Rotterdam herbouwt oorlogsschip De Delft
ROTTERDAM – Oude tijden herleven op de oevers van de Maas. Een replica van het 18e-eeuwse linieschip De Delft herrijst op 200 meter van de plek waar het oorlogsschip in 1782 werd gebouwd. „Wat een schoonheid, hè?”
De meeste Nederlanders kennen de Batavia, het vrachtschip dat op de Bataviawerf in Lelystad is herbouwd. Dat op dezelfde plek nu het oorlogsschip De 7 Provinciën wordt nagemaakt is minder bekend. En het grote publiek weet helemaal niet dat er in Rotterdam een van de grootste replica’s ter wereld verrijst: het oorlogsschip De Delft.
Toch is een bezoek aan scheepswerf De Delft bij de Rotterdamse Schiehaven minstens zo interessant als een bezoek aan Lelystad. „Een attractie met een entreeprijs van 6 euro voor een volwassene waar iedere bezoeker een persoonlijke gids meekrijgt, dat vind je nergens”, vindt gids Chiel van Waart.
De voormalige psychiatrisch verpleegkundige uit Poortugaal begint zijn rondleiding bij een maquette van de Delfshaven in 1782. Op de particuliere scheepswerf van de firma De Hoog & de Wit ligt De Delft in aanbouw. Van Waart: „Vanwege de Vierde Engels-Nederlandse oorlog van 1780 tot 1784 werden er veel oorlogsschepen gebouwd. Op de rijkswerven van de Rotterdamse admiraliteit was geen ruimte meer voor nieuwe schepen. Vandaar dat deze particuliere firma de opdracht kreeg.”
De admiraliteit van Rotterdam is de oudste van de vijf Nederlandse admiraliteiten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De belangrijkste taken van een dergelijk college waren de bouw, de uitrusting, het onderhoud en het bemannen van oorlogsschepen voor de Republiek. De zogeheten admiraliteit op de Maze is een van de vijftig vensters in de vandaag verschenen canon van Rotterdams verleden: ”Geschiedenis van Rotterdam”.
Van Waarts volgende onderdeel in de rondleiding is het dubbele stuurrad dat al gereed is voor gebruik. „Er stond altijd twee man aan het roer en door het dubbel te maken, kon tijdens een storm vier mannen het roer in bedwang houden.” De gids laat vanaf een loopbrug zien welke werkzaamheden er in de loods plaatsvinden. Hij wijst op een leermeester die een leerling uitlegt hoe hij hout moet snijden. „Dat is allemaal bestemd voor de achtersteven.”
Een succes bij het publiek is het verhaal dat Van Waart vertelt bij de staart van de leeuw die al als boegbeeld op de voorkant van het karkas prijkt. De staart is een eindje touw dat allemanseindje werd genoemd. Van Waart: „Dat gebruikte de bemanning als ze naar de wc was geweest voor een grote boodschap. Het spoelde daarna in de golven vanzelf schoon.”
Dat De Delft niet zo’n roemruchte naam heeft als bijvoorbeeld De 7 Provinciën ligt misschien ook aan de manier waarop het schip is vergaan. In 1795 komt het onder Frans gezag te staan. Twee jaar later moet De Delft het tijdens de Zeeslag bij Kamperduin opnemen tegen de Engelse vloot. Met 375 koppen aan boord en voorzien van 60 kanonnen vaart het schip in linie richting de vijand. De Engelsen weten het zwaar beschadigde schip te veroveren en nemen het op sleeptouw. Vier dagen na de zeeslag zinkt De Delft alsnog voor de kust bij Scheveningen. Het heeft niet gestreden voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zoals De 7 Provinciën, maar voor de Bataafse Republiek, in feite een Franse vazalstaat.
Gids De Waart heeft daar geen boodschap aan. Staand voor de voorsteven wijst hij: „Kijk eens, welke mooie lijn het schip heeft: van voren spits, in het midden breed en van achter mooi gestroomlijnd. Wat een schoonheid, hè?”
Hoe lang het gaat duren voordat de replica van De Delft gaat varen, weet De Waart niet. „We bouwen al tien jaar en het gaat niet hard. We zijn ermee gestopt om een inschatting te geven. Hoe meer geld er binnenkomt, hoe sneller hij klaar is.”
Mede n.a.v. ”Geschiedenis van Rotterdam. De canon van het Rotterdams verleden”, Els van den Bent, Wilma van Giersbergen en René Spork; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2011; ISBN 978 90 5730 762 1; 200 blz.; € 29,95, na 1 juli 2012 € 34,50.
De auteurs zijn verbonden aan het Gemeentearchief Rotterdam. Voor de uitgave van het boek heeft het Gemeentearchief Rotterdam samengewerkt met Rotterdamse erfgoedinstellingen zoals BOOR (Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam), Museum Rotterdam, Natuurhistorische Museum Rotterdam, Bureau Monumentenzorg, Maritiem Museum Rotterdam en Museum Boijmans Van Beuningen)
Oktober is de Maand van de Geschiedenis. Dit is het zevende deel in een serie over onbekende vensters van regionale canons.