„Deltawerken goed voor internationale imago”
DELFT – Ook in het Jaar van het Water 2012 hopen de Zeeuwen hun voeten droog te houden. De Deltawerken keren al decennia het woeste water. Niet alleen Zeeland spint daar garen bij: ook het buitenland heeft de Nederlandse waterbouwkundige kennis ontdekt.
De stormvloedkering in de Oosterschelde is niet onopgemerkt gebleven in het buitenland. Dagelijks bezoeken delegaties uit het buitenland de kering, weet Marcel Stive, hoogleraar kustwaterbouwkunde aan TU Delft. „Zelf leid ik ook geregeld dergelijke groepen rond.”
De stormvloedkering heeft het aanzien van Nederland veel goed gedaan, merkt Stive. „Het is een pareltje binnen de Deltawerken.” Het ontwerp is zelfs al op meerdere plaatsen in de wereld gekopieerd. De hoogleraar noemt als voorbeelden de Thames Barrier bij Londen en de stormvloedkeringen bij de Russische stad Sint-Petersburg en het Duitse Emden.
„Ik verwacht dat het niet bij die voorbeelden zal blijven. Door de zeespiegelstijging en de verzakking van de bodem in kustgebieden wereldwijd blijft het bouwen van waterkeringen voortdurend nodig.”
De hoogleraar wijst op steden als Jakarta (Indonesië), Ho Chi Minhstad (Vietnam) en Sjanghai (China). „Daar zakt de bodem met wel 10 centimeter per jaar. En wij worden hier al zenuwachtig van een zeespiegelstijging van 2 millimeter per jaar.”
Bij veel keringen over de hele wereld zijn Nederlandse waterbouwkundig ingenieurs betrokken. Hun werk hangt vooral af van de kennis die in het land zelf aanwezig is, vertelt Stive. „In Zuid-Korea hadden ze onze ingenieurs alleen maar nodig voor de techniek om een kering te sluiten en voor de waterkwaliteit. Bouwen kunnen ze daar zelf wel. Voor de kering bij Sint-Petersburg is veel Nederlandse kennis ingehuurd, terwijl Nederlandse aannemers er ook een deel van de bouw voor hun rekening namen.”
In bijvoorbeeld Vietnam is de inbreng van de Nederlanders nog veel groter. De hoogleraar vertelt van een commissie die de regering van Vietnam adviseert over het bouwen van waterkeringen. Stive maakt zelf ook deel uit van die adviesgroep. „En in ons kielzog is een stroom van Nederlandse consultants –vooral waterbouwkundigen en biologen– en bouwbedrijven het land binnengekomen.”
Hij benadrukt dat het voor Nederland belangrijk is om die kennis voortdurend verder te ontwikkelen. „De concurrentie is groot. Vooral Japan is verschrikkelijk goed in waterbouw. Wat wil je in een land van tsunami’s, aardbevingen, tyfoons en overstromingen? Alle ellende van de hele wereld vind je daar. Ook de Verenigde Staten, Engeland en Denemarken staan bij mij hoog aangeschreven. Qua kennis, universiteiten en instituten kunnen we ons echter met de besten meten”, verzekert Stive.
Elk jaar wordt er in totaal 9,1 miljard euro verdiend aan de toepassing van de Nederlandse waterbouwkundige kennis in het buitenland, aldus het adviesrapport van de topsector water ”Nederland verdient het”.
„Om onze internationale geloofwaardigheid niet te verliezen moeten we ook in ons thuisland innoveren. Als je dat niet doet, lig je er zo uit”, benadrukt de hoogleraar. Als voorbeeld van een vernieuwende techniek noemt hij de zandmotor voor de kust van Zuid-Holland. „Pas kwam een Zweedse delegatie op bezoek bij de stormvloedkering. Ze wilden echter ook de zandmotor wel eens zien. Je zag hen denken: Wat hebben die gekke Nederlanders nu weer bedacht? Wij doen er alles aan om ons vooruitstrevende imago te behouden.”
Ook de overheid speelt volgens hem daarbij een belangrijke rol. „Die moet innovaties bevorderen. Zo is onder minister Huizinga besloten tot het bouwen van de zandmotor; opmerkelijk, want alles wat nieuw is, beschouwen ze in Den Haag algauw als gevaarlijk. Ik vind het nog altijd een geniale zet van haar. Hierdoor zijn wij internationaal een interessante speler gebleven.”
Dit is het vijfde deel in een serie over Zeeland en het water. De provincie heeft 2012 uitgeroepen tot Jaar van het Water.
Lees ook: