Wannseeconferentie voltooide antisemitische terreur
Vijftien topambtenaren van diverse Duitse ministeries en van de SS (Schutzstaffel) kwamen op 20 januari 1942 in een villa aan de Wannsee, een groot meer bij Berlijn, bijeen. Doel van deze ultrageheime conferentie was te spreken over de manier waarop de Joden van Europa zouden worden gedeporteerd en vermoord. Daar, in de ”Villa am Wannsee”, werd de finale beslissing over het lot der Joden genomen.
In wezen was het lot van de Joden allang beslecht. In zijn boek ”Mein Kampf” uit 1925 ging Adolf Hitler uitvoerig in op wat hij zag als het wezen van de Joden en hun rol in de geschiedenis van Duitsland en Europa: „Laat men zijn oogen eens gebruiken, en zien, welk een verwoestingen de Joodsche verbastering dag aan dag in ons volk aanricht; laat men ook eens bedenken, dat deze bloedvergiftiging pas na eeuwen, of misschien in het geheel niet meer uit ons volkslichaam verwijderd kan worden; laat men voorts bedenken, hoe dit rasbederf de laatste Arische waarden in het Duitsche volk ontkracht, en zelfs niet zelden vernietigt, zoodat onze kracht als cultuurdragende natie zich kennelijk meer en meer in dalende lijn beweegt. (…) Deze verpesting van ons bloed, waarvoor honderdduizenden in ons volk eenvoudig blind schijnen te zijn, wordt heden ten dage echter stelselmatig gepleegd door de heeren Joden” (geciteerd naar de Nederlandse vertaling onder de titel ”Mijn Kamp” die in mijn bezit is).
Waren de Joden voor Hitler een obsessie die hem in het geschreven en het gesproken woord steeds in woede liet uitbarsten, voor de vijftien aanwezigen op de conferentie van zeventig jaar geleden ging het om de ”logistiek”, om de nuchtere vraag hoe dit probleem praktisch moest worden opgelost.
Deportaties
De voorzitter van de Wannseeconferentie was Reinhard Heydrich, ”SS-Obergruppenführer”, na Hitler en Heinrich Himmler de invloedrijkste nazi. Ook Adolf Eichmann, de man die de deportaties organiseerde, alsmede de gevreesde rechter Roland Freisler waren aanwezig. Eichmann notuleerde. Het ging er op de conferentie om te bepalen wie verantwoordelijk was voor de deportatie en vervolgens voor de vernietiging van de Joden van Europa.
Het doel was duidelijk, maar de manier waarop dat doel moest worden bereikt, diende omschreven en vastgelegd te worden. Binnen welke termijn zouden de deportaties moeten plaatsvinden? Wie organiseerde de transporten door middel van de Deutsche Reichsbahn vanuit de getto’s zoals dat van Lodz?
Ook ging het op de conferentie om het vaststellen van de criteria bij de selectie van de Joden die voor deportatie in aanmerking kwamen. Naast de ”volle Joden” waren er immers ook veel zogenaamde halfjoden of kwartjoden (zoals Heydrich zelf, hij had een Joodse grootmoeder, hetgeen na 1945 is gebleken). Wat moest er gebeuren met Joden die tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het Duitse Rijk hadden gevochten en met het IJzeren Kruis waren gedecoreerd? Voor de laatstgenoemden kwam Theresienstadt, het concentratiekamp voor kunstenaars en geleerden, in beeld.
De Endlösung, de finale oplossing van wat in Europa algemeen als het ”Joodse vraagstuk” bekendstond, betrof volgens Heydrich 11 miljoen Joden. Heydrich had het niet alleen over de Joden in de door de Duitsers bezette gebieden, maar bedoelde ook de Joden in het niet-bezette deel van Frankrijk, in Spanje, Zweden, Zwitserland en andere landen.
Natuurlijke vermindering
De deportatie zou in oostelijke richting gaan. In de notulen van de conferentie staat daarover: „In omvangrijke arbeidscolonnes, mannen en vrouwen gescheiden, worden de Joden die in staat zijn om te werken naar het Oosten geleid, terwijl ze de wegen naar het Oosten zelf aanleggen. Hierbij zal zonder twijfel een groot deel van hen door natuurlijke vermindering wegvallen.
Het eventueel overgebleven restbestand wordt, omdat het hierbij ongetwijfeld om het meest resistente deel gaat, op de juiste manier behandeld. Deze mensen, die een natuurlijke selectie vormen, zullen immers, wanneer ze worden vrijgelaten, de kiemcel gaan vormen van een nieuw Joods begin.” Europa moest van west naar oost op Joden worden uitgekamd. Dat was het devies.
In het Joods nationaal herinneringscentrum Yad Vashem in Jeruzalem ligt een kopie van de notulen van de Wannseeconferentie ter inzage, zijnde het belangrijkste document over de Shoah. Enkele jaren geleden las ik tijdens een bezoek aan Yad Vashem de gehele tekst.
Toen viel op dat de notulen de mogelijkheid van gedwongen emigratie van de Europese Joden naar een verafgelegen oord noemden, maar deze optie als achterhaald beschouwden, omdat er inmiddels een wereldoorlog woedde en het Derde Rijk met deze massale emigratie het risico liep dat de Joden zich als soldaten bij de vijanden van nazi-Duitsland zouden aansluiten.
Direct verband
De Wannseeconferentie was volstrekt niet het beginsignaal voor de vervolging van de Europese Joden. Deze vervolging was door Hitler al jaren daarvoor aangekondigd en als dreiging uitgesproken voor het geval er een oorlog zou uitbreken.
Hitler suggereerde dat er een direct verband bestond tussen het uitbreken van de wereldoorlog en het ultieme machtsstreven van de Joden van Europa. Deze gedachten over het streven van de Joden naar macht had hij, geïnspireerd door het buitengewoon invloedrijke antisemitische boek ”De protocollen van de wijzen van Sion” haarfijn in zijn eigen boek ”Mein Kampf” uit de doeken gedaan.
Toen de Wannseeconferentie begin 1942 werd gehouden, was de massale vernietiging van het Europese Jodendom reeds in volle gang. Maar er was wel een verschil tussen de periode voor en de tijd na Wannsee. De grote moordpartijen van 1940 en 1941 waren een Holocaust door middel van kogels. Het waren de busachtige vrachtwagens die koolmonoxide via de uitlaatgassen in de bus zelf lieten stromen die het begin vormden van de massale moorden waarvan Auschwitz het symbool is geworden.
De uitdrukking ”Joodse vraagstuk” was geen uitvinding van de nazi’s, maar behoorde bij het algemeen aanvaarde denken in Europa tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw en wellicht ook nog daarna.
Toch valt niet te ontkennen dat het ”Joodse vraagstuk” in Duitsland een enorme lading kreeg en dat de oplossing van de ”Judenfrage” een krachtige motor werd voor het kanaliseren van de hypernationalistische emoties in het Duitsland na de smadelijk verloren Eerste Wereldoorlog. De negentiende eeuw had enig werk vooraf verricht, met een uitspraak van historicus Heinrich von Treitschke in 1879: „De Joden zijn ons ongeluk”, als dieptepunt.
Werk des Heeren
„Strijd tegen de Jood is het werk des Heeren.” Deze woorden van Adolf Hitler uit ”Mein Kampf” herinneren eraan dat het denken over de oplossing van het ”Joodse vraagstuk” niet in de laatste plaats een theologisch-kerkelijke kwestie is geweest. Het in 2011 gepubliceerde boek ”Die Verwissenschaftlichung der ‘Judenfrage’ im Nationalsozialismus” van Horst Junginger legt de theologische onderbouwing van de Wannseebesluiten zeer gedetailleerd bloot.
Aan de hand van het werk van de gerenommeerde theoloog Gerhard Kittel (1888-1948) is de ontaarding van het denken over Jodendom, christendom en Germanendom af te lezen. Begonnen als serieuze onderzoeker van het Oude Testament en van de Talmoed, kwam Kittel (net als vele collega’s) in het vaarwater van het nationaalsocialisme terecht. Kittel speelde de oprechte, gelovige Joden uit een ver verleden tegen de ontaarde geassimileerde Joden van zijn tijd uit.
In 1933 publiceerde Kittel zijn boek ”Die Judenfrage”, waarin hij vier mogelijkheden noemt om het ”Joodse vraagstuk” op te lossen. De eerste mogelijkheid is: uitroeien. De tweede is: emigratie naar Palestina of Madagaskar. De derde is: assimilatie. En de vierde luidt: isolatie van de Joden als vreemdelingen. Kittel kiest voor de vierde mogelijkheid.
Op de Wannseeconferentie werd het de eerste optie: uitroeien. De theologie had aan deze optie in ieder geval bijgedragen door te stellen dat het ”Joodse probleem” eventueel met geweld zou moeten worden opgelost.
Gebroken letters
Het was niet alleen de theologie. Het nationaalsocialistische universitair onderzoek naar de geschiedenis van het ”Joodse vraagstuk” met zijn leerstoelen (zelfs aan de Sorbonne in Parijs!) begeleidde de fasen van een steeds scherper wordende politiek jegens de Joden in het Derde Rijk en daarbuiten.
Wanneer ik onderweg naar Potsdam langs het S-Bahnstation Wannsee kom, wijzen de gebroken letters van de stationsnaam me onmiddellijk op het verleden. Dat verleden wordt in herinnering gehouden door het ”Haus der Wannsee-Konferenz: Gedenk- und Bildungsstätte”, waar een permanente tentoonstelling over de conferentie van 20 januari 1942 is ingericht.