Puinruimen in de struiken
Schril contrast. Het bestelbusje verkondigt met grote letters ”De schoonmaker doet ’t”. Naast de auto stapelt het zwerfvuil zich op. ”Ruim je afval zelf op” is stadsregel nummer drie in Gouda. De straatveger: „Ik heb vanochtend nog 1600 kilo puin uit de struiken gehaald.”
Nauwe straten, felgekleurde voordeuren, iedereen zijn eigen auto voor het huis, een school, een filmhuis, een erotheek én een Miele-specialist. De Korte Akkeren in Gouda is een achterstandswijk. De buurt heet in de volksmond Korea. Vanwege het asociale klimaat.
„Wilt u de vieste straat van Gouda zien?” Straatveger H. J. Valstar bedenkt zich geen moment, rijdt naar De Korte Akkeren, parkeert zijn auto met laadbak in de Herenstraat en wijst naar de troep. „Ik veeg hier elke dag en elke dag is het nodig. Papier, bierblikjes, lege wietzakjes, je kunt het zo gek niet bedenken. Er zijn vier prullenbakken in de Herenstraat geplaatst. Ze komen vol, maar er ligt nóg meer rommel op straat. De bewoners gooien hier echt alles van zich af. Je mag het niet hardop zeggen, maar het gros van de mensen is allochtoon. Kijk maar naar de ramen. Allemaal lamellen. En natuurlijk dicht.”
In de wijk staat een school. Jongeren gebruiken het plein als hangplek. Valstar kan de rommel opruimen. „Als de kinderen ’s ochtends op school komen, lopen ze door het glas. En de etensresten. Ik weet niet wat de jeugd tegenwoordig allemaal naar binnenwerkt; ik noem het maar papegaaienvoer. Toen het nog een openbare school was, mocht ik vegen op kosten van de gemeente. Nu het een particuliere school is, moet ik een rekening sturen.”
Bizarre vondsten doet Valstar. „Vanochtend heb ik 1600 kilo puin uit de struiken gehaald. Gelukkig had ik twee collega’s bij me. De bewoners gooien het er gewoon neer. Stoeptegels, bielzen, hout. Lekker makkelijk. En goedkoop. Als ze het puin naar de gemeentereiniging brengen, moeten ze betalen. Regelmatig vind ik portefeuilles, rijbewijzen en bankpasjes op straat. Allemaal gestolen.”
Op de hoek van de Herenstraat zit een wijkpost van de gemeente. Achter het raam hangt een poster. ”Gouda schoon, doe het gewoon”. Valstar lacht erom als de bekende boer. „We hebben hier de afgelopen tijd allerlei campagnes gehad. Bijvoorbeeld honderd bezems uitgedeeld. Gratis. Ik zie nooit iemand de bezem gebruiken.”
De campagne van de gemeente windt er geen doekjes om. ”Lieve vuile vieze bewoners” kopt een andere poster. „’t Klinkt hard”, geeft Valstar toe, „maar het is nodig.” Teleurgesteld: „Tot nu toe heeft het allemaal niets geholpen. We halen in deze buurt nog steeds 600 kilo zwerfvuil per dag op.”
De mensen aanspreken op hun asociale gedrag doet de straatveger niet. „Ik kan een klap op m’n bakkes krijgen. Nee, daar hebben we milieu-inspecteurs voor. Die rijden rond en delen boetes uit. Ze moeten iemand wel op heterdaad betrappen. Negentig euro.” Echt kwaad op de bewoners kan Valstar niet worden. „Ik blijf ze goeiedag zeggen. Allemaal. Vaak denk ik: Hoe zou het er in jouw thuisland uitzien? Daar kon het nog wel eens veel viezer zijn.”
Op donderdag is het zakkendag in De Korte Akkeren. „Je wilt niet weten wat de mensen allemaal aan de straat zetten”, zegt Valstar. „Het is soms meer grofvuil dan huisvuil. De gemeentereiniging neemt het nog mee ook. Omdat dit een probleemwijk is. Zouden ze het niet doen, dan ken je deze buurt binnen de kortste keren niet meer terug. Dan is het één grote bende.”
Werkt de gouden stadsregel in andere wijken van Gouda wel? Valstar: „Ik kan het verschil met voorheen niet ontdekken.” Of hij wel eens moedeloos wordt van al dat geveeg? „Werken moet je overal”, reageert Valstar. Hij maakt een weids gebaar. „Ik ben de hele dag in de buitenlucht. En dat met dit weer. Heerlijk toch?”
Inwoners van Gouda kozen tien Gouden Stadsregels uit behoefte aan meer waarden en normen. Andere gemeenten volgden het voorbeeld. Een serie van vijf artikelen over het resultaat, als opmaat voor een congres van het Platform Waarden en Normen op 11 september. Vandaag stadsregel 3: ”Ruim je afval zelf op”.