Wiegman oogst respect na strijd rond rituele slacht
DEN HAAG – Alles haalde ChristenUnie-Kamerlid Wiegman dinsdag uit de kast om het verbod op de onverdoofde rituele slacht van tafel te krijgen. Allemaal tevergeefs.
Wiegman –die zich in de Kamer ontpopte als aanvoerster van het verzet tegen het verbod– stelde dinsdag allereerst voor het debat over de wet te heropenen. Ze beriep zich daarvoor op het feit dat het kabinet pas een uur voor de stemmingen per brief had gereageerd op de ingediende amendementen. Ook voerde ze aan dat D66, PvdA, VVD en GroenLinks hun amendement vlak voor de stemming nog hadden aangepast.
Behalve van CDA en SGP kreeg ze echter geen steun voor heropening van het debat. De veranderingen in de wetswijziging waren slechts tekstueel, bagatelliseerde initiatiefneemster Van Veldhoven (D66).
Vervolgens stelde Wiegman uitstel van de stemming voor. Was het niet beter eerst de uitspraak van een kort geding af te wachten van de Joodse gemeenschap tegen de Wageningen Universiteit over een rapport over de rituele slacht? vroeg ze de Kamer.
De seculiere meerderheid vond ook dat niet nodig. Alleen als de christelijke partijen zouden toezeggen dat ze bereid waren afhankelijk van de uitspraak in het kort geding hun standpunt te wijzigen, wilde PvdA’er Van Dam instemmen met uitstel, liet hij eerder weten.
Boek sluiten
De weigering van de andere partijen om de stemming uit te stellen, was opmerkelijk. Doorgaans wordt een dergelijk verzoek gehonoreerd. Vermoedelijk hadden ze er geen zin in om de hele zomervakantie onder vuur te blijven liggen van joden en islamieten en wilden ze zo snel mogelijk het boek sluiten.
„Terwijl bij andere Kamerbesluiten wel ruimte is voor uitstel, werd dit voorstel erdoorheen geramd”, zei D. Ritsma van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) later. „Dat is heel pijnlijk en naar. Dat noem ik rücksichtslos.”
Toen ook uitstel van de stemmingen niet mogelijk bleek, nam Wiegman haar toevlucht tot het vragen van hoofdelijke stemming over de beide amendementen op het wetsvoorstel en over de wet van Thieme (PvdD) tegen de onverdoofde rituele slacht. Een hoofdelijke stemming kan door ieder Kamerlid worden aangevraagd en niet worden tegengehouden. „Dan gaan we dat dus doen”, concludeerde Kamervoorzitter Verbeet.
Wiegman hoopte wellicht dat pro-Joodse PVV’ers of islamitische Kamerleden van PvdA, D66 en GroenLinks tegen het wetsvoorstel zouden stemmen.
Ultieme poging
Vlak voor de stemming kwam Wiegman nog met een stemverklaring, in een ultieme poging haar seculiere collega’s op andere gedachten te brengen. „De vrijheid om als gelovige je godsdienst te belijden, wordt door de wet ingeperkt”, zei ze. „Die gaat voorbij aan de vrijheid die gelovigen al eeuwen in ons land hebben.”
PvdA-Kamerlid Van Dam kwam vervolgens ook met een stemverklaring waarin hij meldde dat drie leden van zijn fractie tegen de wet zouden stemmen „omdat ze vinden dat die een te grote aantasting van de vrijheid van godsdienst inhoudt.”
Het amendement van CDA, CU en SGP om de onverdoofde rituele slacht via een vergunningstelsel overeind te houden, werd bij de stemmingen vervolgens royaal verworpen.
De wetswijziging van D66, PvdA, VVD en GroenLinks haalde het ondanks de tegenstem van CDA, CU, SGP, PVV, SP en PvdD wel.
Daarop kon ten slotte de stemming over het gewijzigde wetsvoorstel plaatsvinden. Behalve CDA, CU, SGP, PVV’er Kortenoeven en de PvdA’ers Jadnanansing, Eijsink en Çelik stemden 116 Kamerleden voor, waardoor de wet werd aangenomen.
De inspanningen van Wiegman bleken dus tevergeefs. De Joodse gemeenschap was Wiegman, en CDA en SGP, na afloop in elk geval wel heel dankbaar. R. Vis van het NIK woensdagmorgen: „Zij verdient groot respect.”