„Heren van Kuinre waren geen roofridders”
LUTTELGEEST – Akkerbouwer en historicus Evert de Boer (66) vond eens een middeleeuws kanon in zijn land in Luttelgeest. Misschien was het wapen wel ingezet in de strijd tegen de burcht van Kuinre, een paar honderd meter verderop.
Een tochtje maken door de Noordoostpolder is op een zonnige nazomermiddag geen straf. Op de uitgestrekte akkers vreten combines, hakselaars en andere oogstmachines zich een weg door de rijpe gewassen. Tractoren met grote kiepkarren laten stofwolken achter als ze het graan, de mais en de aardappels wegbrengen.
Interessant wordt het tochtje als Evert de Boer meerijdt. De akkerbouwer uit Luttelgeest weet niet alleen alles van aardappels en uien af, hij kan ook vertellen wat er onder de vruchtbare voormalige zeebodem te vinden is. „Die interesse voor archeologie zit in de familie. Ik ben geboren in Wons, in het westen van Friesland. We woonden op een afgegraven terp. Mijn grootvader en vader vonden allerlei interessante dingen in de grond.”
De Boer verhuisde in 1952 als zevenjarige jongen naar de Noordoostpolder. Zijn vader begon een boerderij vlak bij Schokland. „Daar is mijn belangstelling voor de archeologie gewekt. Er kwamen in die tijd zo veel dingen uit de grond. Mijn zoon heeft er zijn beroep van gemaakt, hij is regioarcheoloog van Zuidoost-Utrecht.”
De Boer wijst naar het stuk land waarin hij het kanon uit de middeleeuwen vond. „Het stond waarschijnlijk op een schip dat ten strijde trok tegen de heren van Kuinre.”
De heerlijkheid Kuinre was aan het eind van de 11e eeuw ontstaan op de plek waar de rivieren de IJssel en de Kuinder in de Zuiderzee stroomden. De heren van Kuinre waren belangenbehartigers van de bisschop van Utrecht. Het liefst gingen ze echter hun eigen gang. De Boer: „Het was hier een onherbergzame, moerassige streek. De heren leefden van de jacht en de visserij.”
De van oorsprong Frankische gouwgraven bouwden tussen 1165 en 1197 een burcht aan de rand van de Zuiderzee. Een reconstructie daarvan is nog te zien in het Kuinderbos. De Boer laat het graag zien. Vanaf de parkeerplaats is het ongeveer 300 meter lopen naar de burcht. De spaarboog waardoor bezoekers de burcht betreden, valt het meest op. „Vanwege de vorm denken de mensen dat dit een poort is, maar de naam spaarboog zegt het eigenlijk al: deze boog is gemaakt om stenen uit te sparen, want die waren in deze streek van veen en water erg duur.”
Op de heuvel staan naast de spaarboog dertien stiepen in een cirkel. Een stiep is een fundering waarop een stenen pilaar of een houten paal heeft gerust. De Boer: „Net zoals de spaarboog zijn ze nagemaakt.”
In de tweede helft van de 14e eeuw beginnen de heren van Kuinre de zwaarbeladen schepen van de Hanzesteden op de Zuiderzee te overvallen. De Boer: „Waarschijnlijk vroegen ze om veel tolgeld, want wat moet je met een schip vol graan of huiden in een streek waar toch bijna geen mensen wonen?”
Wikipedia omschrijft de heren van Kuinre als „de ergste zeerovers van Noord Nederland, te vergelijken met roofridders als Zweder van Bentheim, Herbrun van Putten en Zweder van Voorst.” De Boer is het daar niet mee eens. „De heren van Kuinre gingen pas tol heffen nadat ze land verloren. Door stormen op de Zuiderzee kalfde er steeds meer land af. Met hun rooftochten wilden de heren dat compenseren.”
De gulzige Zuiderzee bedreigde ook de woonplaats van de heren van Kuinre. Rond 1300 moesten ze hun burcht prijsgeven aan de golven. Een paar honderd meter verderop bouwden ze een tweede versterking.
Na klachten van Hanzesteden zoals Hasselt, Kampen en Zwolle werd de macht van de heren van Kuinre steeds verder ingeperkt. Onder bisschop Boudewijn van Holland werden de heren van Kuinre zelfs alle rechten op hun gebied ontnomen.
Er zijn plannen om de beide burchten weer op te bouwen. De Boer: „Dat zou toeristen naar deze streek moeten trekken. Het is hier allemaal archeologisch beschermd gebied. Dat maakt een eventuele herbouw lastig. Maar ik zou het prachtig vinden.”
Oktober is de Maand van de Geschiedenis. Dit is het tweede deel in een serie over onbekende vensters van regionale canons.