„Leg kerkenraadsbesluiten goed vast”
HATTEM – Kerkenraden doen er goed aan hun besluiten goed vast te leggen, zegt mr. P. T. Pel uit Hattem.
„Als we maar niet te veel vastleggen, kunnen we er later ook niet op worden aangesproken. Die teneur bespeur ik nogal eens bij kerkenraden. Er verschijnt dan een zinnetje in het kerkblad, meer niet. Het zal gemeenteleden vaak niet overtuigen. Bovendien, als er later bezwaar tegen het besluit wordt aangetekend, sta je zwak. Je hoeft niet de discussie in detail vast te leggen –broeder x zei dit, broeder y zei dat– maar wel het besluit en de gronden ervan.” Mr. P. T. Pel heeft kerkelijke archieven geregeld nodig als informatiebron voor juridische procedures. Pel bezocht het gymnasium in Amersfoort en studeerde in 1985 af in de rechten in Utrecht. In 1991 begon hij een advocatenkantoor in Hattem, waar intussen vier juristen werken. Hij bereidt een proefschrift voor bij prof. F. T. Oldenhuis en prof. W. A. Zondag over de rechtspositie van geestelijken, imams en predikanten.
Is het lastig voor een jurist om toegang te krijgen tot vertrouwelijke gegevens, wegens het ambtsgeheim van kerkenraden? „Dat verschilt per geval”, zegt Pel. „Als ik optreed voor een kerkverband, zoals de Christelijke Gereformeerde Kerken in de zaak Zeewolde, heb je toegang tot de kerkelijke archieven. Uiteraard heb je als advocaat dan ook je ambtsgeheim. De gegevens kunnen alléén in de procedure worden gebruikt. Sta je iemand bij die een probleem heeft met zijn kerkenraad, dan zul je bij de kerkenraad een verzoek om inzage in het archief moeten neerleggen.”
Echte problemen met dergelijke verzoeken heeft Pel in zijn praktijk niet ervaren. „Als ik een ambtsdrager die uit zijn ambt wordt ontheven juridisch bijsta, staat de vraag om inzage in het kerkenraadsarchief in dát kader. Waarom is hij uit zijn ambt gezet? Daarover willen we de gegevens hebben. Wordt zo’n vraag geweigerd, dan treedt het kerkrecht van het kerkverband in werking en kun je bij een meerdere vergadering in beroep gaan. Een stap verder is het bevel van de wereldlijke rechter om inzage te verlenen. In een proces dienen beide partijen over dezelfde stukken te beschikken.”
Pel heeft op zijn bureau enkele kerkorden opengelegd bij het artikel over de archieven. Artikel 45 van de Kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken bepaalt: „Iedere kerk heeft behoorlijk zorg te dragen voor haar archief. Dit geldt ook voor de classis en de synode. Elke meerdere vergadering heeft hierbij toezicht te houden op haar mindere.” In een uitgebreide bijlage bij dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de bevoegdheden van het deputaatschap kerkelijke archieven. Zo bepaalt artikel 15 dat kerkelijke archieven die door een deputaatschap worden beheerd „in geen geval” mogen worden vernietigd zonder dat hierover overleg is gepleegd met het deputaatschap voor de kerkelijke archieven.
Heel wat dikker is de Katholieke Codex uit 1983, die in de Rooms-Katholieke Kerk als het universele kerkelijke recht geldt. Can. 486 bepaalt: „Alle documenten die het bisdom of de parochies betreffen, moeten met de grootste zorg bewaard worden.” In het licht van de omvangrijke zedenzaken is can. 489 een opvallende, zegt Pel, en hij citeert: „Elk jaar dienen documenten betreffende strafzaken op het gebied van de zeden, waarvan de aangeklaagden overleden zijn of welke sinds tien jaar door een veroordelende uitspraak gesloten zijn, vernietigd te worden, behoudens een korte samenvatting van het feit met de tekst van de definitieve uitspraak.”
Pel vindt dat de verhouding tussen ambtsgeheim en het op een goede manier afwikkelen van onrechtsituaties in de kerk verdere doordenking verdient. „Onze tijd vraagt erom écht beleid hierop te maken. De geheimhoudingsplicht van ambtsdragers heeft een positieve basis. Pastoraat staat of valt met vertrouwelijkheid. Tegelijk mag er geen doofpotcultuur ontstaan. Voor mij ligt er een grens als ergens concreet strafbaar gedrag plaatsvindt dat door blijft gaan. Als ambtsdrager heb je de plicht om dat strafbare feit te doen stoppen. Dan draagt de overheid het zwaard niet tevergeefs.”
Dit is het derde deel in een serie over kerkelijke archieven. Morgen deel 4.