Thomas Tobin stond hulpverleners 9/11 geestelijk bij
Hij zag de schaduw van het tweede vliegtuig dat zich in de Twin Towers boorde over zich heen komen. Een paar uur later nam hij in het mortuarium de eerste lichaamsdelen van slachtoffers in ontvangst. Aangevoerd in emmers. Kom je daar ooit overheen? Thomas Tobin: „Ik geloof rotsvast in de kracht van het gebed.”
Hij is bijna 74, maar dat is hem nauwelijks aan te zien. In onberispelijk brandweeruniform verwelkomt Thomas Tobin zijn bezoek in zijn woning op Long Island, waar onlangs de tropische storm Irene in volle hevigheid overheen raasde. De bejaarde Amerikaan is sinds 29 jaar werkzaam als aalmoezenier bij het brandweerkorps van New York.
Tien jaar geleden woonde hij nog onder de rook van Manhattan. Op de dag dat het eerste vliegtuig in de noordelijke toren van het World Trade Center vloog, zat Tobin nietsvermoedend in zijn achtertuin koffie te drinken. „Plotseling kwam mijn buurvrouw huilend naar me toe. Er was een vliegtuig in het WTC gecrasht, vertelde ze. Terwijl ze dat zei, zag ik een schaduw over me heen komen. Toen ik omhoog keek, denderde het tweede toestel over ons huis. Even later werd op de televisie duidelijk wat er was gebeurd.”
Drie kwartier na de eerste aanslag was Tobin op zijn post in de plaatselijke brandweerkazerne, zo’n 15 kilometer van de plek des onheils, „Die eerste dag van chaos heb ik me vooral om het lot van onze eigen mensen bekommerd. Maar al snel kreeg ik een telefoontje of ik naar de stad wilde komen. Ik werd naar een provisorisch mortuarium bij Ground Zero gebracht. De eerste paar dagen hadden we niet meer dan een tafel in de buitenlucht en een koelwagen. In emmers kregen we lichaamsdelen aangevoerd, als eerste een voet. Toen ging het wel door me heen: arme zielen. Alles wat deze mensen hebben misdaan, is dat ze vandaag naar hun werk zijn gegaan.”
Alsof zijn werk in het mortuarium nog niet emotioneel belastend genoeg was, werd Thomas Tobin ook nog geacht om hulpverleners geestelijk bij te staan. „Grote mannen huilden als kleine kinderen. Vaak luisterde ik alleen maar. Maar hoe ze zich ook voelden, ze gingen steeds weer terug naar de puinhopen. Dertig uur lang werkte ik aan één stuk door. En ook daarna moesten we het met een paar uur slaap per nacht doen. Het was echt Gods hand die ons hierdoor heeft geholpen.”
Zelf had Tobin het ook diverse keren te kwaad, vertelt hij. „Op weg naar huis heb ik de auto meer dan eens stil moeten zetten, omdat ik in tranen uitbarstte. Sommige mensen vinden dat mannen niet horen te huilen. Ik wilde huilen en ik kón ook huilen. En ik heb heel veel gebeden. Ik geloof rotsvast in de kracht van het gebed.”
Heeft u die ervaringen na tien jaar verwerkt?
„Het komt nog steeds terug, vooral rond 11 september. Gelukkig biedt mijn vrouw een geduldig luisterend oor. Meer nog dan mijn eigen emoties kwelt mij de vraag of mijn kleinkinderen in vrede zullen leven. Want ik ben ervan overtuigd dat Amerika ooit opnieuw door een aanslag zal worden getroffen.”
Wat gaat u morgen, bij de tienjarige herdenking van de aanslagen, doen?
„We hebben op Long Island een bescheiden herdenking voor de plaatselijke brandweerlieden die zijn gevallen. Ik ga nooit naar de officiële herdenking op Ground Zero. Die is mij te veel politiek getint. Als aalmoezenier is het bovendien altijd de kunst op de achtergrond te blijven. Wel ben ik zeer ontstemd dat er dit jaar geen religieuze leiders op de plechtigheid aanwezig mogen zijn.”
Is er tien jaar na de aanslagen nog steeds pastorale zorg voor de getroffenen nodig?
„O ja, volop. De kerken zijn er nog steeds druk mee. Zelf heb ik de zorg over twee brandweerlieden, die regelmatig langskomen. Meestal hoef ik alleen maar te luisteren. Als aalmoezenier moet je twee dingen altijd in acht nemen: je moet beschikbaar zijn en je mond dicht kunnen houden.”
Met wat voor vragen over de gebeurtenissen van tien jaar geleden wordt u anno 2011 geconfronteerd?
„Sommigen hebben simpelweg de ervaringen van toen nog niet verwerkt. Zij vertellen steeds maar weer wat er toen is gebeurd. Misschien wel voor de duizendste keer. Dat geeft niets. Anderen worstelen vooral met de vraag waarom dit is gebeurd.”
Destijds was er discussie of de aanslagen als straf van God of als de ultieme manifestatie van het kwaad moeten worden gezien. Wat denkt u?
„Ik denk niet dat de aanslagen van 11 september een straf van God waren. Het was een niet-uitgelokte daad van geweld door fanatici die menen dat hun god hun daartoe de opdracht geeft. Ik neem het de islamitische wereld kwalijk dat hij niet veel nadrukkelijker afstand van deze aanslagen heeft genomen. Het gaat niet aan een hele religie zomaar af te schrijven. Dat zou laf en gemakkelijk zijn. Maar de moslimgemeenschap heeft het deels wel in de hand gewerkt dat onze houding is verhard.”
Heeft 9/11 Amerika dichter bij God gebracht?
Thomas Tobin zucht, denkt diep na. „Ik weet het niet. Op sommige plaatsen wel. We hebben na de aanslagen een opleving van kerkgang en belangstelling voor het christelijk geloof gezien. Maar hoe diep zit dat nu werkelijk? Ik moet helaas constateren dat veel mensen God alleen maar nodig hebben bij het sluiten van een huwelijk of bij een begrafenis. We zijn zo verschrikkelijk materialistisch en we verzetten ons tegen alles wat naar gezag riekt. Wat weten onze jongeren nog van normen en waarden?”
Dus u bent niet optimistisch over de toekomst van Amerika?
„Ik heb één grote zorg. De haat is in dit land zo enorm toegenomen. Niet alleen tegen de islam. Het lijkt wel alsof niemand meer bereid is zijn medemens te vergeven. De belangstelling voor kerk en religieuze zaken neemt ook zienderogen af. Daar zullen we vroeg of laat de prijs voor moeten betalen. Aan de andere kant: misschien spreek ik wel een beetje te veel voor New York. Dat is nu eenmaal een heel liberale stad. In het middenwesten is de mentaliteit gelukkig een stuk beter.”