Economie
De renteaftrek: het h-woord duikt weer op

Het h-woord duikt weer op. Dit keer is het wellicht een blijvertje.

Ellen van de Beek en Marcel ten Broeke

Foto ANP
Foto ANP

Het is mei 2010 als CDA-premier Balkenende tijdens een verkiezingsdebat de huidige VVD-premier Rutte uitdaagt om, net als hijzelf, stelling te nemen tegen gemorrel aan de hypotheekrenteaftrek.

„Is het voor ú een breekpunt? Voor míj is het een breekpunt!” spreekt hij ferm. Rutte noemt het „misplaatste stoerheid”, maar geeft toch maar aan dat zijn partij haar verkiezingsbelofte om de aftrek onaangetast te laten, heus niet zal breken.

Het vervolg is bekend: na een tegenvallende stembusgang pakt Balkenende zijn biezen. Zijn partij weet zich te nestelen in een minderheidskabinet met de VVD, gedoogd door de PVV. Voilà, drie partijen die de woningmarkt ongemoeid willen laten; rust aan het huizenfront lijkt verzekerd.

Ruim een jaar later –en een schuldencrisis verder– ligt de hypotheekrenteaftrek plots tóch weer op tafel. Nu door de aanhoudende economische malheur begrotingstekorten stijgen in plaats van dalen, zal het kabinet zich moeten beraden op nieuwe miljardenbezuinigingen. Of snoeien op dit moment wel verstandig is, doet er niet toe: het is nu eenmaal zo afgesproken in het regeer- en gedoogakkoord.

Bij het CDA lijkt met het vertrek van Balkenende ook het taboe op de populaire aftrek te zijn verdwenen. In één week zinspeelden dezer dagen verschillende partijprominenten (De Hoop Scheffer, Verhagen en Peetoom) op een verandering in de renteaftrek die de staat jaarlijks 9 miljard euro kost, en zou leiden tot ongewenste uitkomsten (hoge prijzen, hoge schulden) op de woningmarkt.

Hoewel hij het h-woord vermeed, benadrukte ook CDA-minister De Jager (Financiën) deze week dat er bij de zoektocht naar bezuinigingen „geen taboes” bestaan.

En zo lijkt wat Balkenende vorig jaar nog een „domme maatregel” noemde die tot „onheil” zou leiden, plots helemaal geen gek idee.

Hoewel in de Tweede Kamer coalitiepartijen VVD en PVV de hakken diep in het zand zetten –„HANDEN AF VAN HYPOTHEEKRENTEAFTREK!!!, twitterde PVV-leider Wilders in chocoladeletters–, lijkt de geest uit de fles. Volgens makelaars is er haast geen woningconsument meer te vinden die níét verwacht dat er binnenkort iets verandert aan de renteaftrek.

Inmiddels zijn we zelfs al zo ver dat waar voorheen gepleit werd voor rust op het huizenfront en dus vooral géén maatregelen, de permanente depressie waarin de woningmarkt sinds 2008 verkeert volgens sommigen alleen nog te keren valt door juist wél een ingreep af te kondigen. Dan hebben we dat maar gehad en kunnen we door, is de gedachte van onder meer de vereniging van ontwikkelaars en bouwondernemers. „Elke dag zegt er wel iemand dat de renteaftrek onhoudbaar is, terwijl het kabinet maar blijft volhouden dat er echt niets gaat gebeuren. Op een gegeven moment gelooft de consument dat niet meer”, verwoordde NVB-directeur Rietdijk het deze week in de media.

Ook op een ander front lijkt de discussie langzaam maar zeker te zijn gekanteld. Niet langer zijn het vooral internationale organisaties (als OESO en IMF) die de vinger leggen bij de „onhoudbaarheid” van het Hollandse hypotheekstelsel.

In de Tweede Kamer is inmiddels de voltallige oppositie –ex-PVV– vóór een maatregel, in welke vorm dan ook. En wellicht belangrijker: recent wees naast De Nederlandsche Bank (DNB) ook de Rabobank op de financiële risico’s van de huizenhoge schuld (zie kader). Beide riepen op tot hervorming.

En als nu zelfs banken om zijn –in de afgelopen jaren dé grote profiteurs van het fiscale douceurtje–, wie durft dan nog tegen te zijn?

Toch komt volgens Peter Boelhouwer, hoogleraar volkshuisvesting aan de TU Delft, de discussie op een tamelijk beroerd moment. „Het is verontrustend dat ze opspeelt onder slechte economische omstandigheden en in het kader van bezuinigingen. Aan het domweg snijden in de hypotheekrenteaftrek hebben we helemaal niets”, zegt hij.

Het argument dat de woningmarkt al in een depressie verkeert, het dus niet veel slechter kan en dit daarom heus niet zo’n verkeerd moment is, bevreemdt hem. „Dat dachten de Zweden ook toen ze in de jaren negentig de renteaftrek drastisch beperkten. De problemen op de huizenmarkt en in de economie werden daardoor echter nog veel en veel groter”, aldus Boelhouwer.

Toch moet er volgens de woningmarktdeskundige wel degelijk wat gebeuren met de renteaftrek, die stamt uit 1893. „Dat moet eigenlijk al jaren. De voordelen slaan vaak neer bij mensen die dit helemaal niet nodig hebben. Er zijn veel Nederlanders die erg weinig geld kwijt zijn aan hun huis. Die kunnen best wat meer betalen.”

In plaats van een „platte bezuiniging” bepleit Boelhouwer een „integrale woningmarktaanpak” waarin naast een geleidelijke afbouw van de renteaftrek ook starters worden ondersteund, de overdrachtsbelasting voorgoed verdwijnt en tegelijkertijd de problemen op de vastgeroeste huurmarkt worden aangepakt.

Een slimme aanpak houdt volgens hem de huizenprijs op peil en voorkomt lastenverzwaringen op de korte termijn die de economie verder afknijpen.

Een snelle bezuiniging is het daarmee voor de overheid niet, maar ze zou het huidige momentum, waarin iedereen een maatregel verwacht, daarmee wel nuttig kunnen aanwenden, meent Boelhouwer: „En op de langere termijn valt er wel degelijk geld te besparen. Net als bij de recente maatregelen in de pensioenvoorziening.”

En laat directeur Teulings van het Centraal Planbureau (CPB) in een adviesje aan de regering deze week nu precies dát voorbeeld als een uiterst verstandige bezuiniging hebben genoemd.


Vooral de verdeling is scheef

De relatief hoge schuldpositie van Nederlandse huishoudens staat veelvuldig in de schijnwerpers. Mede dankzij het fiscale regime, dat volgens DNB aanzet tot „maximaal lenen en minimaal aflossen”, hebben gezinnen samen ruim 644 miljard euro aan hypotheekschuld uitstaan: omgerekend zo’n 128 procent van het bruto binnenlands product. Ter vergelijking: dat is ruim het dubbele als in Griekenland en maar liefst het drievoudige van de situatie in Italië.

Tegenover die huizenhoge schuld staan echter ook veel bezittingen. Nederlanders beschikken over 458 miljard aan spaargeld en effecten. Tel daarbij op de 456 miljard euro die woningbezitters medio 2011 aan overwaarde op hun huizen hadden en het hypothekenprobleem lijkt plots, op landelijke schaal althans, nogal mee te vallen.

Het probleem zit ’m echter vooral in de verdeling van al die schulden en bezittingen. Degenen met de hoogste hypotheekschulden beschikken vaak over de minste overwaarde (en spaargeld). En omdat de huizenprijzen tussen 1984 tot 2008 onafgebroken sterk stegen (vooral door steeds ruimere leennormen), maar nadien juist flink daalden, is met name voor gezinnen die ‘laat instapten’ de uitgangspositie beroerd. Op papier hebben zij, mede door de opmars van tophypotheken, niet zelden een flinke restschuld, wat hen uitermate kwetsbaar maakt bij een (al dan niet noodgedwongen) woningverkoop, óf een fors hogere hypotheekrente.


„De rijken kunnen best wat missen”

Elco Slager (27) maakt zich best ongerust over wat hem te wachten staat rondom de hypotheekrenteaftrek. Met vrouw Derya (30) en zoontje Dennis (2) woont hij in een eensgezinswoning in Assendelft.

„Dit is ons eerste huis. We hebben het in 2009 gekocht, met een hypotheekschuld van 256.000 euro. We hebben een volledige spaarhypotheek. Bruto zijn we per maand 1500 euro kwijt. Daarvan krijgen we via de aftrek 550 euro terug. Als dit gedeelte in z’n geheel of gedeeltelijk verdwijnt, maak ik me echt zorgen.

Als we allebei onze baan behouden en als er verder niets geks gebeurt, zal het misschien nét gaan. Het zit op het randje.

Als de regeling verandert, gaan de prijzen dalen. Dan zijn wij dus genoodzaakt hier te blijven wonen voorlopig. Dat heeft gevolgen voor onze carrières. De opties worden minder, je kunt niet meer overal gaan werken. Dat vind ik geen fijn idee. Niet dat ik hier niet prettig woon, het is een prima huis. Ons tweede kindje is op komst en ook daarvoor is het groot genoeg. Daar heb ik toen ik het kocht al wel rekening mee gehouden.

Ik vind niet dat de renteaftrek helemaal afgeschaft moet worden. Veranderen moet-ie wel. De rijken onder ons kunnen best wat missen, dus ik zou een aftopping tot 500.000 of 400.000 al veel eerlijker vinden.

Vooral de jongere generatie, degenen die de afgelopen vijf jaar een huis kochten, zullen moeten boeten, verwacht ik. Sowieso denk ik dat de middenmoot, de normaal werkende mensen, uiteindelijk de rekening betalen. Dat is wel een beetje emotie ja, maar toch.

Het houdt me allemaal wel bezig. Niet extreem, maar toch wel zo dat ik nu bijvoorbeeld denk: eigenlijk wil ik de achtertuin opknappen, maar misschien kan ik dat geld beter achterhouden.”


„Ik vind: je spaart voor een bruiloft én een huis”

Bart Beverloo (21) uit Ridderkerk wil volgend jaar trouwen met Jacolien Brinks (20). Het liefst koopt hij een rijtjeshuis in Hendrik-Ido-Ambacht, maar misschien is huren slimmer.

„Net nu we allebei een vast contract hebben en serieus naar een huis kunnen kijken, komt die hypotheekrenteaftrek weer om de hoek. We willen graag ergens volgend jaar trouwen en ik zeg altijd: je moet een huis kopen als je gaat trouwen, anders doe je het niet meer. Maar de vraag is hoe verstandig dat nu is. Toen ik hoorde dat de renteaftrek zelfs voor de VVD geen heilig huisje meer is, ben ik toch eens hard gaan nadenken. Ik wil graag de goede keuzes maken en ik kan nu lastig beoordelen óf ik dat doe.

Misschien kunnen we beter een jaartje gaan huren, dacht ik. Als bekend wordt dat de renteaftrek wordt afgeschaft, gaan de huizenprijzen dalen. Als ik dan net met veel pijn en moeite een huis heb kunnen kopen met een hypotheek van 100 procent en de waarde van de woning gaat dalen, dan gaat daar ons spaargeld.

Het is lastig. Als de prijs zomaar 40.000 kan dalen, dan kan ik beter huren. Maar als het om 10.000 euro gaat, heeft het weer weinig zin. Als we gaan huren, betalen we ook 600 euro per maand, en je moet een huurhuis ook inrichten. Ik heb weinig zin in huren. Huren is alleen maar geld wegdragen. Zo heb ik dat van huis uit meegekregen. Kopen is op de lange termijn altijd beter, mits er geen scheiding komt natuurlijk.

We zijn net bij een hypotheekadviseur geweest en nu neigen we toch wel naar kopen. De kans dat de regeling er helemaal af gaat is klein en er komt wel wat voor in de plaats, aldus de adviseur. Mijn verwachting is nu dat het ons op korte termijn geen problemen zal geven. Wel denk ik dat je je huis niet voor 100 procent uit een hypotheek moet willen financieren. Ik vind: je spaart voor een bruiloft én je spaart voor een huis.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer