Buitenland

Christelijke Kachin op de vlucht in Birma

Terwijl de Birmese regering begin deze week de noodtoestand afkondigde wegens oplaaiend geweld in het westen van het land, woedt in het noorden een vergeten conflict. Vooral christenen zijn er de dupe van.

Lydia Stilma

16 June 2012 16:34Gewijzigd op 14 November 2020 21:38
Schouder aan schouder dragen de soldaten van de Kachin Independence Army een gesneuvelde kameraad naar zijn laatste rustplaats in het noorden van Birma. Foto EPA
Schouder aan schouder dragen de soldaten van de Kachin Independence Army een gesneuvelde kameraad naar zijn laatste rustplaats in het noorden van Birma. Foto EPA

Kerken in de noordelijke regio Kachin van Birma zijn verwoest en dorpen liggen er spookachtig bij. In vluchtelingenkampen nabij de Chinese grens worden 75.000 Kachin opgevangen.

In Laiza, het hoofdkwartier van de Kachin Independence Army, hoor je dag en nacht de mortiergranaten inslaan. Drie artillerie-units van het Birmese leger hebben de stad omsingeld. In de bergen bij Laja Yang, een dorpje op 25 kilometer rijden van Laiza, wordt een verbeten strijd gevoerd. De enige toegangsweg naar Laiza loopt door het dorp en wordt bewaakt door het rebellenleger.

Jonge militairen op brommers rijden af en aan, de AK-47 nonchalant over de schouder geslagen. „Ze komen op het lawaai af en willen vechten”, verklaart een militair, waarna hij verder schreeuwt door zijn walkietalkie. Van de andere kant komen trucks met vluchtelingen aanrijden. Een van de dorpen is net geraakt door een mortiergranaat en de mensen zijn op de vlucht. Achter op de brommer van een soldaat zit de dominee. Hij gaat naar het front om de manschappen een hart onder de riem te steken en voor hen te bidden.

Met de gevechten in volle gang duurt het niet lang voordat het eerste slachtoffer binnenkomt in het ziekenzaaltje van het militair hospitaal. De 32-jarige korporaal Nbwi Tu is in zijn hoofd geraakt en bloedt hevig. Andere patiënten kijken vanaf hun bedden toe, terwijl een team van verpleegkundigen een poging doet de kogel uit zijn schedel te verwijderen. De man ligt te woelen en te kermen op zijn bed; in het ziekenhuis opereert men noodgedwongen zonder verdoving.

De volgende dag blijkt dat de korporaal de nacht niet heeft gehaald. In een houten gebouwtje tegenover het ziekenhuis heeft de herdenkingsdienst plaats. De witte kist is beplakt met gekleurde strikjes, ernaast staat een houten kruis. Huilend leggen zijn jonge vrouw en kinderen een bloem op het opgebaarde lichaam. In de zinderende hitte wordt de kist met rieten banden aan een lange bamboestok bevestigd. Schouder aan schouder dragen de soldaten hem naar zijn laatste rustplaats, de begraafplaats op een berghelling.

Rijst en olie

„Nog niet eerder in de geschiedenis van Birma heeft er zo’n grote legermacht gevochten tegen een etnisch verzetsleger”, vertelt La Rip, coördinator van de hulporganisatie Ranir, in zijn uit bamboe opgetrokken kantoor. Om hem heen zijn vrijwilligers druk in de weer met het regelen van de benodigde hulp aan de vluchtelingenkampen. Omdat de gevechten door heel Kachin State plaatshebben, hebben veel mensen uit voorzorg hun dorp verlaten. In de vluchtelingenkampen worden meer dan 75.000 vluchtelingen opgevangen.

Om ervoor te zorgen dat alle hulp op de juiste plek komt, is vanaf dag één de coördinerende hulporganisatie Ranir in het leven geroepen. Zij coördineert zes maatschappelijke organisaties die werkzaam zijn in het conflictgebied, donaties komen vooral uit de christelijke Kachingemeenschap. „De mensen zijn hier arm en kunnen niet veel meer geven. We hopen op meer steun, ook internationaal”, laat La Rip weten. Hij vervolgt: „Europa en de Verenigde Staten hebben niet door dat vrede en democratie pas mogelijk zijn als er een einde komt aan het etnisch conflict.”

Met meer dan 6000 vluchtelingen is Jeyang het grootse vluchtelingenkamp in de buurt van Laiza. Aan een lange zandweg staan rijen bamboehutten naast elkaar. In een hut ter grote van 4 bij 5 meter wonen twee gezinnen. Terwijl we door het kamp lopen vertelt kampcoördinator Layang Naw Ja dat er een groot gebrek aan volwaardige voeding is. „We kunnen niet meer geven dan twee kleine kopjes rijst, een lepel olie en wat zout.” Behalve aan voedsel hebben ze ook een tekort aan medicijnen en aan medisch personeel.

Tientallen kinderen spelen in de open zandvlaktes en in de rivier achter het kamp. Jonge peuters met bolle hongerbuikjes baden in het koele water. In de kliniek van het kamp kijkt een 21-jarige moeder, de pasgeboren baby op de arm, moe voor zich uit. Hoogzwanger is ze haar dorp uitgevlucht, ze heeft haar baby een dag geleden in de kliniek ter wereld gebracht. „De vlucht was heel moeilijk, we moesten veel lopen en ik was zo bang”, laat ze weten.

In het kamp wordt elke dag een ochtend- en een avondgebed gehouden. „Voor de Kachin is het geloof heel belangrijk. Het is de bouwsteen van onze samenleving”, vertelt dominee Nhkum Naw Aung. Voor zijn hut staat een blauwe vrachtwagen. Hij wijst ernaar en zegt trots: „Met deze wagen van de kerk ben ik gevlucht.” Met een laadbak vol dorpelingen arriveerde hij veilig in het kamp.

De kerk in zijn dorp is, net als de meeste huizen, in brand gestoken. „Kerken worden in brand gestoken en mensen opgepakt alleen omdat ze Kachin zijn en in God geloven”, zegt hij met rustige stem. „Ik vertel de mensen hoop te putten uit het geloof, Christus zal Zich over ons ontfermen.”

Onrecht

Op vier uur rijden van Laiza ligt Ma Ja Yang, een stadje dicht bij de Chinese grens. In december zijn hier veel gevechten geweest, maar de situatie is er momenteel rustig, zegt kapitein Naw Mi van het Kachinverzetsleger. Met zijn manschappen bewaakt hij vier observatieposten in de bergen, op 20 kilometer afstand van de stad. „Bij helder weer kunnen we de Birmese soldaten daar bij de rivier water zien halen”, wijst hij. In de rode grond zijn schuttersputjes gegraven en een paar stokken met hoedjes en jasjes moeten de suggestie wekken dat er meer soldaten zijn.

Dit is het gebied waar de 27-jarige Sumlut Roj Ja werd gevangen door Birmese soldaten. De jonge vrouw was met haar familie aan het werk op hun boerderij toen het Birmese leger hen insloot. Haar 31-jarige man Da Lung vertelt: „We waren nog maar vier jaar getrouwd. Onze baby heeft nog borstvoeding nodig. Ik mis haar zo.” Zijn ogen zijn rood omrand van het huilen. „Soldaten van ons leger hebben gezien dat ze zich moest uitkleden bij de rivier, meer weet ik niet.” Hij schudt zijn hoofd in ontkenning over wat er is gebeurd.

Da Lung wil niet vertellen wat iedereen inmiddels weet: dat zijn vrouw dagenlang is vastgehouden door Birmese soldaten en is misbruikt. De kans dat ze nog leeft is klein. Veel van de getuigenissen van oorlogsmisdaden zijn te gruwelijk voor woorden. De slachtoffers zijn zwaar getraumatiseerd, maar er is geen hulp voor hen beschikbaar.

Mai Ly Awng, coördinatrice van de lokale hulporganisatie Wunpawng Ninghtoi (WPN): „We kunnen weinig voor deze mensen betekenen. We hebben geen geld voor voedsel, laat staan voor psychische ondersteuning”, zegt ze met een zucht. Ondanks dat de Kachin steeds verder worden ingesloten door het Birmese leger zegt Mai Ly vertrouwen te hebben. „Wij Kachin zijn niet bang. We geloven dat God voor ons zal zorgen.”


Decennialange spanning

Kachin State is gelegen aan de voet van de Himalaya, tussen China en India. Het groene bergachtige land is rijk aan delfstoffen. De kostbaarste jade ter wereld wordt hier gedolven, maar ook goud en zilver. De regio is berucht om zijn illegale handel in opium en teakhout. In 1837 is het christelijke geloof onder de Kachin verspreid door missionarissen: baptisten uit Engeland en Amerika. De Kachin zijn overwegend baptist of rooms-katholiek.

Voor de Britse overheersing van Birma hadden de Kachin hun eigen grondgebied; zij maakten nooit deel uit van het Birmese koninkrijk. Na de onafhankelijkheid werd onder leiding van generaal Aung San, de vader van de huidige oppositieleidster Aung San Suu Kyi, in 1947 de Panglongovereenkomst opgesteld. Deze garandeerde zelfbeschikking voor de Kachin en een grote mate van bestuurlijke autonomie binnen een federaal Birma.

Niet lang na de overeenkomst werd generaal Aung San vermoord en raakte het land verdeeld in een etnisch conflict. Birma is een etnisch complex land, een derde van de bevolking bestaat uit verschillende groepen etnische minderheden: Kachin, Karen, Chin, Mon, Rakhine en Shan.

De Birmanen vormen de meerderheid in het land. Decennialang proberen Birmaanse generaals met harde hand de etnische minderheden onder hun bevel te krijgen. Als reactie hierop werden door het hele land etnische verzetslegers opgericht.

De Kachin Independence Army (KIA) strijdt sinds 1962 voor autonomie en is het op een na grootste verzetsleger van Birma. Kachin State is opgedeeld in twee gebieden, waarvan één gebied onder leiding staat van de politieke tak van het leger, de Kachin Independence Organisation (KIO). Het andere gedeelte valt onder het bewind van de Birmese regering.

De gevechten barstten los in juni 2011 nadat Birmese militairen probeerden Kachinsoldaten uit de buurt te houden van een Chinese waterkrachtcentrale. De China Power Investment Corporation (CPI) heeft 16 miljard euro geïnvesteerd in de bouw van de zeven waterkrachtcentrales in Kachin State. Gezamenlijk genereren ze 20 miljoen kilowatt aan stroom, waarvan 90 procent bestemd is voor China.

Birmese militairen worden ingezet om de bouw van de centrales en de veiligheid van de Chinese arbeiders te beschermen, maar algauw zorgde hun groeiende aanwezigheid voor problemen met het verzetsleger.

Spanningen liepen al langer op tussen de Kachin Independence Organisation en de Birmese regering, en het was een kwestie van tijd voordat het verzetsleger de wapens zou oppakken. Na een wapenstilstand van zeventien jaar had de KIO haar doel niet bereikt; een beloofde politieke overeenkomst met de Birmese regering bleef uit. Toenemende druk vanuit Nay Pyi Taw om het Kachinleger om te vormen tot een grenswacht onder bestuur van het Birmese leger betekende het einde van het staakt-het-vuren.

Inmiddels zijn er, zonder enig tastbaar resultaat, drie vredesbesprekingen gehouden tussen de KIO en de Birmese regering. De KIO wil de onderhandelingen alleen hervatten wanneer de Birmese regering haar troepen terugtrekt en toestaat dat er een internationale waarnemer aanwezig is bij de besprekingen.

Wanneer er een politieke overeenkomst op tafel ligt die autonomie garandeert, denken zij erover de wapens neer te leggen.

Hoewel de president in december het leger heeft bevolen te stoppen met vechten tegen de KIA, blijft de strijd voortduren en lijkt een oplossing voor het conflict nog steeds ver weg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Achtergrond
Birma

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer