Buitenland
Guantanamo Bay is meer dan een gevangenis

Wie de naam Guantanamo Bay hoort, denkt doorgaans direct aan de beruchte gevangenis in Cuba, rollen prikkeldraad, mannen in oranje overalls en ongeoorloofde onder­vragingsmethoden. Maar ”Gitmo” is meer: 117 vierkante kilometer natuurgebied, met een marinebasis, hotels, sportvelden en een heuse McDonald’s.

mr. Richard Donk

29 October 2011 08:47Gewijzigd op 14 November 2020 17:24
Kirk Hibbert. Foto RD, Henk Visscher
Kirk Hibbert. Foto RD, Henk Visscher

Brullend komen de motoren van het vliegtuigje tot leven. De propellers malen regelmatig. Na een laatste check rolt het toestel naar de startbaan in Fort Lauderdale, Florida. Weldra verruilt de ranke machine het hete asfalt voor de wolkeloze lucht.

Zover het oog reikt, glinstert het azuurblauwe water van de Caraïbische Zee. Na een uurtje doemen de Bahama’s op. Nog weer later komen de eerste contouren van Cuba in zicht. Het vliegtuig maakt een enorme omtrekkende beweging. Het Cubaanse luchtruim is immers streng verboden terrein voor Amerikanen.

Behalve dan dat ene stukje op de zuidoostpunt van het enorme eiland. Daar huren de Verenigde Staten sinds 1898 een gebied met een oppervlakte van zo’n 117 vierkante kilometer. Hier is de enige Amerikaanse marinebasis op communistische grond gevestigd. Guantanamo Bay –Gitmo in de volksmond– herbergt bijna 6000 militairen en burgers.

Met een bons raken de vliegtuigwielen de landingsbaan van Guantanamo Bay. De tropische hitte voelt weldadig aan. Gewapende militairen controleren de passagiers. Een paspoort alleen is hier niet voldoende. Het Amerikaanse ministerie van Defensie moet speciale toestemming geven om de basis te bezoeken.

Dat heeft weer alles te maken met de omstreden gevangenis, die in een afgelegen hoekje van Gitmo is gevestigd. Hier worden sinds 2002 terreurverdachten van al-Qaida en de taliban vastgehouden. Vooral omstreden verhoormethoden als ”waterboarding” (waarbij gedetineerden het gevoel krijgen dat zij verdrinken) kwamen Amerika op felle internationale kritiek te staan.

Biologen

Maar Guantanamo Bay is meer dan alleen een gevangenis. Uitgestrekte moerassen, omgeven door rijk beboste heuvels, strekken zich kilometers ver uit. De gebieden zijn geliefd bij biologen, omdat ze zo ongerept zijn. Datzelfde geldt voor de schitterende koraalriffen die het eiland omgeven. Op de basis geldt een maximumsnelheid van 25 mijl per uur. Die beperking is er niet voor niets, want de wegen worden regelmatig onveilig gemaakt door enorme leguanen.

Een baai scheidt het vliegveld van de rest van de basis. Woest deint de veerboot op de golven, die zo van open zee binnenrollen. De overtocht duurt maar liefst een halfuur – zo wordt eens te meer de omvang van Guantanamo duidelijk.

Omdat de basis door vijandelijk gebied is omgeven, is Guantanamo geheel zelfvoorzienend. In de ‘kombuis’ worden dagelijks zo’n 6000 maaltijden bereid. Voor 4 dollar en 25 cent is het onbeperkt eten. Behalve de kombuis zijn er nog diverse fastfoodrestaurants op het terrein.

Op het postkantoor worden jaarlijks 1,2 miljoen poststukken verwerkt, zegt Alfred Apple­waite. Hij zwaait de scepter over alle logistieke processen op Guantanamo Bay. „Er komt hier dagelijks ruim 11 ton aan vracht binnen, per schip of met een van de zeven vluchten die hier elke dag arriveren. We zorgen altijd dat we één tot twee weken vooruit kunnen. Brandstof hebben we zelfs voor drie maanden op voorraad.”

Ook voor de watervoorziening is Guantanamo op zichzelf aangewezen, sinds de toenmalige Cubaanse president Fidel Castro in 1964 de watertoevoer afsneed. Met behulp van kolossale ontziltingsinstallaties wordt dagelijks bijna 5 miljoen liter drinkwater geproduceerd. Standaard heeft de basis ruim 45 miljoen water in voorraad. Daar hangt wel een fors prijskaartje aan. „Alleen al de brandstof voor de waterfabriek kost ons 119.000 dollar per dag”, zegt Applewaite.

Negatieve imago

Kirk Hibbert is commandant van Guantanamo Bay. De kolonel is „enorm trots” op de basis, maar vooral op zijn mensen. „Die schepen en tanks zijn allemaal prachtig, maar zonder mensen stellen ze niets voor. Het draait om de persoonlijke inzet en de relaties tussen mensen. Die stellen je in staat mee te werken aan iets dat veel groter dan jezelf is.”

Hibbert beschouwt zich meer als burgemeester dan als militair bevelhebber. „Een basis runnen is vooral een kwestie van management.” Toch schuwt de commandant het ‘handwerk’ bepaald niet. Hij vocht in de Golfoorlog als helikopterpiloot tegen de Irakezen en is ook nu nog regel­matig achter de stuurknuppel te vinden.

De commandant stoort zich aan het negatieve imago dat Guan­tanamo aankleeft. „Gitmo is veel meer dan alleen een detentiefaciliteit. Die gevangenis is maar een heel klein onderdeel van onze activiteiten, maar is wel bepalend voor het beeld dat mensen van deze basis hebben. Ze vergeten dan bijvoorbeeld dat de Amerikaanse hulpverlening aan Haïti vorig jaar hiervandaan gebeurde.”

Toch weerhield het negatieve imago Hibbert er niet van het aanbod om commandant te worden met beide handen aan te grijpen. „De naam Guantanamo zal altijd ongemakkelijke gevoelens blijven oproepen. Aan de andere kant: ik heb persoonlijk niets met de detentie-operatie te maken. Ik heb de gevangenen nog nooit ontmoet. Ik moet ervoor zorgen dat de lichten branden, alle monden worden gevoed, de wegen begaanbaar zijn en dat de relatie met de Cubanen werkbaar blijft.”

Dat laatste gebeurt door maandelijks overleg door de commandant van de mariniers die de basis bewaken, majoor Tierney, en zijn Cubaanse collega’s. „De ene maand zit ik bij hen en de andere maand komen zij naar deze kant van het hek”, zegt de potige marinier, terwijl hij zijn auto over de wegen in het oostelijk deel van Guantanamo stuurt. „Ze zijn heel professioneel en hartelijk. We proberen goede buren te blijven en te voorkomen dat we wederzijds voor verrassingen komen te staan.”

Mariniers

Enkele kilometers verder doemt een hermetisch gesloten hek op. Tierney, die in zijn jeugd vier jaar in Nederland woonde, haalt een sleutel tevoorschijn. „Hier begint het terrein van de mariniers; daar mogen anderen niet komen. Ik breng jullie tot aan de grens met Cuba.”

Een metershoog hek, rijkelijk voorzien van prikkeldraad, scheidt Guantanamo van de rest van Cuba. Aan beide zijden van de grens staan hoge wacht­torens. Als de fotograaf zijn tele­lens uit het autoraam steekt, verdwijnt de wachtpost op de Cubaanse toren haastig naar binnen, om even later met een collega weer op de balustrade te verschijnen. „Als hij zijn geweer richt, moet je weg­wezen”, grapt Tierney.

In een van de Amerikaanse uitkijktorens houdt een groepje mariniers de wacht. Een straffe wind giert door het metershoge gevaarte. In de verte ligt het dichtstbijzijnde dorpje. Majoor Tierney wijst op een breed water dat vlak voor de toren stroomt. „Dit is hun toegang naar open zee. Normaal gesproken is deze stroom door een versperring afgesloten. Maar eens in de zoveel tijd begeleiden wij schepen van hen naar open zee of andersom.”

Aan de noordoostkant van de basis bevindt zich de enige functionerende grensovergang tussen Guantanamo en Cuba: de ”northeast gate”. „Er wonen op de basis nog tientallen Cubanen die er na de revolutie van Fidel Castro voor gekozen hebben aan de Amerikaanse kant te gaan wonen. Zij konden echter nooit hun familie zien, dus hebben we een paar jaar geleden een familiebezoek ge­organiseerd”, aldus Tierney.

Vlak voor de poort staat een blauwe pick-up. „Elke dag komen nog steeds twee bejaarde Cubanen met deze auto vanuit Cuba naar Guantanamo. Hier zetten ze hun wagen neer, waarna ze door een voertuig van de basis worden opgepikt”, zegt de marinier.

Na het bezoek aan de mariniers volgt een rondleiding bij de duikers van Guantanamo. ”Democratie verdedigen in communistische wateren”, meldt het logo dat op het hoofdkwartier van de duikploeg prijkt. In de loods staat een grote decompressietank. Als duikers te snel naar de oppervlakte zijn gekomen, moeten ze de tank in. Door het opvoeren van de druk worden de schadelijke stikstofbelletjes die zich in hun bloed hebben gevormd, kapotgedrukt.

Alle voorzieningen

Brent Roberts is duiker in hart en nieren. „Het reguliere werk bestaat vooral uit onderhoud en het inspecteren van schepen”, zegt de Amerikaan. „Af en toe worden we ook bij reddingsmisses ingezet. Meestal gaat het dan om het opsporen van een lichaam van iemand die is verdronken.”

Achttien jaar dient Roberts al in de marine. De keus voor Guan­tanamo maakte hij niet zelf, maar hij is er ook niet rouwig om. „Je hebt alle voorzieningen bij de hand. En ik hoef me nooit druk te maken of mijn kinderen verdwalen of door vreemden worden mee­genomen. Dat kan hier gewoon niet.”

Zijn vrouw Melissa beaamt de woorden van haar echtgenoot. „Vooral voor jongeren is hier veel te doen. Voor ouderen is het soms wat saai. Maar tegen de tijd dat je dat denkt, worden we wel weer overgeplaatst. We zijn het gewend om op grote afstand van het vasteland van de Verenigde Staten te zitten. We hebben op IJsland en in afgelegen gebieden in Canada gewoond. In deze tijd van e-mail zijn afstanden betrekkelijk.”

Brent Roberts is een „groot voorstander van dienen in publieke dienst.” „Dit is dé mogelijkheid om iets voor je land terug te doen. Die kameraadschap, die soms net als een familieband aanvoelt, kom je in het bedrijfsleven niet tegen. De structuur van het leger en op de basis maken een betere burger van je.”

Klokslag zes uur staat persvoorlichter Terrence Peck de volgende morgen met zijn auto voor de deur. Moeite met vroeg opstaan heeft hij niet. „Ik ben marinier geweest”, is de korte, maar afdoende verklaring.

Even later worstelt de veerboot zich tegen de golven van de baai in. Het vliegtuig staat al paraat. Na een snelle start draait het toestel scherp weg van het Cubaanse vasteland. Weg van verboden terrein.

In Puntkomma start maandag een fotoserie over Guantanamo Bay. Zaterdag volgt in Accent een artikel over de omstreden gevangenis op de marinebasis.


Guantanamo Bay

De basis Guantanamo Bay werd in 1898 op het zuidoostelijke puntje van Cuba gevestigd. De Verenigde Staten veroverden in dat jaar Cuba op Spanje in de Spaans-Amerikaanse oorlog.

Sindsdien pacht Washington het 117 vierkante kilometer grote gebied van de Cubanen. Het huurcontract kan alleen worden ontbonden als beide partijen daarmee instemmen.

Volgens de overeenkomst moeten de VS jaarlijks 2000 muntstukken aan Cuba betalen. Dat zou naar de huidige maatstaven op zo’n 4000 euro uitkomen.

Sinds Castro in 1959 aan de macht kwam, heeft hij de pacht slechts eenmaal geïnd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer