Wat dreef Anders Breivik toen hij op 22 juli vorig jaar zijn aanslagen in Oslo en op het eiland Utoya pleegde? De Noor sprak afgelopen dagen bij de rechtbank in Oslo over zijn gruweldaden. Psychiater prof. dr. Gerrit Glas: „Het kan heel ingewikkeld zijn om te bepalen of iemand met een extreme overtuiging ook psychisch ziek is.”
Met zijn bloedige aanslagen trok Anders Breivik ten strijde tegen de multiculturele samenleving. De socialistische jongeren die hij vermoordde waren in zijn ogen „legitieme” doelwitten; ze ontwrichtten de Noorse samenleving. De Noor ziet zichzelf als lid van de Orde van de Tempeliers, een netwerk van militante nationalisten dat een invasie van moslims het hoofd moet bieden.
Lijdt Breivik aan een psychiatrische stoornis? Psychiater Glas, medeoprichter van de Christelijke Vereniging voor Psychiaters, Psychologen en Psychotherapeuten: „Ik kan alleen in het algemeen iets zeggen over waar ik als psychiater aan denk als mensen zoals Breivik dingen doen of zeggen. Ik heb de man niet onderzocht.”
Glas, verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, hield enkele jaren geleden voor Nederlandse magistraten een lezing over zogeheten overtuigingsdaders. Dat zijn mensen die vanuit religieuze of politieke motieven tot gruweldaden komen. Glas vindt bijvoorbeeld dat je iemand zoals Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, op grond van zijn opvattingen en daden niet per definitie psychisch ziek kunt verklaren.
Psychiaters die Breivik onderzochten, kwamen tot totaal verschillende oordelen. Het ene koppel psychiaters vindt dat de Noor lijdt aan paranoïde schizofrenie. Het andere duo acht Breivik juist toerekeningsvatbaar.
„Die verdeeldheid is erg jammer. Het is geen goed signaal voor het vakgebied van de psychiatrie. Ik weet niet hoe het komt en kan daarover ook niet speculeren. Niet-psychiaters redeneren vaak: Iemand die zoiets vreselijks heeft gedaan, móét wel gek zijn. Ook als psychiater kom ik wel eens mensen tegen die dingen doen waarvan ik denk: hier moet toch wel een psychiatrische stoornis achter zitten. Het gevaar is dat je dan op zoek gaat naar de gekte.”
Breivik zei vorige week zelf dat hij toerekeningsvatbaar is.
„Het kan heel ingewikkeld zijn om te bepalen of iemand met een extreme overtuiging ook psychisch ziek is. Het is bijvoorbeeld niet van doorslaggevend belang of iemands opvattingen waar zijn of onwaar. Mensen kunnen dingen denken die evident niet waar zijn: de aarde is plat, de Holocaust bestaat niet. Mensen die het goed vinden dat ongelovigen lijden onder allerlei rampspoed en dat alle heidenen worden uitgeroeid door oorlogsgeweld, zijn niet per definitie psychisch ziek.
Er moet ook naar andere bijkomende zaken gekeken worden om te bepalen of er sprake is van een psychiatrische aandoening.
Het kan gebeuren dat een persoon op straat het Evangelie verkondigt. Hij kan zeggen dat hij een gezondene van God is. Dat wijst op zich niet op een psychiatrische stoornis. Maar als hij daarnaast ook slecht verzorgd is, op de grond spuugt en ongepaste opmerkingen over vrouwen maakt, beginnen we er al wat anders over te denken.
Van belang is ook de consistentie: iemands opvattingen moeten kloppen met wat die persoon verder nog vindt, met hoe hij zich gedraagt en met wat hij van anderen verwacht. Als iemand op straat evangeliseert, zichzelf uitverkorene noemt en tegelijk veel drinkt en regelmatig in vechtpartijen belandt, denken we eerder aan een verslavingsprobleem.
Een belangrijk criterium waar de psychiater op let, is of iemands gedrag en opvattingen passen bij de subgroep waarvan hij of zij deel uitmaakt. Hoe exclusief zijn iemands opvattingen, kan iemand anders in de groep hetzelfde vinden en eventueel zelfs bepaalde taken overnemen? Of opereert iemand vanuit zijn eigen onnavolgbare privé-universum? In dat geval denken we eerder aan een psychiatrische stoornis.
Je kunt verder denken aan overmatig concretiseren: abstracte uitdrukkingen in een hyperconcrete zin uitleggen. Iemand zei eens tegen mij: „Ik ben de leeuw van Juda, kijk maar naar mijn haar.” Ik geloofde hem niet, want hij zag er normaal uit en meende zijn boodschap te hebben ontvangen van straling in het melkwegstelsel. Deze man was psychotisch.
Van belang is ook de vraag of iemand zelfinzicht heeft. Kan iemand opvattingen over zichzelf op een eerlijke manier overwegen en naast die van anderen leggen? Hoe verklaart de betrokkene het verschil tussen de eigen opvatting en die van anderen? Kan iemand daarbij ook enigszins relativeren? Is er ruimte voor andere argumenten?
Al met al is het niet zo gemakkelijk om te beoordelen of mensen met sterke overtuigingen die tot verschrikkelijke daden overgaan, lijden aan een psychiatrische aandoening. De opvattingen op zich zeggen niet zo veel. De bijkomende criteria –de consistentie, of iemand past bij de subgroep, vreemd gedrag, het al of niet ontbreken van zelfinzicht– leveren soms ook niets op.
Er lijkt dan nog een laatste strohalmpje te zijn om iemand toch voor ‘gestoord’ te houden: namelijk dat overtuigingsdaders zoals Breivik en in ons land Mohammed B. tot in het extreme hun eigen norm en inzicht boven dat van anderen stellen. Is dat niet toch een soort stoornis: dat je niet voldoende door de ogen van de ander naar je eigen perspectief op de wereld kunt kijken?
Ik moet zeggen dat ik aarzel bij dit criterium voor ziekte. In de eerste plaats is het de vraag of mensen zoals Breivik niet door de ogen van de ander kúnnen kijken of dat ze dat niet wíllen. Bij Breivik krijg je toch sterk de indruk dat hij dit op zich wel kan.
In de tweede plaats aarzel ik omdat met een dergelijk criterium de grenzen van wat als ziekte geldt wel heel erg worden opgerekt. Als we iedereen met een beetje onvermogen om het evenwicht te bewaren tussen het eigen perspectief op de wereld en het perspectief van anderen psychisch ziek zouden verklaren, zou de halve wereldbevolking rijp zijn voor de psychiater.”
Breivik verklaarde dat hij zich de afgelopen jaren bewust heeft ontmenselijkt om zich te richten op „de vijand.”
„Weer in het algemeen: zo’n opmerking pleit niet voor een psychische stoornis. Mensen kunnen zich afschermen voor emotionele prikkels. Dat kan heel griezelig zijn, maar hoeft nog niet te wijzen op een psychische ziekte. De Amerikaanse journalist en psychiater Robert Jay Lifton vroeg zich af hoe het kon dat nazikampbeulen in het dagelijkse leven aardig, inlevend en intelligent konden zijn. Hoe ze leuk tegen kinderen deden en een kwartier later toekeken hoe die kinderen werden vergast. Lifton spreekt van dissociatie: mensen splijten hun innerlijk.”
Breivik speelde ellenlang gewelddadige computergames zoals Modern Warfare. Hij noemt dat spel een „geweldige oorlogssimulator” en oefende hoe hij aan de politie kon ontkomen. Hoe taxeert u dergelijk gedrag?
„Ik kan over de psychologische betekenis die dit voor Breivik had niet speculeren. Weer in het algemeen: het hangt van de situatie af. Bekend is dat bepaalde computergames in gevoelige leeftijdsperiodes bij daarvoor gevoelige kinderen negatieve effecten kunnen hebben.
Volwassenen lijken games te gebruiken als afleiding en om de stress te reguleren. Hoe gevoelig volwassenen zijn voor gewelddadige games is niet duidelijk. Of bepaalde extreme games in bepaalde gevallen bij daarvoor gevoelige mensen ook drempelverlagend werken naar geweld: we weten het niet. Ik ben geneigd te denken van wel, maar de wetenschappelijke evidentie ontbreekt. Over hoe dit alles bij Breivik heeft gewerkt, kan ik al helemaal niets zeggen. Hij zegt zelf dat hij de spellen gebruikte om te oefenen, dus puur instrumenteel. Dat is heel wel mogelijk, maar of het zo is? Ik weet het niet.”
Bij het begin van het proces zei Breivik de rechtbank niet te erkennen, omdat die het mandaat heeft gekregen van Noorse politieke partijen die het multiculturalisme steunen.
„Als Breivik dit echt vindt, is het onzin. Het is een gedachtegang die past bij de tempelier die het verderfelijke systeem omver wil werpen. De rechterlijke macht opereert onafhankelijk van de politiek. Rechtbanken krijgen geen mandaat van politieke partijen”
Anders Breivik beschouwt een gevangenisstraf van 21 jaar als „waardeloos.” Hij zou een doodstraf respecteren.
„Je hoeft geen psychiater te zijn om te bedenken dat zo’n opmerking past bij het heroïsche zelfbeeld van de uitverkoren tempelier. Het is met zo’n inzet per definitie alles of niets. Je gaat strijdend ten onder of niet. Daarbij passen ook de tranen om zijn anti-isla- mitische propagandafilm, zijn uitspraak dat hij geraakt was omdat zijn land „stervende” is en de langdurige, eenzame voorbereiding op zijn gruweldaden.”