbeterpunten

Er is wederzijds waardering. „Leonard heeft een brede interesse en kan over veel dingen meepraten.” „Mijn vader is heel toegewijd aan zijn werk in de kerk en op de muziekschool. Hij bereidt kerkdiensten áltijd goed voor.” En verbeterpunten? „Leonard heeft soms de neiging zaken op het laatste moment op te pakken.” Leonard: „Ik zou het niet weten wat mijn vader kan verbeteren.”

Leonard geniet van zijn studie. „Vooral van compositieanalyse. Binnenkort begin ik aan mijn scriptie. Het onderwerp is de vraag hoe de affectenleer onze voordracht van Bachs Orgelbüchlein kan beïnvloeden en verbeteren. Daarbij komt een flink stuk 18e-eeuwse filosofie, theologie en esthetica om de hoek kijken.”

Dick: „Academici onder elkaar hebben een beetje de neiging zich te verliezen in filosofische beschouwingen. Ik vind het belangrijk af en toe bij Leonard op de rem te trappen en hem te wijzen op de realiteit van alledag.”

Kippenvel

Vader en zoon delen de passie voor muziek, architectuur, het harmonium en het orgel. In hoeverre stemt hun top drie van Nederlandse orgels overeen? Dick hoeft niet lang over nummer één na te denken: „Het Schnitgerorgel in Noordbroek. Nummer twee? Lastig, lastig. Zal ik eens iets raars zeggen? Het Meereorgel in Epe. Ten slotte het Müllerorgel in de Haarlemse Bavo. Dat klinkt indrukwekkend en is een plaatje om te zien.” Leonard kan moeilijk kiezen. „Ik ben nagegaan welke orgels mij ooit kippenvel bezorgden”, helpt zijn vader. „Snap ik. Goed, als eerste de kleine Schnitger in Nieuw-Scheemda. Daarna de Sauer in het Amsterdamse Orgelpark en als derde het Hinszorgel in Appinge­dam.”

Loopt de muzieksmaak van de heren ook uiteen? „Leonard heeft al meer noten van Reger gegeten dan ik in mijn hele leven. Op de een of andere manier kan ik niet zo veel met die grote orgelwerken van deze componist.” „Mijn pa draait elke zondagavond een van zijn vele cd’s met vocale werken van Rutter. Ik luister meer naar orkest­muziek en opera. Dat komt, denk ik, omdat ik de hele week al druk met orgel- en koor­muziek in de weer ben.”

Dick heeft inmiddels talrijke psalm- en liedbewerkingen op zijn naam staan. Ook zijn zoon waagde zich op het componeerpad. „Ik schrijf soms wat voor ‘mijn’ koor in Oxford en werkte mee aan de begeleidingsbundel voor de psalmen die bij het nieuwe liedboek verschijnt. Op dit moment ben ik bezig met het maken van twintig anti­fonen voor dit liedboek.”

Dick laat zijn werk niet keuren door Leonard. „Hij komt dan met opmerkingen als: „Dat heb ik al eerder gehoord”, en „Kan dat niet anders?” Maar hij wel kijkt stiekem mee. Ik leg de lat hoog en probeer iets te schrijven wat body heeft en origineel is. Voor de doorsnee-organist kan het dan al gauw te moeilijk worden. Toch wil ik juist dergelijke amateurorganisten een handreiking doen. Dat blijft een spanningsveld.” Leonard zou het lastiger vinden om water bij de wijn te doen. Toch: „Mijn vader componeert goede en bruikbare muziek. Ik speel zijn werken graag tijdens diensten in Nederland.”

Dit is het slot van een vierdelige serie over vader en kind in de muziek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Muziekgenen

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer